Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 30—VOORGEWENDE GAVEN DES GEESTES

    Een geest van fanatisme heeft een bepaalde groep Sabbatvierders daar (in het Oosten) bezield; ze hebben maar enkele teugjes gedronken van de bron der waarheid, en zijn niet bekend met de geest van de derdeengel-boodschap. Niets kan voor die mensen gedaan worden of eerst moeten ze zich losgemaakt hebben van die fanatieke inzichten ...USG1 163.1

    Sommigen van die groep zijn in het bezit van wat zij gaven noemen, en zij beweren dat de Here die in de gemeente heeft geplaatst. Zij hebben een zinneloze brabbeltaal, hetgeen zij een vreemde tong noemen, welke onbekend is niet enkel bij de mens, maar bij de Here en bij de gehele hemel. Zulke gaven zijn van de hand van mannen en vrouwen, geholpen door de grote aarts-bedrieger. Fanatisme, valse opzweping, gebrabbel in vreemde tongen, diensten gepaard gaande met kabaal, dat alles werd beschouwd als gaven door God in de gemeente geplaatst. Sommigen zijn hier misleid. De vruchten van dit alles zijn niet goed geweest. “Aan hun vruchten zult gij hen kennen.” Mattheüs 7:16. Fanatisme en kabaal zijn aanvaard als bijzondere bewijzen des geloofs.USG1 163.2

    Sommigen zijn niet voldaan over een vergadering, wanneer dat niet met bijzondere krachten gepaard gaat. Daarop zijn ze gebrand en zij stellen zich in op een opzweping van het gevoel. Maar van zulke vergaderingen gaat geen zegen uit. Wanneer die extase voorbij is, zinken ze dieper weg dan vóór de vergadering, omdat hun gelukkig gevoel niet ontsproot uit de ware bron. De best geslaagde vergaderingen ten opzichte van de geestelijke wasdom zijn die, welke zich kenmerken door plechtigheid en diep onderzoek des harten; waar een ieder tot zelfkennis komt, en ernstig en ootmoedig Christus wil leren kennen ...USG1 163.3

    1863, Vol. 1, blz. 411—420
    (Het geval in het Oosten)

    Er zijn tal van die rusteloze geesten, die zich niet willen onderwerpen aan tucht, systeem en orde. Ze denken dat er aan hun vrijheden te kort gedaan wordt, wanneer ze van hun eigen oordeel afstand doen en zich onderwerpen aan het oordeel van mensen met ervaring. Het werk van God zal niet groeien, wanneer de neiging niet bestaat zich te onderwerpen aan de orde, en elke roekeloze, onordelijke geest van fanatisme uit hun bijeenkomsten gebannen wordt. Indrukken en gevoelens zijn niet de zekere bewijzen, dat iemand door de Here geleid wordt. Dat zijn geen veilige gidsen.USG1 164.1

    Allen moeten terdege bekend worden met de zekerheden van ons geloof, en het meest moet bestudeerd worden hoe ze hun belijdenis kunnen verheerlijken en vruchten voort kunnen brengen ter ere Gods. Niemand zal zo optreden dat ongelovigen een tegenzin in hem krijgen. We moeten kuis, zedig en beschaafd zijn in onze gesprekken en ons leven moet onberispelijk zijn. Een beuzelachtige, gekscherende, roekeloze geest moet berispt worden. Het is geen bewijs dat Gods genade op het hart werkt, wanneer mensen op vergaderingen met talent spreken en bidden, terwijl na de vergadering hun spreken en doen gekenmerkt wordt door ruwheid en onverschilligheid. Dezulken zijn naargeestige vertegenwoordigers van ons geloof; zij werpen een blaam op Gods werk.USG1 164.2

