Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 52—WERKEN VOOR DE HOGERE STANDEN

    Wij hebben een werk te doen ten opzichte van de predikanten van andere kerken. God zou hen ook gaarne gered zien. Zij, evenals wij, kunnen onsterfelijkheid bezitten enkel door geloof en gehoorzaamheid. Wij moeten in alle ijver voor hen werken opdat zij dat kunnen verkrijgen. God zou graag willen dat ook zij deel zullen hebben aan Zijn bijzonder werk voor deze tijd. Hij zou graag zien dat zij tot degenen behoren die aan Zijn huishouding het voedsel brengen te rechter tijd. Waarom zouden ze met dit werk niet bekend gemaakt worden?USG2 406.1

    Onze predikanten moeten proberen contact te krijgen met de predikanten van andere kerkgenootschappen. Bidt voor en met deze mannen, voor wie Christus Zijn middelaarswerk doet. Een grote verantwoordelijkheid rust op hen. Als Christus’ gezanten zullen wij een diepe, ernstige belangstelling aan de dag leggen voor deze herders van de kudde.USG2 406.2

    De roep die moet gaan langs de “heirwegen”, moet verkondigd worden aan allen die een actief aandeel hebben in ‘s werelds werk, aan de leraars en leiders van hef volk. Die zware verantwoordelijkheden dragen in het openbare leven — dokters en leraars, advocaten en rechters, zakenmensen en ambtenaren — moeten de boodschap duidelijk en omlijnd ontvangen. “Wat zou het de mens baten, zo hij de gehele wereld won en aan zijn ziel schade leed? Of wat zal een mens geven tot lossing van zijn ziel?” Marcus 8 : 36, 37.USG2 406.3

    We praten en schrijven zoveel over de verwaarloosde armen; moest ook niet enige aandacht geschonken worden aan de verwaarloosde rijken? Velen beschouwen de mensen van die stand als hopeloze gevallen en zij doen maar weinig om de ogen te openen van hen die, verblind 1900, Vol. 6, blz. 77—81;
    (Na de Conferentie-vergadering)
    en versuft door de macht van Satan, geen rekening houden met de eeuwigheid. Duizenden rijken zijn ongewaarschuwd in hun graven gedaald omdat ze naar het oog werden beoordeeld en als hopeloze gevallen werden beschouwd. Maar hoe onverschillig zij ook ogenschijnlijk lijken, zo is mij getoond dat de meesten van die stand zich nog wel bekommeren over hun ziel. Er zijn duizenden rijken die hunkeren naar geestelijk voedsel. Velen in de hogere levenskringen voelen behoefte aan iets dat zij niet bezitten. Weinigen onder hen gaan naar de kerk, want ze voelen dat ze daar geen baat vinden. Wat daar gebracht wordt, raakt hun ziel niet. Zullen wij persoonlijk niet iets doen te hunnen bate?
    USG2 406.4

    Sommigen zullen vragen: Kunnen wij hen niet bereiken met onze geschriften? Tallozen zijn er die langs die weg niet bereikt kunnen worden. Een persoonlijk werk moet aan hen gedaan worden. Moeten zij verderven zonder een bijzondere waarschuwing? Zo was het niet in ver-leden tijden. Gods dienstknechten moesten gaan vertellen aan hen die hoge posities bekleedden, dat zij vrede en rust konden vinden enkel en alleen in de Here Jezus Christus.USG2 407.1

    De Majesteit des hemels kwam naar onze wereld om een verloren, gevallen mensheid te redden. Zijn arbeid bepaalde zich niet enkel tot de uitgeworpenen maar ook tot hen die hoog verheven waren. Op vindingrijke wijze werkte Hij om contact te krijgen met de mensen in de hogere standen die God niet kenden en Zijn geboden niet hielden.USG2 407.2

    Hetzelfde werk werd voortgezet na Christus’ hemelvaart. Mijn hart wordt bewogen wanneer ik lees van de belangstelling die de Here aan de dag legde voor Cornelius. Cornelius was een man van hoge positie, een officier in het Romeinse leger, maar zijn wandel was in harmonie met al het licht dat hij had ontvangen. De Here zond hem van de hemel een speciale boodschap, en een andere boodschap droeg Petrus op om hem te bezoeken en hem licht te geven. Het moet voor ons in ons werk een grote bemoediging zijn, te denken aan het erbarmen en de tedere liefde Gods voor hen die zoekende zijn en bidden om licht.USG2 407.3

    Er zijn velen die mij getoond zijn als zijnde gelijk Cornelius, mannen die God met Zijn Gemeente wil verbinden. Hun sympathieën gaan uit naar Gods gebodenhoudend volk. Maar de banden die hen binden aan de wereld, houden hen stevig omstrengeld. Zij bezitten niet de zedelijke moed om zich te scharen aan de kant der nederigen. Wij moeten ons bijzonder inspannen voor deze zielen, die uit hoofde van hun verantwoordelijkheden en verzoekingen behoefte hebben aan een’ bijzonder werk.USG2 408.1

    Uit het mij geschonken licht weet ik dat een duidelijk “Zo zegt de Here” nu gesproken moet worden tot mannen van invloed en gezag in de wereld. Zij zijn rentmeesters aan wie God belangrijke schatten heeft toe-vertrouwd. Zo zij op Zijn roepstem ingaan, zal God hen in Zijn werk gebruiken.. ..USG2 408.2

    Er zijn er die juist geschikt zijn om voor de hogere standen te werken. Die moeten de Here dagelijks zoeken en er een studie van maken hoe deze mensen te bereiken, niet enkel om zo terloops even met hen kennis te maken, maar om stevig contact met hen te krijgen door persoonlijke inspanning en een levend geloof, terwijl een diep gewortelde liefde voor hen aan de dag gelegd wordt met het vooropgezette doel dat zij een kennis der waarheid zoals beschreven in Gods Woord, zullen verkrijgen.USG2 408.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents