Go to full page →

VOORBEREIDING OP DE DAG DER BEPROEVING USG2 27

Predikanten en leken hebben de bekerende kracht der genade nodig alvorens ze kunnen staan in de dag des Heren. De wereld is bijna genaderd tot dat punt van ongerechtigheid en menselijke ontaarding, dat Gods ingrijpen noodzakelijk zal worden. En te dien tijde moeten Zijn belijdende navolgers meer gekenmerkt zijn door hun trouw aan Zijn heilige wet. Hun gebed zal zijn als dat van David: “Het is tijd voor de Here dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken”. Psalm 119 : 126. En door hun gedragingen zullen ze zeggen: “Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja meer dan hef fijnste goud”. Vers 127. Juist die minachting die aan de dag gelegd wordt voor de wet van God, is voldoende reden waarom ons volk, dat de geboden houdt, naar voren moet komen om hun achting en eerbied voor Zijn vertreden wet te tonen. USG2 27.2

“En omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden.” Mattheüs 24 : 12. De gehele atmosfeer is besmet door de zonde. Spoedig zal Gods volk beproefd worden door zware verzoekingen, en het merendeel van hen die zich nu zo oprecht en trouw voordoen, zal blijken van onedel metaal te zijn. In plaats van sterker en standvastiger te worden door tegenstand, bedreigingen en smaad, zullen ze lafhartig de zijde van de tegenstanders kiezen. De belofte luidt: “Die Mij eren, zal Ik eren”. 1 Samuel 2 : 30. Zullen wij ons minder houden aan Gods wet omdat de wereld grotendeels heeft geprobeerd die teniet te doen? USG2 27.3

Reeds zijn de oordelen Gods in den lande te zien, en wel in stormen, in vloedgolven, in orkanen, in aardbevingen, in gevaren te land en ter zee. De grote IK BEN spreekt tot hen die Zijn wet hebben teniet gemaakt. Wanneer Gods toorn over de wereld wordt uitgestort, wie zal dan kunnen bestaan? Nu is het de tijd van Gods volk dat ze zich trouw betonen tegenover het beginsel. Wanneer de godsdienst van Christus het meest wordt geminacht, wanneer Zijn wet het meest wordt veracht, dan moet onze ijver het vurigst en onze moed en vastberadenheid het onversaagdst zijn. Ter verdediging te staan van waarheid en gerechtigheid wanneer het merendeel ons alleen laat, de oorlogen des Heren te strijden wanneer er maar weinig kampvechters zijn — dat zal onze beproeving zijn. Nu in deze tijd moeten we warmte vergaren uit de kilheid van anderen, moed uit hun lafheid en trouw uit hun verraad. De natie zal staan aan de kant van de grote rebellenleider. USG2 28.1

De beproeving zal zeker komen. Zes en dertig jaar geleden *)Geschreven in 1882 werd mij getoond dat wat zich nu reeds aftekent, gebeuren zou, dat de waarneming van een instelling van het Pausdom het volk zou opgelegd worden door een Zondagswet, terwijl de geheiligde rustdag des Heren onder de voet vertrapt zou worden. USG2 28.2

De Voleinder onzer zaligheid wil Zijn volk versterken voor de strijd waaraan het moet deelnemen. Hoe vaak reeds, wanneer Satan al zijn krachten inschakelde tegen de navolgers van Christus, en zij de dood voor ogen hadden, hebben ernstige, in het geloof opgezonden gebeden de Aanvoerder van het heir des Heren in hef strijdperk gebracht om de kans te doen keren en de verdrukten te verlossen. USG2 28.3

Nu is het de tijd dat we nauw met God verbonden moeten zijn, opdat we verborgen mogen zijn wanneer de hittigheid van Zijn gramschap zal uitgestort worden over de mensenkinderen. We zijn afgedwaald van de oude grenzen. Laten wij terugkeren. Zo de Here God is, volgt Hem na; en zo het Baäl is, volgt hem na. Aan welke kant zult u staan? USG2 29.1

* * * * *