Go to full page →

ONZELFZUCHTIGE ARBEID VOOR ANDEREN USG2 262

Laten zij die in dit werk slap zijn geweest, hun plicht zien in het licht van het grote gebod: “Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.” Mattheüs 19 : 19. Deze verplichting rust op allen. Van allen wordt vereist dat ze werken om van hun medeschepselen de tekortkomingen te verhelpen en de zegeningen te vermeerderen. Indien wij sterk zijn om de verzoeking te weerstaan, zijn we des te meer verplicht te helpen die zwak zijn en daaraan toegeven. Bezitten we kennis, dan moeten we de onwetenden onderrichten. Heeft God ons gezegend met het goede dezer wereld, dan moeten we de armen bijstaan. Laat allen binnen de sfeer van onze invloed delen in het goede dat wij mogelijk bezitten. Niemand moet tevreden zijn zich te voeden met het brood des levens zonder degenen rondom hem daarin te doen delen. USG2 262.2

Alleen zij leven voor Christus en eren Zijn Naam, die trouw zijn aan hun Meester om te zoeken en te redden dat verloren is. Zuivere godsvrucht zal zeker het diepe verlangen en de vlijtige arbeid van de gekruisigde Heiland openbaren om hen te redden voor wie Hij stierf. Wanneer onze harten week en onderworpen zijn gemaakt door de genade van Christus en geheel vervuld zijn met een gevoel van Gods goedheid en liefde, zal er een natuurlijke uitvloeiing zijn van liefde, medeleven en tederheid voor anderen. USG2 262.3

De waarheid te zien in het leven, zal evenals de verborgen zuurdesem, haar kracht uitoefenen op allen met wie ze in aanraking wordt gebracht. USG2 263.1

God heeft verordineerd dat, om op te wassen in de genade en de kennis van Christus, de mensen Zijn voorbeeld moeten volgen, en moeten werken zoals Hij werkte. Het zal altijd strijd kosten om onze gevoelens te beheersen en op te passen dat we niet spreken op een wijze die hen ontmoedigt die met verzoeking te kampen hebben. Een leven van dagelijks gebed en lofzang, een leven dat licht doet vallen op het pad van anderen, kan niet geleefd worden zonder ernstige inspanning. Maar zo’n inspanning werpt dan ook kostelijke vruchten af, zegen niet alleen voor de ontvanger maar ook voor de gever. USG2 263.2

De geest van onzelfzuchtige arbeid voor anderen verleent diepte, standvastigheid en Christelijke goedertierenheid aan het karakter en brengt vrede en geluk aan de bezitter. De verlangens komen op een hoger peil. Daar is geen plaats voor traagheid en zelfzucht. Die de Christelijke deugden beoefenen, zullen opwassen. Ze zullen geestelijke pezen en spieren bezitten, en sterk zijn om voor God te werken. Ze zullen een helder geestelijk onderscheidingsvermogen hebben, een vast, groeiend geloof en blijvende kracht voor het gebed. Die over zielen waken, die zich geheel wijden aan de redding der dwalenden, werken even zeker aan hun eigen zaligheid. USG2 263.3

Maar wat is dit werk veronachtzaamd! Wanneer de gedachten en gevoelens geheel op God gericht waren geweest, denkt u dan dat men dwalende zielen, onder verzoeking van Satan, even zorgeloos en gevoelloos had laten uitvallen als gebeurd is? Zou men zich niet méér ingespannen hebben om, in de liefde en eenvoud van Christus, deze dwalenden te redden? Allen die God waarlijk toegewijd zijn zullen met de grootste ijver deel nemen aan hef werk waarvoor Hij het meeste gedaan heelt, waarvoor Hij een oneindig offer heeft gebracht — het werk voor de zaligheid van zielen. Dat is het bijzondere werk, dat men moet liefhebben en ondersteunen, en dat men nooit mag laten verslappen. USG2 263.4