Go to full page →

VOORDELEN VAN VESTIGING OP HET PLATTELAND USG2 465

De redenen die oorzaak waren dat wij ons op enkele plaatsen van de steden hebben afgewend om onze scholen te vestigen op het platteland, gelden ook voor scholen in andere plaatsen. Geld uit te geven voor extra gebouwen wanneer een school reeds diep in de schuld zit, is niet volgens Gods plan. Was het geld dat onze grotere scholen hebben besteed aan kostbare gebouwen, gebruikt om land te kopen, dan zouden tal van studenten nu niet te worstelen hebben met een steeds groeiende schuld en zou het werk van die instellingen zich in een groter bloei kunnen verheugen. Had men die weg gevolgd, dan zouden sommige scholieren misschien daarover gemopperd hebben en tal van ouders zouden misschien daartegen opgekomen zijn; maar de scholieren zouden een veelzijdige scholing hebben gekregen die hen zou hebben klaargemaakt, niet alleen voor praktisch werk in de verschillende vakken, maar voor een plaats op de boerderij des Heren op de vernieuwde aarde. USG2 465.1

Hadden al onze scholen werk op landbouwkundig gebied aangemoedigd, dan zou het met die instellingen momenteel anders gesteld zijn. Daar zou niet zo’n grote ontmoediging heersen. Tegenwerkende invloeden zouden zijn overwonnen, geldelijke omstandigheden zouden anders zijn. Ten aanzien van de scholing der scholieren zou de handenarbeid gelijkmatig zijn verdeeld; en wanneer het gehele menselijke gestel naar verhouding was belast, zou grotere lichamelijke en geestelijke kracht zich ontwikkeld hebben. Maar het onderricht dat de Here in Zijn goedheid heeft willen geven, is zó zwak nagekomen dat men hindernissen niet heeft kunnen overwinnen. USG2 465.2

Het toont lafheid om zo langzaam en onzeker voort te gaan in de lijn van de arbeid — die lijn welke de allerbeste scholing kan geven. Ziet naar de natuur. Binnen haar uitgebreide grenzen is plaats genoeg om scholen te vestigen waar de grond kan worden omgewerkt en het land bebouwd. Dit werk is nodig voor de scholing om geestelijk te groeien, want de stem van de natuur is de stem van Christus, die ons ontelbare lessen leert ten aanzien van liefde en kracht en onder-werping en volharding. Sommigen zien de waarde niet van werk op landbouwgebied. Dezen moeten zich met onze scholen niet bemoeien, want zij zullen de vooruitgang in de juiste richtlijnen maar tegengaan. In het verleden heeft hun invloed altijd remmend gewerkt. USG2 466.1

Is het land bewerkt, dan zal het met Gods zegen in onze behoeften voorzien. Wij moeten ons niet laten ontmoedigen door dingen van voorbijgaande aard wanneer het een mislukking schijnt, noch zullen we teleurgesteld zijn wanneer vertraging zich voordoet. Wij moeten blijmoedig, hoopvol, dankbaar de grond bewerken en geloven dat de aarde in haar binnenste rijke voorraden bevat voor de trouwe arbeider om te vergaderen, voorraden van meer waarde dan goud of zilver. De bewering dat de grond schraal zou zijn, is een vals getuigenis. Met een juiste, verstandige bebouwing zal de aarde haar schatten afstaan ten bate van de mens. De bergen en heuvelen ondergaan een verande-ring; de aarde verandert als een kleed; maar aan de zegen Gods, die voor Zijn volk een tafel in de woestijn toebereidt, zal nooit een einde komen. USG2 466.2

Zware tijden staan ons te wachten en het is dringend nodig dat de gezinnen de steden verlaten om zich op het land te vestigen, opdat de waarheid gebracht zal worden langs wegen en heggen der aarde. Veel hangt af van het leggen onzer plannen in overeenstemming met het Woord des Heren en het uitwerken daarvan met alle energie. Maar meer hangt nog af van toegewijde vlijt en volharding dan van genie en boekenwijsheid. Al de talenten en kunde, aan menselijke werktuigen geschonken, zijn van weinig waarde zo ze niet gebruikt worden. USG2 467.1

Een terugkeer tot eenvoudiger werkwijzen zal op prijs gesteld worden door de kinderen en de jeugd. Werk in de tuin en op de akker zal een prettige afwisseling zijn in de vermoeiende sleur van de abstracte studie, waartoe een jong verstand zich nooit uitsluitend mag bepalen. Voor een nerveus kind dat moeilijk leert en onthoudt, zal dit van bijzondere waarde zijn. De studie der natuur bevat voor hem gezondheid en geluk en de daaruit opgedane indrukken zullen uit zijn herinnering niet weggevaagd worden, want deze zullen verbonden zijn met dingen die hij voortdurend voor ogen heeft. USG2 467.2