Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 15—TIJDEN DIE DE ZIELEN DER MENSEN BEPROEVEN

    Tijden die de zielen der mensen zullen beproeven, zijn spoedig te wachten, en die zwak zijn in het geloof, zullen de proef van die gevaarlijke dagen niet kunnen doorstaan. De grote waarheden der openbaring moeten nauwgezet wórden bestudeerd, want we zullen een degelijke kennis van Gods Woord nodig hebben. Door Bijbelstudie en dagelijkse gemeenschap met Jezus zullen we een duidelijk, scherp omlijnd inzicht krijgen ten aanzien van persoonlijke verantwoordelijkheid en kracht om te staan in de dag van beproeving en verzoeking. Hij wiens leven door verborgen schakels verbonden is met Christus, zal door de kracht Gods bewaard worden door het geloof tot de zaligheid.USG2 102.1

    Meer aandacht moet geschonken worden aan de dingen Gods en minder aan tijdelijke aangelegenheden. Die de wereld belijdt en liefheeft, kan, indien hij zijn verstand in die richting wil leiden, even vertrouwd worden met het Woord van God als hij nu is met zijn wereldse zaken. “Onderzoekt de Schriften,” zei Christus; “want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen.” Johannes 5 : 39. Van de Christen wordt geëist, dat hij ijverig is in het onderzoek der Schriften en steeds en steeds weer de waarheden van Gods Woord zal lezen. Opzettelijke onwetendheid ten 1885, Vol. 5, blz. 273, 274
    (Trouw in Gods werk)
    aanzien van dit onderwerp brengt het Christelijke leven en karakter in gevaar. Het verblindt het begrip en verderft de edelste vermogens. Juist dat brengt verwarring in ons leven. Ons volk moet de Godsspraak leren verstaan, zij moeten een stelselmatige kennis bezitten van de beginselen der geopenbaarde waarheid, waardoor ze bestand zullen zijn tegen hetgeen op aarde zal komen, en die hen zal bewaren om meegevoerd te worden door alle wind der leer.
    USG2 102.2

    Grote veranderingen zullen zich weldra in de wereld voltrekken, en een ieder zal een proefondervindelijke kennis moeten bezitten van de dingen Gods. Het is Satans werk, Gods volk te ontmoedigen en hun geloof te ondermijnen. Hij probeert op alle mogelijke manier twijfel en vragen te verwekken ten aanzien van het ambt, van het geloof en van de plannen der mannen op wie God de last heeft gelegd van een bijzonder werk en die dat werk ook ijverig doen. Al mogen zijn plannen steeds en steeds verijdeld worden, zo hernieuwt hij evenwel zijn aanvallen, terwijl hij werkt door diegenen die voorgeven nederig en Godvrezend te zijn, en die ogenschijnlijk belang stellen in de tegenwoordige waarheid of daarin geloven. De voorstanders der waarheid verwachten harde, gruwelijke tegenstand van hun open vijanden, maar dit is veel minder gevaarlijk dan die verborgen twijfel die tot uitdrukking komt bij hen die zich de vrijheid veroorloven critiek uit te oefenen op alles wat Gods dienstknechten doen. Ogenschijnlijk doen ze zich voor als nederige mensen; maar ze bedriegen zichzelf en anderen. In hun hart zijn naijver en boze vermoedens. Zij ondergraven het geloof van de mensen in hen in wie zij vertrouwen moeten hebben, die God heeft verkoren om Zijn werk te doen; en worden zij om hun handelwijze berispt, dan zien ze dat als een persoonlijke belediging. Terwijl ze belijden Gods werk te doen, helpen ze in feite de vijand.USG2 103.1

    Niets is méér nodig in het werk dan de wezenlijke vruchten van gemeenschap met God. Door ons dagelijkse leven moeten we tonen dat we vrede en rust hebben in God. Zijn vrede in het hart zal afstralen van het gelaat. Hef zal aan de stem een overtuigende kracht verlenen. Gemeenschap met God zal het karakter als ook de gehele wijze van doen zedelijk verheffen. De mensen zullen aan ons zien, evenals bij de eerste discipelen, dat we met Jezus geweest zijn. Dit zal aan de werkzaamheden van de predikant een kracht verlenen die veel groter is dan die ontstaat door de invloed van zijn prediking. Hij mag niet toestaan dat hij van die kracht wordt beroofd. Gemeenschap met God door gebed en de studie van Zijn Woord mag niet verzuimd worden, want hier ligt de bron van zijn kracht. Geen werk der gemeente mag hierbij voorrang verkrijgen. — 1900, Vol. 6, blz. 47.USG2 103.2

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents