Go to full page →

HET WERK VAN DE HERDER DER GEMEENTE USG2 413

Doopcandidaten, mannen of vrouwen, die reeds volwassen zijn, moeten een beter begrip van hun plicht hebben dan de jongeren; evenwel draagt de herder der gemeente een verantwoordelijkheid voor deze zielen. Hebben ze slechte gewoonten of praktijken? Dan is het de plicht van de herder der gemeente met hen samen te komen. Geef hun Bijbelstudies, spreek en bid met hen en toon hun duidelijk wat God van hen vraagt. Lees met hen wat de Bijbel leert aangaande bekering. Laat zien wat de vrucht der bekering is, het bewijs dat zij God liefhebben. Toon dat ware bekering een verandering van hart, van gedachten en van doelstellingen inhoudt. Met verkeerde gewoonten moet gebroken worden. De zonden van kwaadspreken, van jaloersheid en ongehoorzaamheid, moeten verzaakt worden. De strijd moet aangebonden worden met elke boze karaktertrek. Dan kan de gelovige verstandelijk aanspraak maken op de belofte: “Bidt en u zal gegeven worden.” Mattheüs 7 : 7. USG2 413.1