    Er bestaat een eigenaardig mengelmoes van inzichten onder de belijdende Sabbatvierders in X. Sommigen zijn niet in harmonie met het lichaam, en wanneer zij op het standpunt blijven staan, dat ze nu innemen, zullen ze onderworpen zijn aan de verzoekingen van Satan en hun hart zal uitgaan naar fanatisme en de geest der dwaling. Sommigen hebben fantastische inzichten, die hun ogen verblinden voor de belangrijke, vitale punten der waarheid, waardoor ze hun eigen fantastische gevolgtrekkingen op één lijn gaan plaatsen met de vitale waarheid. Het optreden van dezulken en de geest, die hen bezielt, maakt de Sabbat, die zij belijden, heel verwerpelijk in de ogen van de gevoelige ongelovige. Het zou veel beter zijn voor de groei en het welslagen van de derde-engel-boodschap, wanneer zulke mensen maar uit de waarheid zouden gaan ...USG1 164.3

    Predikers, die werken door woord en leerstelling, moeten doorknede arbeiders zijn, de waarheid brengende in haar zuiverheid, nochtans in alle eenvoud. Zij moeten de kudde voeden met zuiver voedsel, terdege gezift.USG1 165.1

    Er zijn van die dwalende sterren, die belijden predikers te zijn door God gezonden, die de Sabbat verkondigen van plaats tot plaats, maar de waarheid vermengd hebben met dwaling, en zo hun valse inzichten opdringen aan de mensen. Satan heeft ze naar voren gestoten, opdat ze intelligente, gevoelige ongelovigen een afkeer zouden inboezemen. Sommigen van hen hebben de mond vol over de gaven, die ze beweren te bezitten. Zij geven zichzelven over aan wilde, opzwepende gevoelens en maken onbegrijpelijke geluiden, volgens hen de gave der tongen, en een bepaald soort mensen schijnt met die vreemde manifestaties erg ingenomen te zijn. Een vreemde geest bezielt deze groep, waarmede een ieder in botsing komt, die hen zou willen berispen.USG1 165.2

    Gods Geest is niet in dat werk en bezielt ook zulke arbeiders niet. Zij hebben een andere geest. En toch hebben zulke predikers onder een bepaalde groep mensen nog succes. Maar dit zal de inspanning verhogen van die dienstknechten, die God zal zenden, die aangesteld zijn om voor de mensen de Sabbat en de gaven in hun juiste betekenis te plaatsen, en wier invloed en voorbeeld waard zijn om nagevolgd te worden.USG1 165.3

    De waarheid moet zo gebracht worden dat ze aantrekkelijk is voor de intelligente geest. We worden als volk niet begrepen, en men beschouwt ons als armzalige, bekrompen, op laag peil staande mensen. Hoe belangrijk is het derhalve voor allen, die de waarheid onderrichten en voor allen, die de waarheid geloven, dat ze zo beroerd zijn door haar heiligende invloed, dat hun be-stendig, beschaafd leven ongelovigen zal laten zien, dat ze zich in dat volk vergist hebben. Hoe belangrijk dan ook, dat het werk der waarheid ontbloot blijft van alles dat zweemt naar een valse, fanatieke verrukking der zinnen, dat de waarheid mag staan op haar eigen verdiensten in de openbaring van haar natuurlijke zuiverheid en verheven karakter.USG1 165.4

    Ik zag dat het van het hoogste belang is voor degenen, die de waarheid verkondigen, dat ze zich toeleggen op beschaafde manieren, alle buitenissigheden en buitensporigheden schuwen en de waarheid brengen in haar zuiverheid en reinheid. Ik werd verwezen naar Titus 1 : 9: “Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij in staat zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen.” In vers 16 spreekt Paulus van een klasse, die belijdt dat ze God kennen, maar Hem in hun werken verloochenen, “Zijnde tot alle goed werk ongeschikt.” Hij dan vermaant Titus: “Doch gij, spreek hetgeen der gezonde leer betaamt. Dat de oude mannen nuchter zijn, stemmig, voorzichtig, gezond in het geloof, in de liefde, in de lijdzaamheid ... Vermaan de jonge mannen insgelijks, dat zij matig zijn. Betoon uzelf in alles een voorbeeld van goede werken, betoon in de leer onver-valstheid, waardigheid, oprechtheid; het Woord gezond en onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads van ulieden hebbe te zeggen.” Titus 2 : 1—8.USG1 166.1

    Deze instructie is geschreven ten bate van allen, die God geroepen heeft het Woord te verkondigen, alsook tot welzijn van Zijn volk, die het Woord horen.USG1 166.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents