Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Patriarchen En Profeten - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK XLVI—DE ZEGEN EN DE VLOEK.

    NADAT het vonnis over Achan voltrokken was, werd Jozua geboden zijne strijdmacht op te roepen, en wederom tegen Ai te velde te trekken. Dit maal vergezelde de Heere Zijn volk, en was de stad weldra in zijn bezit.PEP 507.1

    Nu werden de wapenen ter neder gelegd, opdat gansch Israel mocht kunnen deelnemen aan eene godsdienstige plechtigheid. Het volk verlangde zeer naar eene vaste woonplaats in het land Kanaän; tot op dezen tijd hadden zij nog geene huizen noch akkers voor hunne gezinnen, en om dezelve te verkrijgen, moesten zij de Kanaänieten uitdrijven; doch dit belangrijk werk moest worden uitgesteld, want vooraf diende eene hoogere roeping te worden vervuld.PEP 507.2

    Alvorens zij hunne erfenis in bezit namen, moesten zij hun verbond en getrouwheid aan God vernieuwen. In zijn laatste onderricht had Mozes tweemaal gelast, dat men de stammen op de bergen Ebal en Gerizim bij Sichem, zou te zamen roepen, opdat zij aandachtelijk naar het lezen der wet zouden luisteren. Gehoorzaam aan dat bevel, trokken niet alleen de mannen, maar ook “de vrouwen, en de kleine kinderen, en de vreemdelingen, die in het midden van hen wandelden,” op van hunne legerplaats te Gilgal, door des vijands land, naar het dal Sichem, niet ver van het middenpunt van Kanaan. Niettegenstaande zij door vijanden omringd waren, waren zij toch veilig, zoolang zij Gode getrouw bleven. Ook nu, gelijk in Jakobs tijd, “was Gods verschrikking over de steden, die rondom hen waren,”1Gen. 35:5. zoodat de Israelieten niet gestoord werden.PEP 507.3

    De plaats, waar men deze plechtigheid verrichten moest, was alreede gewijde grond ter oorzaak van de geschiedenis hunner voorvaderen. Hier had Abraham zijn eerste altaar den Heere gebouwd, toen hij in het land Kanaän kwam. Op deze plaats hadden beide Abraham en Jakob hunne tenten opgeslagen. Hier had de eerstgenoemde den akker gekocht, alwaar men Jozefs been-deren begraven moesten. Hier was ook de put, welke Jakob gegraven, en de eik, waaronder hij de afgoden begraven had.PEP 507.4

    De uitgekozen plaats was een der schoonste in heel Palestina, en wel waard om de schouwplaats van zulk eene grootsche en indrukwekkende gebeurtenis te zijn. Tusschen de kale bergen lag eene bekoorlijke vallei, met hare groene akkers, olijfgaarden, en stroomen van levend water. Ofschoon Ebal en Gerizim de vallei tusschen beide hadden, vormden hunne vooruitspringende rotsen eene soort van spreekgestoelte, zoodat de woorden, welke men op den eenen berg sprak, gemakkelijk op den anderen verstaan werden, terwijl de bergen zelve, op hunne hellingen en in het dal, ruimte aanboden voor eene groote menigte.PEP 508.1

    Overeenkomstig Mozes’ bevel, werd een gedenkzuil van groote steenen op den Ebal opgericht. Deze steenen werden met kalk bestreken, en daarna werd er een dubbel van de wet op geschreven, — niet alleen de tien geboden, die van den Sinaï gesproken waren en in steenen tafelelen gegraveerd stonden, maar ook de inzettingen, welke Mozes ontving, en in een boek schreef. Terzijde van dat opgericht teeken bouwden zij ook een altaar van ongehouwene steenen, waarop zij den Heere offerden. Opmerkenswaardig is het, dat het altaar op den Ebal werd gebouwd, op den berg, vanwaar de vloek werd uitgesproken; dit beduidde, dat Israel, van wege de overtreding der wet, den toorn Gods over zich behaald had, en de straf onmiddelijk zou worden voltrokken, ware zij niet geweerd door de verzoening van Christus, welke door het brandofferaltaar was afgebeeld.PEP 508.2

    Zes stammen, — al de afstammelingen van Lea en Rachel, — stonden op den Gerizim; terwijl Ruben en Zebulon en de afstammelingen van de dienstmaagden op den Ebal plaats moesten nemen; voorts moesten de priesters zich met de ark midden in de vallei stellen. Met de bazuin werd het sein gegeven, dat men moest stil zijn; toen alles doodstil was, las Jozua, staande nevens de ark, de zegeningen, welke op het gehoorzamen der wet beloofd waren. Hierop antwoordden allen, die op den Gerizim stonden, Amen. Daarna las hij de vloeken, en de vele duizenden, die op den Ebal stonden, antwoordden insgelijks, als met eenen mond, Amen. Vervolgens werd de wet des Heeren, alsmede al de inzettingen en de ordonnantiën, welke Mozes ontvangen had, voorgelezen.PEP 508.3

