De wereld is vol onrust door de oorlogsgeest. De profetie van hef elfde hoofdstuk van Daniël is bijna tot haar gehele vervulling gekomen. Spoedig zullen de tonelen der benauwdheid waarvan in de profetieën gesproken wordt, plaats vinden. USG3 292.1
“Zie, de Here maakt het land (N.V.: de aarde) ledig en Hij maakt het woest; en Hij keert zijn gestaltenis om, en Hij verstrooit zijn inwoners.... Want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzetting, zij vernietigen het eeuwig verbond. Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen verwoest worden.... De vreugde der trommels rust, het geluid der vrolijk huppelenden houdt op, de vreugde der harp rust.” Jesaja ‘24 : 1—8. USG3 292.2
“Ach die dag! want de dag des Heren is nabij en zal als een verwoesting komen van de Almachtige.... De granen zijn onder hun kluiten verrot, de schathuizen zijn verwoest, de schuren zijn afgebroken, want het koren is verdord. O, hoe zucht hef vee! de runderkudden zijn bedwelmd, want zij hebben geen weide; ook zijn de schaapskudden verwoest.” “De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw, de granaatappelboom, ook de palmboom en appelboom; alle bomen des velds zijn verdord, ja, de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen.” Joël 1 : 15—18, 12. USG3 292.3
“Mijn hart maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen, want gij, mijn ziel, hoort het geluid der bazuin en het krijgsgeschrei. Breuk op breuk wordt er uitgeroepen, want het ganse land is verwoest.’ Jeremia 4:19, 20. USG3 292.4
“Ik zag het land aan, en zie, het was woest en ledig; ook naar de hemel, en zijn licht was er niet. Ik zag de bergen aan, en zie, zij beefden en al de heuvelen schudden. Ik zag, en zie, er was geen mens, en alle vogelen des hemels waren weggevlogen. Ik zag, en zie, het vruchtbare land was een woestijn, en al zijn steden waren afgebroken.” Verzen 23—26. USG3 292.5
“O wee! want die dag is zo groot dat ze er zijns gelijke niet geweest is; en het is een tijd van benauwdheid voor Jacob; nochtans zal hij daaruit verlost worden.” Jeremia 30 :7. USG3 292.6