Go to full page →

DE HEMELSE WEDLOOP LOPEN USG1 187

“Weet gij niet, dat zij, die in de renbaan lopen, allen wel lopen, doch dat slechts één de prijs kan ontvangen? Loopt dan zó, dat gij die behaalt! En al wie aan een wedstrijd deelneemt, beheerst zich in alles; zij om een vergankelijke erekrans te verkrijgen, wij om een onvergankelijke. Ik loop dan ook niet maar in de blinde, en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden.” 1 Corinthe 9 : 24—27, N.V. Zij, die meededen aan de wedloop om de erekrans te winnen, hetgeen als een bijzondere eer werd beschouwd, waren matig in alle dingen, zodat hun spieren, hun hersenen, en elk onderdeel van hen, in de beste conditie waren voor de wedstrijd. Zouden ze niet matig zijn in alle dingen, dan zouden ze niet die elasticiteit hebben, die ze zouden bezitten indien ze dat wel waren. Maar matig zijnde, konden ze in de wedloop meer succes verwachten; dan hadden ze meer zekerheid de kroon te ontvangen. USG1 187.2

Maar niettegenstaande al hun matigheid — al hun pogingen om zich te onderwerpen aan een nauwgezet dieet om in de beste conditie te zijn — liepen degenen, die aan de aardse wedloop mee deden, toch maar op goed geluk. Ze mochten dan nog zo hun best doen, en nochtans niet de ereprijs bemachtigen; want een ander kon enkele seconden eerder aan de finish zijn en de prijs winnen. Slechts één ‘ontving de prijs. Maar in de hemelse renbaan kunnen we allen lopen en allen de prijs winnen. In dat geval is er geen onzekerheid, geen risico. Wij moeten de hemelse deugden in ons opnemen, en, met de blik opwaarts gericht op de kroon der onsterfelijkheid, het grote Voorbeeld altijd voor ogen houden. Hij was een Man van Smarten en verzocht in krankheid. Het nederige leven van onze goddelijke Here, vol zelfverloochening, moeten we steeds in gedachten aanschouwen. En dan, proberende Hem na te volgen, en ons oog gericht houdende op de kroon, kunnen we de loop met zekerheid lopen, wetende, dat, wanneer we ons uiterste best doen, we zeker de prijs zullen winnen. USG1 188.1

Mannen moeten zich onderwerpen aan zelfverloochening en tucht om aan de wedstrijd deel te nemen en een vergankelijke erekrans te winnen, die in één dag verdord is, en dat enkel een eerbetoon was van sterfelijke wezens hier. Maar wij moeten in de renbaan lopen, waar aan het eind een kroon der onsterfelijkheid en des eeuwigen levens ons wacht. Ja, een gans zeer. uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid als prijs staat ons te wachten, wanneer de wedloop beëindigd is. “Wij”, zo zegt de apostel, “een onverderfelijke”. En wanneer nu degenen, die hier op aarde aan de wedloop meedoen voor een vergankelijke kroon, matig zijn in alle dingen, kunnen wij dat dan ook niet, die een onverderfelijke kroon, een eeuwig gewicht der heerlijkheid, en een leven, gericht naar de maatstaven van het leven Gods, in het vooruitzicht hebben? Wanneer ons deze grote beloning te wachten staat, kunnen wij dan niet “met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs”? Hebreeën 12:1, 2. Hij heeft voor ons de weg uitgestippeld en die voor ons gekenmerkt door Zijn eigen voetsporen. Het is de weg, die Hij gegaan is, en wij kunnen met Hem de zelfverloochening en het lijden deelachtig worden, en die weg bewandelen, waarop Zijn eigen bloed staat ingeprent. USG1 188.2

“Ik loop dan ook niet maar in de blinde en ik ben geen vuistvechter, die zo maar in de lucht slaat. Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang.” Hier is een werk te doen voor iedere man, vrouw en ieder kind. Satan probeert aanhoudend uw lichaam en geest onder zijn macht te krijgen. Maar Christus heeft u gekocht en ge zijt Zijn eigendom. En nu staat hef aan u, verenigd met Christus, verenigd met de heilige engelen, die u ten dienste staan, te werken. Het staat aan u uw lichaam te beheersen en het in bedwang te houden. Wanneer gij dat niet doet, zult ge zeer zeker het eeuwige leven en de kroon der onsterfelijkheid verliezen. En toch zeggen sommigen: “Wat gaat het een ander aan, wat ik eet of drink?” Ik heb u laten zien wat voor invloed uw handelwijze op anderen heeft. Gij hebt gezien dat dit nauw verband houdt met de invloed, die gij in uw gezinnen uitoefent. Het houdt ook nauw verband met de karaktervorming van uw kinderen. USG1 189.1