Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 64—HET GEVAAR VAN LOFPRIJZEN

    Mij is getoond dat grote omzichtigheid betracht moet worden, zelfs wanneer het nodig is dat mannen en vrouwen van een zware last worden ontheven, opdat ze niet op hun eigen wijsheid gaan bouwen en verzuimen hun afhankelijkheid van God te gevoelen. Hef is niet goed om de lof te zingen van mensen of de kunde van een dienstknecht van Christus te verheerlijken.USG1 329.2

    In de dag van God, zullen zeer velen gewogen en te licht bevonden worden, juist door die verheerlijking. Ik wil mijn broeders en zusters waarschuwen mensen nooit te vleien om hun bekwaamheid, want dat kunnen ze niet dragen. Het eigen-ik wordt zo makkelijk verheerlijkt en als gevolg daarvan verliezen de mensen hun evenwicht.USG1 329.3

    Opnieuw zeg ik tot mijn broeders en zusters: Wanneer 1872, Vol. 3, blz. 185, 186 gij uw ziel rein wilt houden van het bloed van alle mensen, vlei dan nooit, steek nooit de loftrompet over het werk van arme stervelingen; want dat kan hun ondergang zijn. Het is gevaarlijk een broeder of zuster door onze woorden en daden te verheerlijken, hoe nederig ogenschijnlijk zijn of haar gedrag ook kan zijn. Wanneer ze werkelijk de zachte, ootmoedige geest bezitten, die God zo hoog waardeert, help hen dan dat ze die be-houden. Dat zal niet gebeuren door hen te laken, noch door na te laten hun juiste waarde op de juiste manier te waarderen. Maar er zijn maar weinigen die lof kunnen verdragen, zonder daarvan nadeel te ondervinden.USG1 329.4

    Sommige bekwame arbeiders, die nu de tegenwoordige waarheid verkondigen, houden van bijval. Applaus prikkelt hen zoals een glas wijn de dronkaard. Plaats deze arbeiders, waar slechts een kleine groep is, waarvan geen bijzondere prikkel zal uitgaan en die geen besliste tegenstand zal verwekken, en ze zullen hun belangstelling en ijver verliezen en even traag worden als een dronkaard, aan wie men zijn borrel onthoudt. Deze man-nen zullen geen wezenlijke, practische arbeiders worden, of ze moeten eerst leren te arbeiden, zonder de prikkel van de loftuitingen.USG1 330.1

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents