Wij hebben een werk te doen waarvan maar weinigen zich bewust zijn. Het bestaat daarin, de waarheid te brengen aan alle volken. Er is een enorm groot veld voor de arbeiders, zowel in Amerika als in vreemde landen. God roept om toegewijde, gelouterde, nobele, nederige mannen met een brede blik om naar deze velden te gaan. Hoe weinigen hebben enig begrip van dit grote werk! Wij moeten ons opmaken en van een hoger standpunt gaan werken dan we tot nu toe gedaan hebben. USG2 237.1
Die nu de waarheid aannemen, hebben elk voordeel, vooral wat betreft meer licht en kennis, die te vinden is in onze geschriften. De ervaringen uit het verleden, rijk en gevariëerd, kan men zich nu ten nutte maken in hun ware betekenis. We weten hoe moeilijk het werk in de beginne vooruitging, hoe vele hinderpalen het in de weg werden gelegd, hoe weinig tegemoetkomingen ter beschikking stonden van onze pioniers, om daarvan gebruik te maken; maar nu is alles veranderd en een helder licht is te zien. Wanneer het primitieve Christendom beslag kon leggen op de harten van allen die beweren de waarheid te geloven, zou nieuw leven en kracht hen gaan bezielen. De mensen die in duisternis zitten, zouden 1889, Vol. 5, blz. 580—586 dan de tegenstelling zien tussen waarheid en dwaling, tussen de leer van Gods Woord en de fabels van het bijgeloof. USG2 237.2