Op elke lezing moet een dringend beroep op de mensen gedaan worden om hun zonden te verzaken en. zich tot Christus te wenden. De algemene zonden en uitspattingen moeten veroordeeld worden, terwijl naar practische godsvrucht moet worden heengewezen. De predikant moet met hart en ziel de zaak zijn toegewijd, aanvoelend de woorden, die hij moet spreken en niet in staat zijn gevoelen te onderdrukken aangaande de zielen van mannen en vrouwen, voor wie Christus stierf. Van de Meester werd gezegd: “De ijver van Uw huis heeft Mij verteerd”. Psalm 69 :10. Dezelfde ijver moet bij Zijn vertegenwoordigers aanwezig zijn. USG1 546.1
Een oneindig offer is gebracht voor de mens, en te vergeefs gebracht voor elke ziel, die de zaligheid niet wil aannemen. Wat is het dan van belang dat hij, die de waarheid brengt, dat zal doen onder het volle gewicht der verantwoordelijkheid, die op hem rust. Hoe teder, meelevend, en hoffelijk moet heel zijn gedrag zijn in zijn zich bezig houden met de zielen der mensen, waar immers de Verlosser der wereld heeft laten zien hoe hoog Hij die waardeert. De vraag is door Christus gesteld: “Wie is dan de getrouwe en voorzichtige dienstknecht, die zijn heer over zijn dienstboden gesteld heeft?” Mattheüs 24 : 45. Jezus vraagt: Wie? en elke dienaar des Evangelies moet die vraag ook stellen aan zijn eigen hart. Wanneer hij de plechtige waarheid in haar geheel ziet en hij overdenkt het beeld dat gegeven is van de trouwe voorzichtige rentmeester, dan moet hij tot diep in zijn ziel geroerd worden. USG1 546.2