Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 6—DE HUISELIJKE OPVOEDING.

    De werkkring eener moeder is zeer gewichtig. Terwijl reeds huiselijke zorgen en zware plichten der moeder zijn opgelegd, moet zij zich toch nog beijveren, een invloed uit te oefenen, die der familie ten zegen strekt. Aan de aan hare zorg toevertrouwde kinderen heeft iedere moeder voor den Hemelschen Vader eene heilige plicht te vervullen. Het is haar vorrecht, door de genade van Christus hunne karakters naar bet goddelijke voorbeeld te vormen en de kleinen zóó op te voeden, dat zij zich tot God aangetrokken gevoelen. Wij zouden de ellende, die nu in zoo vele huisgezinnen heerscht, niet zien, als de moeders hunne ver-antwoordelijkheid steeds gevoeld en het als hunne eerste plicht en voornaamste zending beschouwd hadden, hunne kinderen voor de plichten van dit en de heerlijkheid van het toekomstige, onvergankelijk leven optevoeden. De moeder moet voortdurend in haar eigen leven voorgaan, opdat zij hare kinderen steeds meer tot volkomenheid kan brengen. Maar de duivel smeedt steeds plannen, om de zielen der ouders en der kinderen te binden. De moeders worden van hunne huiselijke plichten en de zorgvuldige opvoeding der kleinen teruggehouden, om zich zelf en de wereld te dienen. Ijdelheid, modes en nietigheden houden hunne gedachten bezig en de lichamelijke en zedelijke ontwikkeling en opvoeding der dierbare kinderen wordt veronachtzaamd.CG 80.1

    Als eene moeder zich stoort aan modes en gebruiken der wereld, wordt zij onbekwaam, om hare plichten waarvoor zij verantwoordelijk is, te doen. Wanneer de mode haar in dienstbaarheid houdt, zal ze minder vermoeienis kunnen doorstaan en het leven wordt haar inplaats van tot zegen, tot last. Hare lichamelijke zwakheid zal haar nopen, de waarde der zich voordoende gelegenheden niet te schatten en het gezin zal van den zegen harer gebeden en leeringen beroofd worden. Wanneer de moeders de kostelijke voorrechten, die God hen geschonken heeft, op prijs stelden, dan konden zij niet zoo gemakkelijk van hunne heilige plichten afgehouden worden en zich aan de nietige zaken dezer wereld overgeven.CG 81.1

    Het werk der moeder vangt aan met de teedere zuigeling in hare armen. Ik heb reeds menigmaal bemerkt, dat de kleinen, wanneer ze hun wil niet door kunnen zetten, zich draaien en wenden en schreeuwen. Juist dan is het tijd, den boozen geest paal en perk te stellen. De vijand beproeft op alle mogelijke ma-nieren, de gemoederen onzer kinderen te beheerschen, maar moeten wij toestaan, dat hij uit hen maakt wat hem goed dunkt? De kleinen kunnen niet onderscheiden, door welken geest zij beheerscht worden en daarom is het de plicht der ouders, voor hen te oordeelen en verstandig te handelen. Hunne gewoonten moeten zorgvuldig worden bewaakt. Verkeerde neigingen moeten onderdrukt en den zin voor orde en regel ingeprent worden. Het kind moet in alles tot zelfbeheersching aangespoord worden.CG 81.2

    Orde moet de regel bij alle gewoonten der kinderen zijn. De moeders begaan eene groote fout, wanneer zij hunne kinderen veroorloven, tusschen de maaltijden iets te gebruiken. De maag geraakt door deze verkeerde gewoonte in abnormalen toestand en de grond voor later lijden wordt gelegd. De kinderen zijn dikwijls zoo verdrietig, wijl hun ongezonde spijzen zijn verstrekt, die nog onverteerd in de maag liggen. Maar de moeder gelooft, geen tijd er aan te kunnen besteden, om over de juiste oorzaak na te denken, en hare onverstandige handeling te veranderen. Ook vinden zij geen tijd, het ongeduldig schreeuwen van de kleinen te stillen. Zij geven de kleine lijdende een stuk koek of dergelijke lekkernijen, om hen stil te houden, maar dit vergroot het kwaad nog meer. Andere moeders, druk in hun huiswerk, worden driftig en nog meer geprikkeld dan de kinderen, en door schelden en slaan willen zij de kleinen schrik aanjagen en zóó tot zwijgen brengen.CG 82.1

    Vele moeders klagen over de zwakke gezondheid hunner kinderen en vragen den dokter om raad, maar wanneer zij slechts een weinig verstand wilden gebruiken, zouden zij weldra inzien, dat de ziekte door verkeerd voedsel is veroorzaakt.CG 82.2

    Wij leven in een tijd van overdaad en de gewoonten der jeugd, zelfs van vrome ouders, staan in grove tegenstelling met de natuurwetten. Ik zat eens in Amerika met veel kinderen beneden twaalf jaar aan tafel. Er werden vele vleeschspijzen opgebracht en toen vraagde een teer, zenuwachtig meisje nog om zure augurken. Men gaf haar een gerecht, een zoogenaamd „Allerlei”, zure augurken enz. met mosterd en scherpe kruiden, waarvan zij ook rijkelijk nam. Het kind stond wegens haar zenuwachtigheid en opvliegend temperament bekend en juist deze gekruide spijzen dienden om zulk eenen toestand in het leven te roepen. De oudste zoon geloofde geen maaltijd zonder vleesch te kunnen gebruiken en was zeer ontevreden en zelfs gebelgd, wanneer dit voor hem niet was gereed ge-maakt. De moeder had zijne smaak bevredigd, tot zij ten slotte slechts de slaaf van zijne eigenzinnigheid was. Hij had geen bezigheid en daarom bracht hij bepaald zijn geheelen tijd door met het lezen van onnutte en zelfs nadeelige lectuur. Hij klaagde voortdurend over hoofdpijn en eenvoudige spijzen smaakten hem niet.CG 82.3

    Ouders moeten hunne kinderen bezighouden. Ledigheid is des duivels oorkussen. Lichamelijke arbeid, die de spieren uitrekt, verwekt eetlust voor eenvoudig, gezond voedsel en wie in zijne jeugd flink moet werken, zal nooit de tafel morrend verlaten, wanneer vleesch en dergelijke lekkernijen ontbreken, om zijnen eetlust te prikkelen.CG 83.1

    Jezus, de Zoon van God, gaf aan de jeugd een voorbeeld, toen Hij als timmerman met de handen werkte. Zij, die het beneden hunne waarde achten, zich aan de plichten van het dagelijksch leven te onderwerpen, moesten steeds bedenken, dat Jezus Zijnen ouders onderdanig was en dat Hij er het Zijne toe deed, om Zijne familie te onderhouden. Er kwamen slechts zeer weinig lekkernijen op de tafel van Jozef en Maria, want zij behoorden tot de armen en geringen.CG 83.2

    De ouders moeten hunne kinderen in het besteden van geld een goed voorbeeld geven. Zoodra sommige personen geld in handen krijgen, geven zij het voor lekkernijen of onnutte sieraden en versierselen uit, en wanneer hun geld verdwijnt, ontbreekt het hen aan het noodigste. Wanneer zij groote inkomsten hebben, gebruiken zij iedere gulden; zijn deze echter, klein, dan zijn zij niet toereikend voor hunne verkwistende gewoonten en ze moeten het noodige borgen. Zij leenen op alle mogelijke manieren, om het zich ingebeelde noodzakelijke te verkrijgen. Zij worden oneerlijk en leugenachtig en het in de hemelsche boeken over hen geschreven bericht, zal hun in den dag des oordeels beschamen. De oogenlust moet bevredigd, de genotzucht gestild worden, en zij blijven door hunne onbedachtzame gewoonten arm, terwijl zij anders met hunne middelen hadden kunnen uitkomen. Verkwisting is eene zonde, waartoe de jeugd zeer geneigd is. Zij veracht de spaarzaamheid uit vrees, dat ze gierig en vrekkig genoemd zal worden. Wat zal eens Jezus, de Koning des Hemels, die hun een zoo heerlijk voorbeeld in vlijt en spaarzaamheid gegeven heeft, tot hen zeggen?CG 84.1

    Wij kunnen hier niet op bijzonderheden ingaan, om aan te toonen, hoe spaarzaamheid overal kan beoefend worden. Degenen, die zich geheel aan den Heere hebben overgegeven en Zijn woord als hun richtsnoer aannemen, zullen weten, hoe ze alle plichten des levens te vervullen hebben. Zij zullen van Jezus, die zachtmoedig en nederig van harte was, leeren, en als zij zich in de ootmoed van Christus oefenen, luisteren zij niet naar de tallooze verzoekingen. Zij zullen zich niet met gedachten bezighouden, om hunne eetlust of verkeerde hartstochten te bevredigen, terwijl er zoovelen zijn, die den honger niet uit hun huis kunnen houden. Het vele geld, dat dagelijks voor onnutte dingen uitgegeven wordt met de gedachte: „Het zijn maar een paar centen”, schijnt wel weinig te zijn. Vermeerdert men echter dit kleine bedrag naar het getal der dagen van het jaar, zoo groeit de som met ieder jaar en bereikt het bijna eene ongeloovelijke hoogte.CG 84.2

    De Heere heeft de slechte gevolgen van verkwistende gewoonten aangetoond, opdat de ouders zich daardoor mogen laten aansporen, om de kinderen strenge spaarzaamheid in te prenten. Hun moet geleerd worden, dat het geld, voor. onnutte dingen uitgegeven, zijn doel mist. Wie in het kleine ontrouw is, zal ook in het groote ontrouw zijn. Wanneer de menschen met de aardsche goederen ontrouw omgaan, kunnen hun de hemelsche rijkdommen niet toevertrouwd worden. Waakt over den eetlust, leert uwe kinderen zoowel door voorbeeld als door voorschrift, een eenvoudigen kost te gebruiken. Leert ze vlijtig te zijn, en niet alleen bezig, maar druk met nuttigen arbeid. Zoekt de fijnere gevoelens op te wekken. Laat ze weten, dat God van de prilste jeugd af aanspraak op hen heeft. Zegt hen, dat ze overal zedelijke verdorvenheid zullen aantreffen, en het daarom noodig is, zich met lichaam en ziel aan den Heere overtegeven, want in Hem zullen zij de kracht vinden, om iedere verzoeking te weerstaan. Leert hen, dat ze niet ge-schapen zijn, om zich zelf te bevredigen, maar dat God hen tot een edeler doel wil gebruiken. Wijst hen, als de verzoeking, het eigen Ik te bevredigen, tot hen nadert en de Satan beproeft hunne oogen van God af te trekken op Jezus met de bede: „Heere help mij, op dat ik niet bezwijke.” Dan zullen de engelen als antwoord op hun gebed zich om hen scharen en ze op het juiste pad brengen.CG 85.1

    Christus bad voor zijne discipelen, dat God hen niet uit de wereld weg zou nemen, maar hen voor het kwaad bewaren zou, opdat zij niet in de verzoeking zouden vallen, die hen overal zoude tegenkomen. Dit moet het gebed van alle va ders en moeders zijn. Maar moeten zij den Heere voor hunne kinderen alleen bidden en het dan aan hen zelf overlaten, naar goeddunken te handelen? Moeten zij de smaak der kinderen zoo rijkelijk bevredigen, dat die hen ten slotte overheerscht, en dan ook nog verwachten de kinderen daarvan terug te houden? — Zeker niet! Matigheid en zelfbeheersching moeten den kinderen reeds in de wieg worden ingeprent. De groote verantwoordelijkheid voor dit werk rust op de moeder. De teederste aardsche band is die tusschen moeder en kind. Het kind wordt tengevolge van dien vasten teederen band tusschen hem en de moeder veel eerder van haar leven en voorbeeld doordrongen, dan van dat des vaders. Daarom is de verantwoordelijkheid der moeder eene zeer groote en de vader moet haar daarin steeds behulpzaam zijn.CG 86.1

    Onmatigheid in eten en drinken, onmatigheid bij het werken, ja, in alle zaken vindt men overal. Wie groote haast maakt, om een bepaald werk in eenen bepaalden tijd te volbrengen en voortdraaft, wanneer hij moet rusten, wint niets. Hij leeft van geleende krachten. Hij verbruikt de levenskrachten, die hij voor de toekomst noodig heeft. En wanneer de zoo onbe-dachtzaam verbruikte tijd later noodig is, ontbreekt ze hem en hij kan het verlangde niet verkrijgen. De kracht van het lichaam is verbruikt en daarmede de geestelijke kracht. Hij ondervindt, dat hij te kort komt, maar weet niet, waardoor. Hij wordt zelf zwak en hulpbehoevend, want zijne lichamelijke krachten zijn verbruikt. Een ieder, die de natuurwetten ongehoorzaam is, moet daardoor min of meer lijden. God heeft ons lichaam zoo geschapen, dat wij de, in verschillende tijdperken van ons leven, noodig zijnde kracht bezitten. Wanneer wij deze kracht door voortdurende overspanning onbedachtzaam verbruiken zullen wij er eens voor moeten boeten. Wij worden ongeschikt voor onzen plicht, zelfs ai wordt ons leven niet geheel daardoor te gronde gericht. De dagtaak moet zich in den regel niet tot in den laten avond uitstrekken. Wanneer men de daguren goed besteed heeft, is de late arbeid een extra inspanning en de buitengewoon ingespannen lichamen zullen daardoor lijden. Wie zoo doet, zal veel meer verliezen dan hij wint; want zijne levenskrachten zijn opgebruikt en zijn laat werken berust slechts op zenuwachtige opwinding. Hij bemerkt de schade misschien in het begin volstrekt niet, maar hij ondergraaft zekerlijk zijne gezondheid.CG 86.2

    De ouders moeten de avonden aan hun gezin wijden. Zij moeten de zorgen en zwarigheden van den dag ter zijde leggen. De man en vader zal daarbij veel winnen, wanneer hij het zich tot regel maakt het geluk zijner familie niet te verstoren, door zijne zwarigheden in de zaken naar huis mede te nemen en daardoor verdrietig en bekommerd te schijnen. Hij mag den raad zijner vrouw in lastige zaken inwinnen en zij kunnen in kunne bekommeringen door ernstig gebed bij God om wijsheid, verlichting bidden, maar zich voortdurend met aangelegenheden, de zaken betreffende, bezig te houden, zal de gezondheid van het lichaam en van het gemoed vernielen. De avonden moeten zoo gelukkig als mogelijk is doorgebracht worden. Het huis moet de plaats zijn, waar blijmoedigheid, welwillendheid en liefde heerscht. Hierdoor wordt het den kinderen aantrekkelijk. Wanneer de ouders voortdurend bezorgd, overprikkeld en uit hun humeur zijn, zullen de kinderen ook van denzelfden geest der ontevredenheid doordrongen worden, en het thuis wordt de ellendigste plaats ter wereld. De kinderen vinden dan meer genoegen onder vreemden, in slechte gezelschappen of op straat. Dit alles kon gemakkelijk voorkomen worden, wanneer in alle dingen matigheid en geduld geoefend werd. Wanneer ieder lid der familie zich op de zelfbeheersching wilde toeleggen, dan was het huis bijna een werkelijk paradijs. Maakt uwe woningen zoo gezellig als mogelijk is, zoodat de kinderen het thuis zijn voor het beste op aarde houden. Omring ze met zulke invloeden, dat ze geen straatkameraden wenschen te zoeken en aan de gelegenheden tot ongebondenheid slechts met afschuw denken. Wanneer het familieleven zoo is, als het zijn moet, den zullen de daar gekweekte gewoonten, wanneer de jeugd eenmaal het ouderhuis verlaat, om in de wereld te treden, een sterke beschutting zijn tegen de verzoeking.CG 87.1

    Richten wij onze huizen in ten goede of wel ten kwade voor ons gezin? Bereiden wij voor onze kinderen zonnige, aangename ruimten of sluiten wij ze in donkere kamers op en gebruiken wij de eerste voor vreemden, wier geluk van ons niet afhankelijk is? Wij kunnen geen edeler werk doen en de zamenleving geen grootere weldaad bewijzen, dan door onze kinderen eene zorgvuldige opvoeding te geven, terwijl wij hen door voorschrift en voorbeeld den juisten grondregel inprenten, dat reinheid in den omgang en oprechtheid in het handelen hun het beste bekwaam maakt, om het hunne op de wereld te verrichten.CG 88.1

    Onze gekunstelde gewoonten berooven ons menige zegening en vele vreugden en maken ons voor het nuttige onbekwaam. Naar de mode te leven is een zwaar en ondankbaar werk. Hoe dikwijls offert men tijd, geld en gezondheid op, stelt het geduld op eene zware proef en verliest de zelfbeheersching, slechts om den schijn. Wanneer de ouders aan den eenvoud vasthielden en geene uitgaven voor de bevrediging hunner ijdelheid maakten, de mode niet volgden, hunne onafhankelijkheid tegen over het goede bewaarden en zich niet van degenen, die Christus wel belijden, maar weigeren het kruis der zelfverloochening op zich te nemen, mede lieten voeren, dan konden zij door hun voorbeeld hunne kinderen eene onbetaalbare opvoeding geven. Uit de kinderen worden dan mannen en vrouwen met zedelijke waarde gekweekt, die moedig voor het recht zullen strijden zelfs dan, wanneer het in strijd is met de heerschende mode en algemeene meening.CG 89.1

    Het gedrag, de levensmanier der ouders zal in het latere leven der kinderen zich openbaren. Wanneer zij hun tijd en geld voor uiterlijke pracht en tot bevrediging eener bedorven eetlust gebruiken, voeden zij de ijdelheid, de zelfzucht en de booze wellusten in hunne kinderen. Vele moeders klagen over hunne vele zorgen en arbeid, dat zij niet eens tijd hebben, hunne kleinen geduldig te onderrichten en ze in hunne ontgoocheling en kommer te troosten. Jonge harten verlangen naar medelijden en liefde en, wanneer ze deze niet van hunne ouders ontvangen, zullen zij ze bij anderen zoeken, hetgeen hun gemoed en hunne zeden kan schaden. Reeds menigmaal heb ik gehoord, dat moeders hunne kinderen ergens een klein onschuldig genoegen ontzegd hebben, om de eenvoudige reden, dat ze daaraan noch tijd noch gedachten wilden wijden. Daar bij zijn echter hunne vingers en hunne vermoeide oogen druk met onnutte pronk bezig, waardoor ze de ijdelheid en verkwisting in hunne kinderen voeden. Zooals de twijg gebogen wordt, zoo wordt de stam. Wanneer nu de kinderen tot mannen en vrouwen opgroeien, openbaren zich de vruchten dezer leer in hoogmoed en zedelijke waardeloosheid. De ouders klagen over de fouten der kinderen, maar zijn blind voor de waarheid, dat zij slechts dat oogsten, wat zij gezaaid hebben.CG 89.2

    Gij ouders, die Christenen wilt zijn, neemt uwkruis op u. Bedenkt in alle nuchterheid de heilige plichten, die op u rusten. Neemt Gods woord tot richtsnoer en volgt de mode der wereld, de lust der oogen en de grootschheid des levens niet na. Het toekomstige geluk uwer familie en het welzijn der menschelijke maatschappij hangt hoofdzakelijk van de lichamelijke en zedelijke opvoeding af, die gij uwe kinderen in hunne eerste levensjaren geeft. Is de levenswijze van het kind in alle opzichten eenvoudig, zijn kleed bevallig, zonder eenig bijzonder sieraad, dan zal de moeder ook tijd vinden, hare kinderen vreugde te bereiden en ze te leeren, uit liefde te gehoorzamen.CG 90.1

    Zoodra de kinderen het begrijpen kunnen, moeten de ouders hun het groote boek der natuur voorleggen. Deze leeringen, door de omgeving aanschouwelijk gemaakt, zullen zij niet zoo spoedig vergeten. Bijzondere moeite moet men daaraan besteden, het hart der kleinen voor den zaaier gereed te maken, opdat hij het goede zaad kan uitstrooien. Wanneer slechts de helft van den tijd en den arbeid, die nu voor de mode besteed wordt, gebruikt werd om het gemoed der kinderen op te kweeken en goede gewoonten aan te leeren, dan zou eene merkbare verandering in de familie plaats hebben.CG 91.1

    Voor eenigen tijd hoorde ik eene moeder zeggen, dat ze haar goed gebouwd huis gaarne zien mocht, maar dat zij zich ergerde aan de onvolledigheden in de inrichting en aan de slecht uitgevoerde betimmering. Goede smaak in zulke dingen is niet te verwerpen, maar het doet mij pijn, dat zij deze schoonheidszin niet op hare kinderen toepaste. Hare kinderen zijn ook een gebouw, waarvoor zij verantwoordelijk is, maar het wilde, onbekwame handelen, het opgewondene en zelfzuchtige karakter harer kinderen maakte allen verdrietig. Zij bezaten werkelijk verkeerde karakters en waren slecht opgevoede menschenkinderen, maar hiervoor was de moeder blind. De inrichting van haar huis was haar veel belangrijker dan de vorming van het karakter harer kinderen.CG 91.2

    Reinheid en orde zijn Christelijke plichten, die echter niet overdreven en tot hoofdzaken moeten worden gemaakt, terwijl andere dingen van grooter gewicht nagelaten worden. Degenen, die de belangen hunner kinderen om dergelijke dingen veronachtzamen vertienden de munt, dille en komijn, maar het belangrijkste in het gebod, namelijk het gericht, de barmhartigheid en het geloof laten zij achterwege.CG 91.3

    Hoe meer men kinderen toegeeft, des te eigenzinniger, hartstochtelijker en onvriendelijker worden ze. Mochten de ouders slechts bedenken, dat hun geluk zoowel als ook dat der kinderen van eene verstandige, vroegtijdige opvoeding afhangt. Wie zijn deze kleinen, die onder onze hoede geplaatst zijn? Ze zijn de jongere leden in het gezin van den Heere, die ze ons heeft toevertrouwd, om ze te verzorgen, „opdat onze zonen zijn als planten, welke groot geworden zijn in hunne jeugd; onze dochters als hoeksteenen, uitge-houwen naar de gelijkenis van een paleis.” Wat een prachtig werk en hoe gewichtig! En evenwel vinden wij toch moeders, die naar een uitgebreider arbeidsveld verlangen. Wanneer ze maar naar Afrika of Indië konden gaan, dan deden zij toch iets. Maar de kleinste plichten van het dagelijksch leven op zich te nemen en ze getrouw en standvastig uittevoeren, schijnt, hen een te geringe zaak. Hoe komt dit? Komt het niet daardoor, dat het werk der moeder zoo zelden gewaardeerd wordt? Zij heeft vele zorgen te dragen, van welke de vader zelden iets weet. Hoe dikwijls komt deze naar huis en bezwaart het gezin met zijne vakaangelegenheden. En wanneer hij thuis niet alles juist naar zijn zin aantreft, geeft hij aan zijn gevoel van ongeduld en wrevel uiting. Hij is trotsch op het geen hij op den dag verdiend heeft, maar wat de moeder heeft gedaan, schijnt hem slechts klein en gering. Zij heeft slechts te koken, op de kinderen te letten, weinig of niet, en het huis in orde te houden. Zij heeft zich gedurende den geheelen dag beziggehouden met het besturen der huishouding. Zij heeft zich ingespannen, ofschoon moede en afgemat, vriendelijk en liefderijk te spreken, de kinderen te onderrichten en ze op het juiste pad te voeren. Dit alles kostte veel moeite en geduld harerzijds. Zij kan zich niet op haren arbeid beroemen. Het schijnt, als of ze niets gedaan heeft, maar dit is het geval niet. Al vallen ook de vruchten van haren arbeid niet in het oog, toch bewaken de engelen de bekommerde moeder en zien den last, welke zij dag in dag uit heeft te dragen. Al wordt ook haar naam nooit in de wereldgeschiedenis opgeteekend, al ontvangt zij nooit de eer en de lof der wereld, zooals dit bij de mannen en vaders kan geschieden, zoo staat zij toch voor eeuwig in de goddelijke boeken. Zij doet, wat zij kan en hare roeping is in Gods oog eene veel hoogere, dan die van eenen koning op zijnen troon, want zij ontwikkelt het karakter en vormt het gemoed.CG 92.1

    De moeders, die heden ten dage leven, geven het beeld van het toekomstige geslacht weer. Hoe belangrijk is het daarom, dat hare kinderen zoo opgevoed worden, dat zij in staat zijn, de verzoekingen, die hen later omgeven, te weerstaan.CG 93.1

    Van welken aard het beroep van den vader en hoe groot zijn last ook zijn moge, zoo moet hij toch steeds met hetzelfde lachend gezicht en dezelfde vrïendelijke stem zijn huis binnentreden, waarmede hij des daags bezoeker en vriend begroette. De vrouw moet voelen, dat zij aan de oprechte liefde van haren man een steun heeft. Haar last wordt lichter, wanneer zijn arm haar sterkt, wanneer hij haar in al hare be-zigheden en kommer helpt en wanneer zijn invloed haar steunt. Zijn de kinderen niet even goed de zijne als de hare? CG 93.2

    De vader moet er naar trachten, om het der moeder in alles gemakkelijker te maken. Inplaats zijnen vrijen tijd alleen voor zich zelf te verbruiken, moest hij met zijne kinderen bekend worden, met hen spelen en werken. Hij moet aan de kleinen de mooie bloemen en de hooge boomen aanwijzen, waarin ze de macht en de liefde van God zien kunnen. Hij moest hen daarop wijzen, dat de God, die dit alles heeft geschapen, slechts het schoone en goede bemint. Christus wees zijne discipelen op de leliëen des velds en op de vogelen des Hemels, hun daarbij aantoonende, dat God, die voor de leliën en de vogelen zorgt, meer voor den mensch wil doen, die hooger dan de vogelen en bloemen staat. Zegt den kinderen, dat, al vermorst men nog zooveel tijd, met het uitwendige te versieren, het uiterlijk toch nooit aan de schoonheid der eenvoudigste bloemen des velds gelijk kan worden. Op deze wijze worden hunne gedachten van het kunstmatige tot het natuurlijke overgebracht. Zij kunnen daaruit leeren, dat God hen al dat schoone heeft te genieten gegeven en dat ze Hem hun hart volkomen moeten schenken.CG 94.1

    De ouders moeten in hunne kinderen de lust opwekken, om hun eigen lichaam te leeren kennen, en hetgeen dienstig is omdat gezond te houden. Er zijn maar weinigen, die eene bepaalde kennis van de ge heimen des levens hebben. Vele moeders bemoeien zich weinig met de studie over het wonderbaar menschelijk lichaam en weten niet, in welke betrekking en afhankelijkheid al die fijne deelen tot elkander staan. Zij begrijpen den invloed niet, die het lichaam op het gemoed en het gemoed op het lichaam uitoefent. Zij maken zich druk met nuttelooze beuzelingen en klagen dan, geen tijd te hebben, om de noodige kennis voor de gezondheid hunner kinderen te verzamelen. Het kost hun minder moeite, ze aan artsen toetevertrouwen. Duizende kinderen sterven, omdat men de wetten, die hun bestaan regelen, niet kent.CG 94.2

    Wanneer de ouders het gewicht gevoelden, van de waarde der bekendheid met de natuurwetten, om ze werkelijk praktisch te gebruiken, dan zou er eenen beteren toestand op de wereld zijn. Leert uwe kinderen, de wetten van oorzaak en gevolg. Toont hun, dat, wanneer zij de wetten van hun bestaan niet opvolgen, ze daarvoor lijden moeten. Wanneer zij slechts langzaam vooruitgaan, wordt dan niet ontmoedigd, maar onderricht ze met alle geduld en volhardt, tot dat de overwinning behaald is. Geeft hen lessen over hun eigen lichaam en hoe ze daarvoor moeten zorgen. Onverschilligheid ten opzichte van de gezondheidsleer voert ook tot onverschilligheid in het zedelijke of in de begrippen aangaande goede zeden.CG 95.1

    Laat niet na, uwe kinderen aantesporen, goed en gezond te koken. Terwijl gij ze in deze beide zaken, in de gezondheidsleer en in het koken opleidt, geeft gij hen de begrippen van een paar der belangrijke deelen der opvoeding en prent hen tegelijkertijd de grondregelen in, die tot eene godsdienstige opvoeding noodig zijn.CG 95.2

    Dit onderricht is noodzakelijk en wanneer gij het trouw uitvoert, zal het uwen kinderen tot een bolwerk dienen, om ze voor het kwaad, dat in deze wereld heerscht, te behoeden. Matigheid moet aan onze tafel heerschen. Wij hebben woningen noodig, waarin het ons van God gegeven zonlicht en de frissche lucht toegankelijk is. Wij hebben vroolijkheid en opgewektheid noodig in onze huiskamer. Wij moeten onze kinderen eene gezonde levenswijze doen volgen en ze met de hoogere dingen bekend maken. Het kost veel, dit alles te volbrengen. Er zijn vele gebeden, tranen, veel geduld en vele herhaalde lessen en besprekingen voor noodig. Ons verstand staat menigmaal stil bij de gedachten, wat wij doen moeten; maar wij kunnen de kinderen door onze gebeden aan den Heere opdragen en Hem bidden: „Heere doe Gij Uw werk, verbreek de harten onzer kinderen.” Hij zal ons verhooren. Hij luistert naar de gebeden der met zorg beladene moeders en ziet hunne tranen. Toen Christus hier op aarde rondwandelde, brachten Hem de bezorgde moeders hunne kleinen; zij geloofden, dat, wanneer Hij Zijne hand op hen wilde leggen, zij dan meer moed zouden hebben, om ze zoo op te voeden als noodzakelijk was. De Heiland wist, waarom deze moeders Hem hunne kleinen brachten en Hij nam het zijnen discipelen kwalijk dat zij ze wilden afwijzen, zeggende: „Laat de kinderkens tot Mij komen en verhindert ze niet; want derzulken is het koninkrijk Gods.” Mark. 10: 14. Jezus bemint de kleinen en Hij bewaakt de ouders in hunnen arbeid. De zonde neemt steeds meer de overhand en als onze kinderen gered zullen worden, moeten wij ons ernstig inspannen. Christus zeide: „Ik heilig Mijzelven voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid.” Joh. 17: 19. Hij wilde zijne discipelen geheiligd zien en zette zich daartoe als voorbeeld, opdat zij Hem zouden navolgen.CG 96.1

    Mochten toch de ouders evenzoo handelen en zeggen: „Ik wensch, dat mijne kinderen vaste zedelijke beginselen krijgen en daarom wil ik hen in mijn wandel een goed voorbeeld geven.” Der moeder moet geen offer te zwaar zijn, dat voor het heil van het gezin kan dienen. Bedenkt, dat Jezus zijn eigen leven voor uwe verlossing gegeven heeft. Gij zult Zijn bijstand en Zijne hulp in dit gezegende werk genieten en met God te zamen werken.CG 97.1

    Waarin wij ook overigens nog te kort komen, laat ons in de opvoeding onzer kinderen zoo volmaakt mogelijk zijn. Wanneer zij het ouderhuis rein en deugdzaam verlaten, al nemen zij later ook de geringste plaats in in het groote werk van God voor de wereld, dan is ons leven zekerlijk niet nutteloos geweest. — CG 97.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents