Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 2—DE VERBORGEN SCHAT

    .“Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een schat, in den akker verborgen, welken een mensch gevonden hebbende, verborg dien en van blijdschap over denzelven, gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft en koopt dien akker.”KPEVS 11.1

    In oude tijden verborgen de menschen dikwijls hun schatten in de aarde. Diefstal en rooverij hadden niet zelden plaats. En wanneer de macht der regeering in andere handen overging, moesten zij, die groote bezittingen hadden, dikwijls zware belastingen opbrengen. Bovendien was het land onophoudelijk blootgesteld aan invallen door benden plunderaars. Dientengevolge trachtten de rijken zooveel mogelijk hun verworven rijkdom te behouden door ze te verbergen en men beschouwde de aarde als de veiligste bewaarplaats. Maar dikwijls raakte de kennis van de plaats, waar de schat verborgen was, verloren; soms stierf de eigenaar zonder mededeelingen achter te laten, of hij werd door gevangenschap of verbanning van zijn schat gescheiden, en wat hij dan met zooveel zorg had getracht te bewaren, was overgelaten aan den gelukkigen vinder. In Jezus' dagen gebeurde het niet zelden, dat men in braakliggende velden muntstukken en gouden en zilveren versierselen vond.KPEVS 11.2

    De gelijkenis stelt een man voor, die een stuk land heeft gepacht om het te bewerken. Terwijl hij met zijn ossen aan het ploegen is, wordt de begraven schat aan het licht gebracht. Hij merkt, dat hier een fortuin binnen zijn bereik is. Hij legt het goud weer in zijn bergplaats, keert huiswaarts en verkoopt alles wat hij heeft, om toch den akker te koopen, die den schat bevat. De leden van zijn gezin en zijn buren beschouwen zijn handelwijze als die van een waanzinnige. Zij zien geen waarde in den verwaarloosden akker. Maar de man weet wat hij doet. Zoodra hij het eigendomsrecht heeft verworven, doorzoekt hij elk gedeelte om den schat te vinden, waarvan hij zich verzekerd heeft.KPEVS 11.3

    Deze gelijkenis moet de waarde van hemelsche schatten voorstellen en de pogingen, die gedaan moeten worden, om die in bezit te krijgen. De vinder van den schat in den akker was bereid om alles van de hand te doen, en onvermoeiden arbeid te besteden om den verborgen rijkdom te verwerven. Zoo zal ook de vinder van hemelsche schatten geen arbeid te zwaar en geen offer te groot achten om de schatten der waarheid te gewinnen.KPEVS 12.1

    In deze gelijkenis stelt de akker, die den schat bevat, de Heilige Schrift voor. Het Evangelie is de schat. De aarde zelf bevat niet zoovele aderen met gouderts, en andere kostelijke dingen, als het geval is met Gods Woord.KPEVS 12.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents