Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Ereste Geschriften - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 37: VERLOSSING VAN DE HEILIGEN

    GOD verkoos om Zijn volk om middernacht te ver lessen. Terwijl de goddelozen rondom hen aan het spotten waren, verscheen plotseling de zon, in zijn voile kracht schijnende, en de maan stond stil. De goddelozen blikten met verbazing op dit toneel, terwijl de heiligen met stille vreugde de tekenen van hun verlossing beschouwden. Tekenen en wonderen volgden elkander snel op. Alles scheen uit zijn natuurlike loop gekeerd te zijn. De stromen hielden op te vloeien. Donkere, zware wolken kwamen op, en stootten tegen elkander. Maar er was één heldere plek van voortdurende glorie, waaruit Gods stem klonk, gelijk de stem van vele wateren, die de hemel en de aarde deed schudden. Er was een machtige aardbeving. De graven werden geopend, en degenen, die in het geloof gestorven waren, tijdens de verkondiging van de boodschap van de derde engel, en de Sabbat gehouden hadden, kwamen verheerlikt uit hun bed van stof tevoorschijn om het verbond des vredes aan te horen, dat God zou sluiten met hen, die Zijn wet gehouden hadden.EG 340.2

    Het hemelgewelf opende en sloot zich weder, en was in beweging. De bergen beefden, gelijk een riet in de wind, en wierpen puntige rotsblokken overal heen uit. De zee kookte als een pot, en wierp stenen op het land. En toen God de dag en het uur van Jezus' komst aankondigde, en het eeuwig verbond aan Zijn volk gaf, sprak Hij één zinsnede, en zweeg dan, en de woorden weergalmden over de aarde. Het Israel Gods stond met de ogen opwaarts gericht, luisterende naar de woorden, die uit de mond van Jehova kwamen, en over de aarde dreunden als de zwaarste donderslagen. Het was ontzettend plechtig. En bij het eind van iedere zin riepen de heiligen, “Glorie! Halleluja!” Hun aangezichten werden verlicht door de heerlikheid van God; en zij glinsterden van de heerlikheid, gelijk het aangezicht van Mozes, toen hij van de berg Sinaï kwam. De goddelozen konden hen niet aanzien van wege die heerlikheid. En toen de nimmereindigende zegen uitgesproken werd over degenen, die God geëerd hadden door Zijn Sabbat heilig te houden, ging er een luide kreet op van over-winning over het beest en over zijn beeld.EG 341.1

    Toen begon het jubeljaar, wanneer het land zou rusten. Ik zag de vrome slaaf in triomf en zegepraal opstaan, en de ketenen, die hem gebonden hielden, afschudden, terwijl zijn goddeloze meester ontsteld was, en niet wist wat te doen; want de goddelozen konden de woorden van de stem Gods niet verstaan.EG 341.2

    Weldra verscheen de grote witte wolk, waarop de Zoon des mensen gezeten was. Toen hij zich het eerst vertoonde, was deze wolk zeer klein. De engel zei dat dit het teken van de Zoon des mensen was. Toen hij dichter bij de aarde kwam, konden wij de uitermate grote heerlikheid en majesteit van Jezus zien, rijdende opdat Hij overwonne. Een gevolg van heilige engelen, met blinkende, glinsterende kronen op het hoofd, begeleidde Hem. Geen taal kan de heerlikheid van het toneel beschrijven. De levende wolk van majesteit en onovertroffen heerlikheid kwam nog naderbij, en wij konden duidelik de liefiike persoon van Jezus zien. Hij droeg geen doornekroon, maar een kroon van glorie rustte op Zijn heilig voorhoofd. Op Zijn klederen en op Zijn dij was een naam geschreven: Koning der koningen, en Heer der heren. Zi|n aangezicht was schitterend als de middagzon; Zijn ogen waren gelijk een vlam vuurs, en Zijn voeten waren blinkend koper gelijk. Zijn stem klonk gelijk vele muziekinstrumenten. De aarde beefde vóór Hem, de hemel week weg, als een boek, dat toegerold wordt, en alle bergen en eilanden bewogen uit hun plaatsen. “En de koningen der aarde, en de groten en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten en alle vrijeu, verborgen zich in de spelonken en in de steenrotsen der bergen; en zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen: Valt op ons, en verbergt ons van het aangezicht Desgenen, die op de troon zit, en van de toorn des Lams. Want de grote dag Zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan?” Zij, die korte tijd tevoren Gods getrouwe kinderen van de aarde hadden willen uitroeien, waren er nu getuigen van, dat de heerlikheid Gods op hen rustte. En temidden van hun verschrikking hoorden zij de stemmen der heiligen in blijde juichtonen, zeggende: “Ziet, deze is onze God, wdj hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken.” De aarde werd machtig geschokt, toen de stem van de Zoon Gods de slapende heiligen opriep om tevoorschijn te treden. Zij gaven aan de roepstem gehoor, en stonden op bekleed met heerlike onstertlikheid, roepende: “Overwinning, overwinning over dood en graf! O dood, waar is uw prikkel? O, graf, waar is uw overwinning?” Toen verhieven de levende en de verrezen heiligen hun stemmen tot een lange, geestvervoerende triomfkreet. Deze lichamen, die in het graf gedaald waren met de merktekenen van ziekte en dood, verrezen met onsterflike gezondheid en kracht. De levende heiligen werden in een punt des tijds, in een ogenblik, samen opgenomen met degenen, die verrezen waren, en tezamen ontmoetten zij hun Heer in de lucht. O, welk een heerlike ontmoeting! Vrienden, die de dood gescheiden had, werden wederom verenigd, om nimmermeer gescheiden te worden. Aan de beide zijden van de wolkewagen waren vleugels, en levende wielen eronder. En toen de wagen opvoer, riepen de wielen, “Heilig!” en de vleugels riepen, terwijl zij zich bewogen, “Heilig!” en het gevolg van heilige engelen rondom de wolk riep: “Heilig, heilig, heilig, Here God Almachtig!” En de heiligen in de wolk riepen: “Glorie! Halleluja!” En de wagen steeg opwaarts naar de heilige stad. Voordat zij de stad binnengingen, werden de heiligen zodanig geplaatst, dat zij een volkomen vierkant vormden, met Jezus in het midden. Hij was meer dan een hoofd groter dan al de heiligen en de engelen. Zijn majesteitsvolle gestalte en zijn lieflik aangezicht konden door al degenen, die in het vierkant waren, gezien worden.EG 341.3

    *****

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents