Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 20—LICHAMELIJKE REINHEID.

    „En wat zijt gij bezorgd voor de kleeding?” „Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam dan de kleeding?” Matth. 6: 28, 25. De moeder moet haar tijd en krachten niet verbruiken, om de kleeding harer kinderen met nuttelooze sieraden te voorzien. Wanneer zij inderdaad hare verantwoordelijkheid tegenover God kent, zal zij dit ook nooit doen. Het is niet noodig, de kleedingstukken met lintjes en strikjes te versieren; de hiervoor besteedde tijd is kostbaar en moet gebruikt worden om het karakter te vormen, het verstand te ontwikkelen, goede grondbeginselen in te prenten en de kinderen reinheid, bescheidenheid en waarheid te leeren.CG 191.1

    De spijzen moeten eenvoudig zijn, opdat hunne bereiding niet den vollen tijd der moeder in beslag neemt. Wel is het waar, dat ze zorg moeten dragen, de tafel met gezonde, voedzame en uitlokkende spijzen te dekken, want zij moeten niet gelooven, dat iets, wat zij onverschillig als spijs voorzetten voor de kinderen goed genoeg is; maar er kan veel tijd gewonnen worden, door de bereiding van ongezonde spijzen, die slechts eene begeerige smaak kittelen, te vermijden. Wendt uwe krachten, die gij nu aan nuttelooze plannen, wat gij eten of drinken en waarmede gij u kleeden zult, opoffert, daartoe aan, om uwe kinderen rein en hunne kleederen in goede orde te houden.CG 191.2

    Maar gij moet niet verkeerd begrijpen, dat gij ze als poppen te huis houdt. Het spelen met rein zand en drooge aarde is niet onrein, maar de uitwaseming van hun eigen lichaam verontreinigt ze en maakt het noodzakelijk, dat de kleeding verwisseld en het lichaam gewasschen moet worden.CG 192.1

    Dikwijls baden is zeer gezond, in het bijzonder vóór het naar bed gaan of des morgens bij het ontwaken. Het kost slechts eenige minuten, de kinderen te baden en ze af te drogen, tot hun lichaam weder warm is. Hierdoor wordt het bloed naar de oppervlakte getrokken, de hersenen worden verlicht en er komt minder neiging, onreine gewoonten te volgen. Leert den kleinen, dat het God niet welgevallig is, dat hunne lichamen vuil en hunne kleederen onordelijk en gescheurd zijn, maar dat ze van buiten en van binnen rein moeten zijn, opdat Hij in hen kan wonen.CG 192.2

    De kleederen net en zuiver te houden is een middel om ook de gedachten rein en zuiver te bewaren. Elk kleedingstuk moet eenvoudig zijn, zonder eenigen nutteloozen tooi, zoodat het slechts weinig moeite kost, het te wasschen en te strijken. In het bijzonder moet ieder kleedingstuk, dat in aanraking met de huid komt, rein en zonder eenige onaangename reuk gehouden worden. Niets, wat op eene of andere wijze prikkelen kan, moet het lichaam der kinderen aanraken, ook moeten hunne kleederen nooit knellen. Wanneer aan deze zaak meer opmerkzaamheid werd geschonken, zoo zouden de onreine gewoonten ook veel minder beoefend worden.CG 192.3

    Reeds dikwijls heb ik de bedden der kinderen in zulk eenen toestand gevonden, dat de uit de bedden opstijgende vergiftigde lucht mij ondragelijk was. Houdt alles, waarop de oogen der kinderen gevestigd zijn, en dat met hun lichaam in aanraking komt, dag en nacht rein en overeenkomstig de gezondheid. Dit is een middel, waardoor gij ze leert, de reinheid van het lichaam en de reinheid van het hart te beminnen.CG 193.1

    De slaapkamers uwer kinderen moeten net en in orde worden gehouden, al ontbreken er ook kostbare meubelen. Begint er vroeg mede, het den kleinen te leeren op hunne kleederen te letten. Zij moeten voor al hunne zaken eene bepaalde plaats hebben en men moet ze leeren, alles netjes te zamen op zijn plaats te leggen. Wanneer gij geen commode kunt aanschaffen, zoo neemt eene kist, maakt er schotten in en bedekt ze met eenen helderen, netten doek. Het zal wel iederen dag tijd kosten, orde en reinheid te leeren, maar het zal zich in het latere leven uwer kinderen beloonen en u veel moeite en tijd sparen.CG 193.2

    Wanneer het de wensch der ouders is, dat hunne kinderen reine harten hebben, dan moeten zij voor eene daarmede overeenstemmende omgeving zorgen, die God welgevallig kan zijn. Het huis moet rein en zuiver gehouden worden. Onreine, veronachtzaamde hoeken in het huis zullen er toe bijdragen, onreine, veronachtzaamde hoeken in hart te brengen. Gij moeders, gij zijt de opvoedsters uwer kinderen en gij vermoogt veel, wanneer gij vroeg begint, hun reine gedachten in te prenten, door hunne kamers rein, smaak- vol en aantrekkelijk te maken. Wanneer de kinderen eene kamer hebben, die zij hun eigen noemen en wanneer zij onderwezen worden, die in orde te houden en aangenaam te maken; zullen zij gevoelen, dat zij in het ouderhuis hun eigen tehuis hebben en het zal hun genoegen doen, dat net en rein te houden.CG 193.3

    Wanneer er bezoekers komen, moeten die niet, zooals het dikwijls het geval is, den geheelen tijd en opmerkzaamheid der moeder in beslag nemen, het geestelijke en lichamelijke wel harer kinderen moet voorgaan. De tijd moet niet verbruikt worden met koeken, taarten en ongezonde lekkernijen te bereiden. Zij veroorzaken bijzondere uitgaven, die velen niet eens kunnen doen. Maar het groote kwaad ligt in het voorbeeld. Bewaart de eenvoudigheid van het gezin, tracht niet, de bezoekers te doen denken, dat gij op eene wijze leeft, die boven uwe krachten zou gaan. Geeft ook niet het aanzien iets te zijn, wat gij niet zijt, noch in uwe spijzen noch in uwe handelwijze. Terwijl gij uwe kinderen vriendelijk bejegend, zoodat zij zich bij u thuis gevoelen, moet gij bedenken, dat gij leermeesters der kleinen zijt, die God u heeft gegeven. Zij letten op u, en geene handeling uwerzijds moet ze op den verkeerden weg voeren. Wees zoo tegen uwe bezoekers, zooals gij iederen dag tegen uwe huisgenooten zijt, vriendelijk, bedachtzaam en hoffelijk. Op deze wijze kunnen alle opvoeders een voorbeeld ten goede zijn, en daardoor toonen, dat er nog iets hooger is, dan het gemoed te beladen met hetgeen men eten en drinken of waarmede men zich kleeden moet.CG 194.1

    De kleeding der moeder moet net en eenvoudig zijn, daardoor zal zij hare waardigheid en invloed be-waren. Wanneer de moeders te huis onordelijke kleederen dragen, leeren zij dat ook den kinderen. Vele moeders meenen, alles is goed genoeg, om in huis gedragen te worden, al is het nog zoo bevlekt en kaal; maar hierdoor verliezen zij weldra hunnen invloed in het gezin. De kinderen vergelijken de kleederen der moeder met die van anderen, die ordelijk gekleed zijn, hetwelk hunnen verschuldigden eerbied vermindert. Moeders, kleedt u zoo aantrekkelijk mogelijk, niet door kunstige belegsels te bezigen, maar zóó, dat uwe kleeding rein is en goed zit. Op deze wijze leert gij bestendig uwe kinderen ook rein en ordelijk te zijn. Het grootste kleinood eener moeder moet de liefde en de achting harer kinderen zijn. Alles aan haar moet reinheid en orde leeren en de kinderlijke harten met liefde tot het reine vervullen. In de gemoederen van jonge kinderen ontwikkelt zich reeds tijdig de goede smaak en de schoonheidszin, en hoe kan hen den wensch voor heiligheid en reinheid ingeprent worden als ze dagelijks slechts onordelijke kamers en veronachtzaamde kleederen zien? In zulke woningen kan men de heilige engelen, wier hemelsch thuis rein en heilig is, niet als gasten binnen laten.CG 194.2

    Het woord Gods zegt: „Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest die in u is, dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? Want gij zijt duur gekocht: zoo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uwen geest, welke Godes zijn.” 1 Cor. 6: 19, 20. De ouders zijn voor God verantwoordelijk, hunne omgeving in te richten overeenkomstig de waarheden, die zij belijden. Alsdan zijn zij in staat, hunne kinderen op de juiste wijze te onderwijzen en B zullen leeren, de aardsche woning met die daar boven te verbinden. Zoo ver als het maar gaat, moet het gezin hier een beeld der hemelsche familie zijn. In die gevallen zullen de verzoekingen, zich met vernederende en lage dingen bezig te houden, veel aan kracht verliezen. De kinderen moeten ge-leerd worden, dat wij hier slechts vreemdelingen zijn, om voorbereid te worden, eenmaal bewoners der hemelsche woningen te zijn, die Christus voor hen bereidt, die Hem liefhebben en Zijne geboden onderhouden. Dit is de grootste en heiligste plicht der ouders.CG 195.1

    De ouders moeten zich in bijzonderen zin als werktuigen van God beschouwen, hunne kinderen, evenals Abraham, te onderrichten, dat zij de wegen des Heeren bewandelen. Zij moeten ijverig in de Heilige Schrift zoeken, opdat zij den weg des Heeren leeren kennen, om hem dan hun gezin te wijzen. Micha zegt: „Hij heeft u bekend gemaakt, o mensch! wat goed is; en wat eischt de Heere van u, dan recht te doen, en weldadigheid Hef te hebben en ootmoediglijk te wandelen met uwen God?” Micha 6: 8. Om echter leermeester te kunnen zijn, moeten de ouders eerst leerling zijn, terwijl ze voortdurend licht van God ontvangen en door woord en daad dit kostelijk licht bij de opvoeding hunner kinderen gebruiken. Laat de kinderen weten, dat zij in hun eten en drinken en in hunne kleeding naar grondbeginselen moeten handelen, laat ze het van jongs af aan ondervinden, dat Gods wet de richtsnoer van het huis is, die men in alle tijdperken des levens moet gehoorzamen, en dat de overtreding van de Goddelijke geboden steeds plaats vinden zal, waar de natuurwet willens en wetend overtreden wordt.CG 196.1

    Het leven van een Christen is voortdurend zelf-verloochening en zelfbeheersching, en hierin moeten de kinderen van jongs af geoefend worden. Leert ze matig en rein in hunne gedachten, hunne harten en hunne handelingen te zijn. Zegt hen, dat ze God toebehooren, want zij zijn duur gekocht, met het dierbaar bloed van Jezus Christus. CG 197.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents