Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 18—GEESTELIJK DRONKENEN.

    Eene zeer ernstige vraag is: „Wat zullen onze kinderen lezen?” Hierop dient een even ernstig antwoord. Helaas! men vindt zelfs in christelijke gezinnen bladen, met feuilletons, die geen goeden invloed op het gemoed kunnen hebben. Ik heb opgemerkt, dat de lust naar het lezen van romans en novellen, juist daardoor opgewekt wordt. Zij hadden het voorrecht, de waarheden des Goddelijken woords te hooren en met de grondregelen van het christelijk geloof bekend te worden, maar zij groeiden zonder ware godsvrucht op. Juist de lieve jeugd heeft noodig, dat het beste materiaal, liefde, godsvrees en kennis van Jezus Christus tot vorming van hun karakter aangewend wordt. Maar velen hebben geen begrip of besef van de waarheid, zoo als die in Jezus is. Hun gemoed vervroolijkt door aardige vertellingen, die slechts beelden der phantasie zijn, zij leven in een niet bestaande wereld en deugen niet voor de dagelijksche plichten des levens. Ik heb kinderen gezien, die op deze wijze opgevoed werden; zij zijn thuis of in de vreemde, onrustig en droomerig en kunnen zelfs over de gewoonste dingen niet met iemand spreken. De edele gaven, die zij hebben om naar hoogere dingen te streven, worden verbruikt om over nietige en menigmaal nog erger dan nietige onderwerpen na te denken, tot dat de bezitter dier gaven nauwelijks daaraan denkt en nauwelijks kracht bezit, naar iets hoogers te trachten. Nadenken of spreken over Goddelijke dingen staan hen tegen. Het geestelijke voedsel dat hun vroeger begeerlijk toescheen, bewerkt nu het tegendeel en voert ze tot onreine en zinnelijke gedachten. Zulken zijn het meest te beklagen, als men bedenkt, welke kostelijke gelegen-heden zij verwaarloozen, om Christus te leeren kennen, waarop toch onze geheele hoop op een eeuwig leven rust. Zij verbruiken veel kostbaren tijd, waarin zij het voorbeeld van ware heiligheid hadden kunnen beschouwen.CG 166.1

    Ik ken er, die het gezond verstand door die verderfelijke leesstof hebben verloren. Zij gaan met ziekelijke denkbeelden door het leven en maken daarom elk bezwaar grooter. Dingen, die een gezond menschenverstand nauwelijks bemerkt, worden hun eenen ondragelijken last en onoverkomelijke hindernis. Voor hen is het leven steeds donker en droevig.CG 167.1

    Wie er zich aan gewent opwindende lectuur als ‘t ware te verslinden, verminkt zijne geestkracht en wordt voor ernstig nadenken ongeschikt; zelfs bejaarde mannen en vrouwen zijn nog niet hersteld van de schadelijke gevolgen van verkeerd lezen. De in de jeugd aangenomene gewoonte is met hen opgegroeid, en ofschoon zij vele pogingen doen om die te overwinnen, hebben die toch slechts weinig gevolg. Velen hebben hunne vroegere geestkracht nooit teruggekregen en alle moeite om praktische Christenen te worden, eindigt met eenen vromen wensch. Zij kunnen niet in waarheid Christus gelijk worden, zoolang zij zich in het lezen van zulke geschriften vermaken. De werking daarvan op hun lichaam is even verderfelijk. Het zenuwstelsel wordt op noodelooze wijze door de hartstocht voor het lezen opgewekt. In vele gevallen zijn jongen en ook ouderen alléén door overdreven lectuur ongeschikt geworden. Het gemoed werd daardoor voortdurend zóó overspannen, dat de fijne bewerk-tuiging der hersenen zoo verzwakt werd, dat zij haar werkzaamheid opgaf en verlamming intrad.CG 167.2

    Wanneer men het verlangen naar opwekkende geschiedenissen en romans aankweekt, wordt de zedelijke smaak bedorven en wordt men ontevreden, wanneer men niet voortdurend dit onnutte, ongezonde voedsel krijgen kan. Ik heb jonge meisjes gekend, die voorgaven, volgelingen van Christus te zijn, maar zich werkelijk ongelukkig gevoelden, wanneer zij geen nieuwe novellen of romans hadden te lezen. Het gemoed verlangde even begeerig naar zulke prikkels, als een dronkaard naar bedwelmend vocht. Die jongelieden kenden geene vroomheid, geen hemelsch licht ging van hen uit, om hunne kennissen naar de bron van wijsheid te voeren. Zij hadden geene diepe geloofservaring. Wanneer genoemde leesstof niet steeds door hen verslonden ware, dan was er misschien hoop op eene zinsverandering geweest, maar zij bleven steeds daarnaar verlangen. Het smart mij, als ik jongelingen en jonge meisjes zie, die op deze wijze hun leven onnut doorbrengen en er zich niet op toeleggen, dat te weten, wat hen voor het eeuwig leven geschikt maakt. Voor hen is „geestelijk dronkenen” de juiste naam. Overmatig lezen werkt op de her- senen even verderfelijk als onmatigheid in spijs en drank.CG 168.1

    De beste wijze, om dit kwaad tegen te gaan, is den bodem vroeg in bezit nemen, en daarin de kostelijke waarheden van den Bijbel te planten. De grootste zorgvuldigheid en waakzaamheid moet in de ontwikkeling van den geest gebezigd worden. De Heere heeft ons uit genade de voorschriften van een heiligen wandel in Zijn woord gegeven. Hij beveelt ons, de zonde te overwinnen, Hij openbaart ons het verlossingsplan en wijst ons den weg ten hemel. Heilige mannen hebben, door Gods geest gedreven, ons de gevaren neder geschreven, die op onze paden liggen en ons getoond, hoe wij die kunnen ontgaan. Wie hunne bevelen volgt en in de Schrift vorscht, kan in deze dingen niet onkundig blijven; te midden van al de gevaren der laatste dagen moet ieder lid der gemeente de grond van zijn geloof en zijn hoop kennen, en die is niet moeielijk te begrijpen. Wanneer wij in de genade en de kennis van onzen Heere Jezus Christus willen wassen, is er voorraad genoeg om onzen geest bezig te houden.CG 169.1

    Ons aardsch leven is eindig, maar wij moeten het oneindige leeren kennen; wij moeten trachten goede begrippen te krijgen, aangaande het wonderbare verlossingsplan van God. De ziel wordt daardoor opgeheven en gericht op wat eeuwig is en veredelend werkt. De gedachte, dat wij op Gods wereld en in de tegenwoordigheid des grooten Scheppers van het heelal leven, die den mensch naar Zijn beeld schiep, zal ons veel stof tot nadenken geven en onzen zin tot hoogere dingen opvoeren. De gedachte, dat het oog van God over ons waakt, dat Hij ons zoo lief heeft, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon voor ons in den dood gaf, om ons te verlossen, is verheffend, en wie zijn hart opent voor de overweging daarvan, zal nooit zijn vermaak in romans en andere nietige leesstof vinden. CG 169.2

    Als er in den Bijbel gezocht werd, zooals het moest, dan zou dat het menschelijk verstand versterken. De in Gods woord behandelde onderwerpen, de verhevene, eenvoudige bijbeltaal en de heerlijke dingen, die daardoor tot het gemoed gebracht worden, ontwikkelen bekwaamheden, die anders niet gevormd worden. De Bijbel opent ons een oneindig veld tot nadenken. Wie de hooge waarheden van den Bijbel overweegt en met die verheven beelden vertrouwd wordt, zal reiner en edeler denken en voelen, dan wanneer hij zijn tijd met het lezen van boeken verbruikt, die slechts van menschelijken oorsprong zijn, de schadelijke nog daar buiten gelaten. De jeugdige gemoederen bereiken hunne hoogste ontwikkeling niet, wanneer zij de bron van alle wijsheid, het woord Gods, veronachtzamen. De oorzaak, dat er zoo weinig mannen met gezond verstand en karakter vastheid zijn, is hierin te zoeken, dat God niet gevreesd en bemind wordt en de grondbeginselen der christelijke godsdienst niet in het leven worden opgevolgd.CG 170.1

    God wil, dat wij bij iedere gelegenheid onze geestelijke krachten versterken en ontwikkelen. Wij werden niet alleen voor dit leven geschapen, maar voor iets edelers en hoogers. Dit leven is slechts eene voorbereiding voor het toekomstige, eeuwige leven. Waar vinden wij heerlijker en belangrijker onderwerpen tot nadenken, dan de hooge waarheden, die in den Bijbel vervat zijn? Deze zullen een groot werk in den mensch bewerken, wanneer hij slechts gehoor schenkt aan hare vermaningen. Maar hoe weinig wordt in den Bijbel gezocht; iedere onbeduidende zaak gaat voor. Wie de Heilige Schrift doorzoekt, diens ziel zal werkzamer worden.CG 170.2

    Heilige engelen staan hen ter zijde, om hen te sterken en voor te lichten. Wie moeielijk begrijpt, kan door het lezen des Bijbels hulp en opheldering vinden. CG 171.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents