Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 10—DE KLEEDING.

    De wereld wordt door de mode beheerscht, en mode is eene tirannieke heerscheres, die haar volk dikwijls de zwaarste lasten oplegt. De mode is een onredelijke belasting, die zonder barmhartigheid geïnd wordt. Zij bezit eene betooverende kracht en is steeds bereid, allen belachelijk te maken en te bedillen die haar niet volgt.CG 114.1

    De aanvoerder en hoofdgeleider in de steeds wisselende en toch nooit bevredigde mode is de Satan. Hij verzint steeds iets nieuws, wat het lichaam en den geest schaadt, en is blijde als hem zijn plan gelukt. De dood lacht om de aanbidders der modegoden, die door zijne, de gezondheid ondermijnende dwaasheid en hun blinden ijver zoo gemakkelijk onder zijn bereik komen. Gelukzaligheid en de gunst van God worden aan de mode opgeofferd. Wij zien, hoe de wereld in ijdele genoegens verzonken is, de eerste en beste gedachten der meesten worden aan de kleeding besteed en de vorming van den geest en van het hart wordt nagelaten. Zelfs onder degenen, die voorgeven of beweren, God te beminnen en Zijne geboden te houden, zijn er helaas velen, die, zoover het eenigszins kan de mode naäpen, en toch daarbij nog voor Christenen willen doorgaan. CG 114.2

    Vele jongelieden zijn er zoo opgezet om versierselen te dragen, dat zij hun Ohristennaam vrijelijk opofferen, om hunne ijdelheid en pronkzucht te bevredigen.CG 115.1

    Des Zondags zien wij vele kerken meer gelijken op een schouwburg dan op een godshuis. Nieuwmodische kleederen van iedere soort worden daar tentoongespreid; daardoor verliezen vele armen den moed, zulke godshuizen te bezoeken. Hunne eenvoudige doch heldere kleederen steken zóó af bij die hunner broeders en zusters, die het beter hebben, dat het schrille onderscheid hun in verlegenheid brengt. Eenigen beproeven, de rijken na te volgen, door kleedingstukken van geringe waarde zoo op te tooien, dat ze op kostbare kleeding gelijken. Arme meisjes, die een klein loon ontvangen, geven dikwijls hun laatsten stuiver uit, om zich zóó te kleeden, als die, welke hun brood niet zelf behoeven te verdienen. Dientengevolge hebben zij niets in geval van ziekte opgespaard en er blijft hen niets over voor de schatkamer van God. Ze hebben geen tijd hun verstand te vormen en in Gods woord te lezen; de tijd ontbreekt hen met hunnen Heere in de binnenkamer te verkeeren en bedestonden bij te wonen.CG 115.2

    Het is zeker beklagenswaardig, dat zooveel vrouwen, die Christinnen willen zijn, meer dan andere de mode navolgen, zoodat de ongeloovigen slechts in hun voetstappen wandelen. Vele, die in bekrompen omstandigheden verkeeren, ontberen velerlei en arbeiden vér boven hunne krachten, om de mode in kleeding enz. bij te houden en zoo hun fatsoen voor de wereld op te houden. Deze verzoeking is zoo groot, dat menigeen in den ijver, om zijn doel te bereiken, zich aan oneerlijkheden schuldig maakt. Velen worden geheel geplunderd door de zucht zich te sieren. Vele naamchristenen, die door hun voorbeeld hunne zwakkere broeders en zusters de deur der verzoeking hebben geopend, zullen op den jongsten dag rekenschap moeten afleggen. Onervaren zielen, die door de eer, die men modepoppen bewijst, in de war raken, worden zoo verblind, dat hun niets te kostbaar is, om het voor onechten tooi te ruilen.CG 115.3

    Onnutte sieraden en pronk moeten vermeden worden, wijl zij den navolgers van den zich zelfver loochenenden en deemoedigen Jezus niet betaamt. Daar tegenover echter moet ieder zich er voor inspannen, dat zijne kleeding smaakvol, rein en ordelijk is. Velen zijn in hunne kleeding slordig, hebben altijd iets op de kleeding van anderen aan te merken en houden het voor eene deugd, onordelijk te zijn en zich slordig te kleeden. Zij noemen orde en sierlijkheid trotsch en verontschuldigen zich over de slordigheid in hunne kleeding, zelfs op den Sabbat, terwijl zij voorgeven, daarmede de afscheiding die Christus in de Heilige Schrift van zijn volk verlangt, aan te toonen. Wanneer dezulken een voornaam persoon ontvangen en hunne bijzondere gunst wilden genieten, zouden zij zich zekerlijk de moeite geven, in het beste en sierlijkste kleed te verschijnen. Maar wanneer zij op den Sabbat te zamen komen, om den Grooten God te aanbidden, stellen zij er weinig prijs op, welk kleed zij aan hebben of hoe hun uiterlijk is. In Godshuis, in de ontvangzaal des Allerhoogsten, waar heilige Engelen als dienaars zijn, komen zij bijeen met weinig eerbied of hoogschatting. Allen, die zich op den Sabbat verzamelen, om God te aanbidden, moeten zooveel mogelijk rein en ordelijk gekleed zijn. Zij, die op den heiligen rustdag vuile werkkleederen aantrekken, hoewel zij betere hebben of kunnen hebben, onteeren daardoor God, Zijnen Sabbat en Zijn huis. De navolgers van Christus worden door Hem het zout der aarde en het licht der wereld genoemd. Wanneer de wereld den heilzamen invloed van Gods kinderen niet had, zou zij in haar eigen verdorvenheid te gronde gaan. Let eens op de zich noemende Christenen, die in hunne kleeding en hun uiterlijk nalatig en in zaken onnauwkeurig zijn. Gelooft gij, dat onze Heiland als Hij op aarde was, zulke het zout en het licht der wereld zou noemen? O neen, zeker niet. —CG 116.1

    Het uiterlijk van ware Christenen is net, en terwijl zij het voor zonde houden, zich met dwaze vleierijen op te houden, zijn zij hoffelijk, vriendelijk en voorkomend. Hunne woorden zijn ernstig en waar. Zij zijn trouw in hunnen omgang met hunne broeders en zusters in de wereld. Zij vermijden onnoodige pronk en tooi in hunne kleeding; maar te gelijkertijd zijn hunne kleederen ordelijk en smaakvol. Er is hen veelmeer aan gelegen hun lichaam in zulk eenen toestand te houden, dat God daardoor geëerd wordt, dan dat zij zich naar de nieuwste mode kleeden. Ongezonde kleeding veroorzaakt onbeschrijfelijke ellende in de vrouwenwereld. Velen zijn levenslang zwak, wijl zij de mode gevolgd hebben. Gezondheid en leven zijn deze onverzadigbare godin geofferd. Velen gelooven, dat zij een recht hebben, hun lichaam naar welgevallen te behandelen; maar zij vergeten, dat zij niet hun eigen zijn. Hun Schepper heeft rechten op hen, waaraan zij zich niet kunnen onttrekken. Iedere overtreding der natuurwetten is eene overtreding van Gods geboden en daarom in Gods oogen zonde. De Schepper wist, hoe Hij het menschelijk lichaam zou vormen; hij had niet noodig de naaister te vragen, wat het idiaal van schoonheid was. God, die alles in de natuur zoo heerlijk en liefelijk heeft gemaakt, verstond het zeer goed, de menschelijke lichamen mooi en gezond te scheppen. De moderne verbeteringen van Zijn werk beleedigen slechts den Schepper en verminken, wat Hij volkomen maakte.CG 117.1

    Satan tracht er naar, al onze krachten te verzwakken, zoodat ons het leven eene last is en God in zijn schepsel onteerd wordt. Wanneer vrouwen de mode der wereld tot hun richtsnoer maken, worden zij lichamelijk en geestelijk onbekwaam, de plichten des levens te vervullen. Velen hebben zich zelf onbeschrijfelijke ellende veroorzaakt, door zich in te rijgen. Hunne kracht, goed te doen in gezin en maatschappij is zeer verminderd en wanneer zulken moeder zijn, worden hunne kinderen van de levenskrachten beroofd. Wanneer de taille ingeregen is, wordt de bloedsomloop verhinderd en de samengedrukte inwendige organen kunnen hun werk niet goed verrichten. Het is dan onmogelijk diep adem te halen, dientengevolge ontstaat de schadelijke gewoonte, slechts met het boven gedeelte der longen adem te halen en zwakte en ziekte zijn dikwijls de gevolgen.CG 118.1

    Op de gevaren, die door het inrijgen der taille ontstaan, wordt door weinig vrouwen gelet, ofschoon vele flinke schrijvers deze aangelegenheid reeds hebben behandeld. Velen willen beweren, dat het inrijgen heden opgehouden heeft en zulken mogen ook deze opmerkingen niet passend vinden; maar het is eene daadzaak, dat de kleeding der vrouwen zoo nauwsluitend gedragen wordt, dat de organen hunnen arbeid niet kunnen doen. Ieder kleedingstuk moet zoo los gedragen worden, dat men de kleeding medetrekt, als men de armen opheft.CG 118.2

    Een andere fout in de hedendaagsche kleeding der vrouwen bestaat daarin, dat zij het gewicht der rokken geheel op de heupen laten rusten. Dit zware gewicht drukt op de ingewanden, trekt ze naar beneden, veroorzaakt maagzwakte en moeheid en is oorzaak dat de lijdenden voorover gaan loopen.CG 119.1

    Dit drukt de longen nog meer in en verhindert hun juiste werking. Het bloed wordt onrein, de poriën der huid verrichten hun werk niet langer, bleekzucht en ziekte zijn de gevolgen en de gezondheid vermindert. De dames mogen schoonheidsmiddelen gebruiken, om hunne roode wangen weder terug te krijgen; maar de gezondheid is verdwenen. Wat de huid schaadt is ook voor den geest schadelijk en vernietigd den vrede en de vroolijkheid van het gemoed. Iedere vrouw die de gezondheid waardeert, moet het vermijden, hare heupen te belasten. Het gewicht van een kleedingstuk moet op de schouders gedragen worden. Dit zal er zeer veel toe bijdragen, de zwakte, welke bij de vrouwen de overhand neemt, te verminderen.CG 119.2

    De ledematen, die het verst verwijderd van het middelpunt van den bloedsomloop zijn en de meeste dekking noodig hebben, worden dikwijls geheel niet beschut, terwijl de andere organen, die toch reeds meer warmte hebben, te veel met kleederen worden voorzien.CG 119.3

    De moderne kleeding veroorzaakt de meeste ziekten onder de vrouwen. Eene volkomene gezondheid hangt van eenen goeden bloedsomloop af. Als de ledematen goed beschut zijn, dan zullen er weinige onderrokken noodig zijn. Deze moeten echter nooit zoo zwaar zijn, dat zij de bewegingen der ledematen hinderlijk zijn, ook moeten zij niet zoo lang zijn, dat zij de vochtigheid en het vuil van den grond opnemen en hun gewicht moet met de schouders gedragen worden. De japon moet gemakkelijk zitten, en den vrijen bloedsomloop en het volkomen natuurlijk ademhalen niet verhinderen. De voeten moeten voor vochtigheid en koude beschut zijn. Op deze wijze gekleed kunnen wij in de frissche lucht wandelingen maken, bij morgen en avonddauw, zelfs bij sneeuw en regen, zonder vrees, ons verkouden te maken. Wandelingen in de levengevende lucht des Hemels is voor eenen gezonden bloedsomloop zeer noodzakelijk. Zij beschutten het best voor verkoudheid en voor inwendig lijden, die oorzaak van vele ziekten zijn. Eene ware hervorming ten opzichte der kleeding zal ieder kleedingstuk veranderen. Als zij, wier gezondheid zwak is, hunne moderne kleeding aflegden en voor wandelingen in de open lucht passende aantrokken, zoo konden velen gezond worden en de wereld door hun voorbeeld en hun werk ten zegen zijn.CG 120.1

    Het is Gods wil niet, dat mannen en vrouwen vroeg sterven, zonder hun begonnen werk voleind te hebben. Hij wil, dat wij het volle getal onzer dagen leven en dat ieder orgaan ongehinderd zijn bepaalden arbeid verricht. Velen klagen over God, wanneer ziekte en dood leden der familie wegrukken; maar het is onrechtvaardig, God te beschuldigen van iets, dat het gevolg is van wat niet uit kon blijven, door onze eigene overtredingen der natuurwet. De moeders die de mode volgen, kleeden zich en hunne kleine dochtertjes geheel in strijd met de gezondheid. Hunne taille wordt reeds zeer vroeg ingeregen en de uiterste ledematen worden bijna zonder bedekking gelaten, terwijl het teedere lichaam aller hulp noodig heeft, om zijne kracht te ontwikkelen en tot volkomenheid te geraken.CG 120.2

    Wilt gij, moeders, dat uwe kinderen lang leven en rozige wangen zullen hebben? Toont dan uw kind, hoe het zich gezond moet kleeden. Wanneer gij het bemint en alles goeds wenscht, waarom leert gij het door uw voorbeeld, dat het geen zonde is, de menschelijke gestalte te verminken? Welke reden kunt gij den Schepper opgeven, dat gij het werk zijner handen verminkt hebt? Wendt u af van de modepoppen en bestudeer het menschelijk lichaam. Wij zijn wonderbaar geschapen en wij zullen ons lichaam den Heere als een levend offer brengen. Hoe is het mogelijk, dat eene christelijke moeder den modegod volgt en tegelijker tijd den Heere in den hemel getrouw kan zijn? Het is onmogelijk! ,,Gij kunt God niet dienen en den mammon.” Luc. 16: 13. Gij kunt niet uw tijd en uwe gaven der wereld wijden en tegelijk geest en lichaam in zulk eenen toestand behouden, dat gij uwe roeping kunt vervullen. God wil, dat gij uwe kinderen in Zijne vreeze opvoedt en hen behulpzaam zijt, hunne lichamen te ontwikkelen. Dit zal hun ouderdom ten zegen zijn.CG 121.1

    Ook de jongens worden dikwijls zoo gekleed, dat de onderste ledematen veel minder beschutting hebben dan het bovenste deel van het lichaam. De onderste ledematen, die verder van het hart verwijderd zijn, hebben zooveel te meer beschutting noodig. De aderen, die het bloed naar alle ledematen voeren, zijn groot en bevatten bloed genoeg, om warmte en voedsel aan te voeren. Maar wanneer het bloed uit de leden door de koude wordt verdreven, trekken zich de aderen te zamen en de bloedsomloop wordt verhinderd. De leden lijden niet slechts door koude, maar uit gebrek aan voedsel worden zij niet volkomen ontwikkeld. Een goede bloedsomloop reinigt het bloed en sterkt de gezondheid; terwijl eene slechte circulatie het bloed onrein laat en de levensorganen aantast.CG 121.2

    Gij moeders, waarom kleedt gij uwe jongens en meisjes niet overeenkomstig de gezondheid? Hunne kleeding moet eenvoudig, los en gemakkelijk zijn. Houdt hunne ledematen warm en gelijkmatig. Laat ze dan naar buiten in de frissche lucht, zoodat ze zich over hun leven en hunne gezondheid kunnen verheugen. Er zal uwerzijds moed toe noodig zijn, u van de banden der mode los te maken en uwe kinderen volgens de gezondheidsleer te kleeden en op te voeden; maar het gevolg zal tegen alle zelfverloochening en bezwaar ruimschoots opwegen. CG 122.1

    Vele moeders besteden hunnen van God ontvangen tijd aan de mode, inplaats hem te gebruiken, om het karakter hunner kinderen te vormen.CG 122.2

    Terwijl zij zich aanhoudend bij het naaien over hun werk buigen en in huis zitten, afgesloten van de frissche lucht en de heerlijke zonneschijn, lijdt hun gezondheid. Menige gelegenheid, die tot vorming van het verstand en tot verzameling van kennis aangewend kon worden, gaat verloren. Op deze wijze zijn de moeders niet in staat, hunne kinderen tot iets nuttigs in deze wereld te vormen of hen een erfdeel op de nieuwe aarde te verzekeren. Zulke vrouwen buigen hunne schouders onder een zwaar kruis; zou echter Christus van hen een zoo zwaar offer verlangen, zoo zouden zij zeggen, dat de last voor hen te zwaar was. Christus verlangt echter van geen Zijner volgelingen, dat hij een zoo zwaar kruis draagt, zooals de slaven der mode het zich zelf opleggen.CG 122.3

    Als christelijke vrouwen voorgaan en anderen een voorbeeld geven, hoe men zich eenvoudig, ordelijk en gezond kleedt, dan zou er eene algemeene hervorming plaats hebben. Als zij van een hooger standpunt uit daarop werken wilden, moest hun levenswijze de natuurwetten nakomen en de verpleging hunner gezondheid en hunner zeden zouden zich naar de verordeningen van God richten. Zij zouden dan minder geld en minder kracht, ten koste der natuurlijke schoonheid, voor kunstmatigen tooi aanwenden. Wanneer er meer praktische vrouwen en moeders waren, zou dat in menig huisgezin, hetwelk nu door ongezonde levenswijze ellendig wordt, eene groote verandering brengen.CG 123.1

    Het menschelijk hart stemt nooit met de verordeningen van God overeen, maar menschelijke slimheid heeft steeds getracht, van de eenvoudige leeringen van Gods woord af te wijken of ze te veranderen. Zulke voorschriften, die zelfverloochening en deemoed opleggen en een bescheiden gedrag, zedelijke gesprekken en eenvoudige kleeding verlangen, heeft men steeds veracht, ja zelfs door hen, die bekennen, navolgers van Christus te zijn. De gevolgen waren steeds dezelfde, zoodra men de mode, gewoonten en grondregelen der wereld aannam.CG 123.2

    Zeer weinigen kennen hun eigen hart. De ijdele, beuzelachtige vrienden der mode mogen zeggen, navolgers van Christus te zijn, maar hunne kleeding en gesprekken getuigen, waarmede zij zich bezighouden en waaraan hun hart hangt. In het uiterlijk spiegelt zich het hart en een edel karakter vindt geen welgevallen in uitwendige versiering. Een bescheidene, godvreezende vrouw zal zich steeds eerbaar kleeden, want eene eenvoudige kleeding laat eene verstandige vrouw steeds in het beste licht verschijnen. Een edel, gevormd gemoed openbaart zich in de keus van eenvoudige en smaakvolle kleeding. Een geheiligd hart heeft geen tijd, om over nuttelooze versieringen na te denken.CG 124.1

    Denkt weinig over de mode na, maar tracht des te meer, het karakter van Christus te leeren kennen. De grootste en de heiligste der menschen was te gelijkertijd de zachtmoedigste. In Zijn karakter was de verhevenheid met de nederigheid harmonisch vereenigd. Hij kon de hemelsche heirscharen te zamen roepen, de elementen gehoorzaamden op Zijn bevel; maar Hij werd om onzentwil arm, opdat wij door Zijne armoede rijk werden. De wereldsche vreugden, hun heerlijkheid, hun pracht hadden geen aantrekkelijkheid voor Hem. Aan den krans van christelijke deugden gaf Hij aan zachtmoedigheid en ootmoed den grootsten glans. Christus wist wel, hoe zeer het menschelijk hart aan de kleeding hing en daarom vermaant Hij zijne volgelingen, ja Hij beveelt hen zelfs, hunne gedachten daarmede niet te veel bezig te houden. „En wat zijt gij bezorgd voor de kleeding?” „Aanmerkt de leliën des velds, hoe zij wassen; zij arbeiden niet en spinnen niet, en ik zeg u, dat ook Salomo in al zijne heerlijkheid niet is bekleed geweest gelijk één van deze.” Matths. 6: 28, 29.CG 124.2

    De apostelen beschrijven ons de versiering, waarnaar iedere Christen moet trachten. „Uw versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van kleederen aan te trekken, maar de verborgen mensch des harten, in het onverderfelijk versiersel van eenen zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God.” 1 Petrus 3: 3,4. „Desgelijks ook dat de vrouwen in een eerbaar gewaad met schaamte en matigheid zichzelve versieren, niet in vlechtingen des haars, of goud, of paarlen, of kostelijke kleeding maar (hetwelk de vrouwen betaamt die de godvruchtigheid belijden) door goede werken.” 1 Tim. 2: 9, 10.CG 125.1

    Hoogmoed en verkwisting in de kleeding zijn openbare zonden, waartoe vooral de vrouwen geneigd zijn. Gevolgelijk hebben deze vermaningen vooral op hen betrekking. O, hoe gering en waardeloos zijn paarlen, goud of een kostelijk gewaad, wanneer zij met de deemoed en liefde van Christus vergeleken worden. Lichamelijke schoonheid bestaat in het evenwicht van alle deelen; maar de geestelijke schoonheid bestaat daarin, dat wij met Christus ééns zijn en onze zin op den Zijnen gelijkt. De deugden van Christus zijn voorwaar eene onschatbare versiering. Zij verhoogen en veredelen hun bezitter, werken goed op anderen en leiden ze tot de bron des lichts en aller zegeningen.CG 125.2

    Mijne zusters in den Heere, leeft niet, om met de steeds wisselende mode op gelijken tred te blijven. Betracht veel meer ons groot voorbeeld, Jezus Christus, opdat gij niet van Hem gescheiden wordt. Neemt het u vast voor, aan den wijnstok te blijven, want zoo gij in Christus blijft, zult gij veel vrucht dragen. „Maar gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zoo zij niet in den wijnstok blijft, alzoo ook gij niet, zoo gij in Mij niet blijft.” Joh. 15: 4. De mensch groeit slechts langzaam in de genade, zachtmoedigheid, reinheid en deemoed; maar de vooruitgang moet eene gestadige zijn. De vrucht rijpt altijd meer tot volkomenheid. Een Christen neemt den weg en den wil van Christus steeds meeraan. Maar velen, die Christenen willen zijn, wandelen helaas niet hemelwaarts, maar worden door de mode en gewoonten der wereld beheerscht. Mooie maar ongezonde moden, die de wetten der natuur direct in den weg staan, worden bereidwillig door hen aangenomen. Terwijl zij aan deze moden vasthouden, gaan zij zelf op het beeld gelijken dat zij zoo zeer bewonderen. Op deze wijze nemen zij de wereld als richtsnoer aan en de hoogmoed en de mode dragen tot die verandering bij, terwijl de Satan zich verheugt, dat zij zoo onbestendig als de golven worden. Het stille werken van de ware godsvrucht verliest zijne levenskracht; „alzóó ook het geloof, indien het de werken niet heeft, is bij zich zelven dood.” Jac. 2: 17.CG 126.1

    Naar één kleed moet ieder kind, ieder jongeling en iedere jongedochter ernstig trachten, dit is de gerechtigheid der heiligen. Wanneer zij even ijverig en volhardend naar dit kleed trachten, als naar moderne kleeding, zullen zij welhaast met de gerechtigheid van Christus bekleed zijn en hunne namen zullen uit het boek des levens niet worden uitgedelgd. Moeders en kinderen moeten bidden: „Schep mij een rein hart o God! en vernieuw in het binnenste van mij eenen vasten geest.” Ps. 51: 12.CG 126.2

    Reinheid des harten en een vasten geest is voor tijd en eeuwigheid veel meer waard dan alle versieringen; want slechts wie rein van hart is, zal God zien. Daarom gij moeders, leert uwe kinderen, dat de gerechtigheid van Christus het eenige kleed is, in hetwelk zij in den hemel worden toegelaten en dat ze, wanneer zij daarmede bekleed zijn, steeds in dit leven goeds doen en God verheerlijken zullen. CG 127.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents