Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First

    HET „ONZE VADER’

    “Bidt gij dan aldus.”

    Het gebed des Heren werd tweemaal gegeven door onze Heiland, de eerste maal aan de menigte tijdens de bergrede, en ten tweede male enkele maanden later, alleen aan de discipelen. De discipelen waren enige tijd niet bij hun Here geweest, en toen ze terugkeerden vonden ze Hem in beslag genomen door gemeenschap met God. Schijnbaar onbewust van hun aanwezigheid bad Hij hardop. Het gelaat van de Heiland werd verlicht door een hemels licht. Hij scheen in de tegenwoordigheid van de Ongeziene te vertoeven; en er was levende kracht in Zijn woorden, als van iemand die met God sprak.GZ 91.1

    De harten van de discipelen werden diep bewogen. Zij hadden opgemerkt, hoe dikwijls Hij lange uren in de eenzaamheid doorbracht, in gemeenschap met Zijn Vader. Zijn dagen werden doorgebracht met het dienen van de scharen die op Hem aandrongen, en in het blootleggen van de bedrieglijke spitsvondigheden van de rabbi’s, en deze onophoudelijke arbeid maakte dat Hij soms zo uitgeput was, dat Zijn moeder en broeders, en zelfs Zijn discipelen, vreesden, dat Zijn leven hieraan zou worden opgeofferd. Maar wanneer Hij terugkeerde van de uren van gebed die het besluit vormden van een vermoeiende dag, merkten zij de vredige uitdrukking op Zijn gelaat op, het gevoel van verkwikking dat van Zijn aanwezigheid scheen uit te stralen. Na uren met God te hebben doorgebracht ging Hij uit, morgen na morgen, om het licht des hemels aan de mensen te brengen. De discipelen waren Zijn uren van gebed in verband gaan brengen met de kracht van Zijn woorden en werken. En terwijl ze nu luisterden naar Zijn smeekbede, werden hun harten eerbiedig en nederig. Toen Hij ophield met bidden, riepen zij, overtuigd van hun eigen diepe behoefte, uit: „Here, leer ons bidden.” Luc. 11 : 1.GZ 91.2

    Jezus geeft hun geen nieuwe vorm van gebed. Datgene wat Hij hun reeds eerder geleerd heeft, herhaalt Hij, alsof Hij wilde zeggen: Ge moet begrijpen wat Ik u reeds gegeven heb. Daarin ligt een diepe betekenis, die gij nog niet hebt gepeild.GZ 92.1

    De Heiland beperkt ons echter niet tot het gebruik van juist die woorden. Als één met de mensheid, geeft Hij hun Zijn eigen ideaal van het gebed, — woorden zo eenvoudig dat ze door een klein kind kunnen worden overgenomen, maar zo veelomvattend, dat hun betekenis door de grootste geesten nooit ten volle kan worden verstaan. Ons wordt geleerd tot God te gaan met onze dankzegging, onze noden aan Hem bekend te maken, onze zonden te belijden, en aanspraak te maken op Zijn genade overeenkomstig Zijn belofte.GZ 92.2