    Israel ontving de wet te Sinai onmiddelijk van ‘s Heeren lippen; en deze heilige bevelen, door Zijne eigene hand geschreven, werden naast de heilige ark bewaard. En nu stond die wet geschreven, waar een ieder haar lezen kon. Het werd allen vergund om de voorwaarden des verbonds te lezen, waarop zij Kanaan in bezit konden krijgen. Allen moesten de termen van dat verbond aannemen, zoomede hunne goedkeuring te kennen geven over den zegen of den vloek, welke op de waarneming of de verzaking volgde. De wet werd niet alleen op de gedenksteenen geschreven, maar Jozua las haar ook voor de ooren van gansch Israel. Slechts weinige weken geleden had Mozes alles, wat in het boek Deuteronomium vervat is, in eene rede voor het volk uitgesproken, en nu las Jozua hetzelve bij herhaling.PEP 509.1

    Niet de mannen alleen, maar ook de vrouwen en de kinderen luisterden naar het lezen van de wet; het was belangrijk, dat allen hunnen plicht zouden weten en doen. God had Israel, aangaande Zijne bevelen, aldus geboden: “Legt dan deze mijne woorden in uw hart, en in uwe ziel, en bindt ze tot een teeken op uwe hand, dat zij tot voorhoofdspanselen zijn tusschen uwe oogen; en leert die uwen kinderen, . . . opdat uwe dagen en de dagen uwer kinderen, in het land, dat de Heere uwen vaderen hun te geven gezworen heeft, vermenigvuldigen, gelijk de dagen des hemels op de aarde.”2Deut. 11:18-21.PEP 509.2

    Ten einde van zeven jaren moest de geheele wet voor de gansche vergadering van Israel gelezen worden, naar luid van het volgende gebod van Mozes: “Ten einde van zeven jaren, op den gezetten tijd van het jaar der vrijlating, op het feest der loofhutten, als gansch Israel zal komen om te verschijnen voor het aangezicht des Heeren, uws Gods, in de plaats, die Hij zal verkoren hebben, zult gij deze wet voor gansch Israel uitroepen, voor hunne ooren: vergadert het volk, de mannen, en de vrouwen, en de kinderen, en uwe vreemdelingen, die in uwe poorten zijn; opdat zij hooren, en opdat zij leeren, en vreezen den Heere, uwen God, en waarnemen te doen alle woorden dezer wet, En dat hunne kinderen, die het niet geweten hebben, hooren en leeren, om te vreezen den Heere, uwen God, al de dagen, die gij leeft op het land, naar hetwelk gij over de Jordaan zijt heengaande, om dat te erven.”3Deut. 31:10-13.PEP 509.3

    Satan is er steeds op uit om het door God gesprokene te vervalschen, het verstand te benevelen, en den mensch tot de zonde te verleiden. Om die reden drukt de Heere zich zoo duidelijk uit, en stelt Hij Zijne eischen zoo eenvoudig, dat niemand ze behoeft te misvatten. God zoekt de menschen steeds dicht ondor Zijne bescherming te houden, opdat zij niet onder Satans boosaardige, misleidende macht mogen geraken. Hij heeft zich verwaardigd met eigen mond tot hen te spreken, en eigenhandig de levende woorden te schrijven. En deze gezegende woorden, met leven bevrucht en schitterend van waarheid, zijn het menschdom tot een volmaakten regel des levens gegeven. Aangezien Satan steeds poogt om verstand en hart van ‘s Heeren beloften afkeerig te maken, zoo bestaat er dringend behoefte om beide bij die dingen te bepalen.PEP 510.1

    Geloovige onderwijzers behoorden het volk meer te onderwijzen in de Bijbelsche geschiedenis, zoomede hen bij ‘s Heeren eischen te bepalen. En dit behoort in eenvoudige woorden te geschieden, zoodat de kinderen het bevatten kunnen. Beide de ouders en de leeraars behoorden er voor te zorgen, dat de jeugdigen in de Schrift onderwezen worden.PEP 510.2

    De ouders zijn verplicht belangstelling voor het Heilig Blad in hunne kinderen ter verwekken. Doch om hierin te kunnen slagen, moeten zij er zelf eerst belang in stellen. Zij moeten goed op de hoogte zijn met wat er in staat, en, gelijkerwijs God Israel beval, “sprekende daarvan als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat.”4Deut. 11:19. Wil men zijnen kinderen liefde en eerbied voor God inscherpen, dan moet men over Zijne goedheid, majesteit, en macht spreken, zooals die ons in Zijn Woord en in de werken der schepping geopenbaard zijn.PEP 510.3

    Elk hoofdstuk, ja elk vers der Schrift is eene mededeeling van God aan den mensch. Ook wij behoorden die inzettingen tot een teeken op onze handen en tot voorhoofdspanselen tusschen onze oogen te binden. Werden zij bestudeerd en betracht, zij zouden Gods volk, gelijk den Israelieten eertijds, tot eene wolkkolom bij dag en eene vuurkolom des nachts verstrekken.PEP 510.4

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents