Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    “Gij zijt het zout der aarde.”

    Zout wordt gewaardeerd omdat het behoudende eigenschappen bezit; en wanneer God Zijn kinderen zout noemt, wil Hij hun leren, dat het Zijn bedoeling is, wanneer Hij hen tot het voorwerp van Zijn genade maakt, dat zij machten zullen worden waardoor anderen gered worden. De bedoeling van God met het kiezen van een volk ten aanschouwe van de gehele wereld was niet alleen dat Hij hen zou aannemen als Zijn zonen en dochters, maar dat door hen de wereld de genade zou ontvangen die zaligmaakt. Titus 2:11. Toen de Here Abraham verkoos, was dat niet eenvoudig om een bijzondere vriend Gods te zijn, maar om een tussenpersoon te zijn voor de bijzondere voorrechten die de Here over de volken wilde uitstorten. Jezus zeide in Zijn laatste gebed voor Zijn discipelen vóór de kruisiging: „Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in de waarheid.” Joh. 17 : 19. Op dezelfde wijze zullen Christenen die gereinigd zijn door de waarheid reddende eigenschappen bezitten die de wereld behoeden voor een volkomen zedelijk bederf. Zout moet vermengd worden met de substantie waaraan het wordt toegevoegd; het moet daarin doordringen en er één mee worden om te kunnen behouden. Zo worden de mensen door persoonlijk contact en omgang bereikt door de reddende kracht van het evangelie. Zij worden niet behouden in grote groepen, maar als aparte personen.GZ 37.1

    Persoonlijke invloed is een macht. Wij moeten hen, die wij willen helpen, nabij komen.GZ 37.2

    De smaak van het zout stelt de levenskracht van de Christen voor, — de liefde van Christus in het hart, de gerechtigheid van Christus die het leven doordrenkt. De liefde van Christus verspreidt zich en is agressief. Indien deze liefde in ons woont zal zij uitstromen naar anderen. Wij zullen hen nabij komen, totdat hun harten verwarmd worden door onze onzelfzuchtige belangstelling en liefde. De oprechte gelovigen verspreiden levende kracht, die overal doordringt, en een nieuwe zedelijke kracht geeft aan de zielen waar-voor zij werken. Het is niet de kracht van de mens zelf, maar de kracht van de Heilige Geest, die het hervormende werk verricht. Jezus vervolgde met de ernstige waarschuwing: „Indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmee zal het gezouten worden? Het dient nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden.”GZ 37.3

    Terwijl zij luisterden naar de woorden van Jezus konden de mensen het witte zout zien schitteren op de paden waar het was weggeworpen, omdat het zijn smaak verloren had en nutteloos was geworden. Het gaf een goed beeld van de toestand van de Farizeeën, en van de uitwerking van hun godsdienst op de gemeenschap. Het geeft een beeld van het leven van iedere ziel waar de kracht van de genade Gods van is geweken, en die koud geworden is, zonder Christus. Wat hij ook belijdt, zo iemand wordt door mensen en engelen gezien als smakeloos en onaangenaam. Tot dezulken zegt Christus: „Waart gij maar koud of heet! Zo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud, noch heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen.” Openb. 3 :15, 16.GZ 38.1

    Zonder een levend geloof in Christus als een persoonlijke Verlosser is het onmogelijk om onze invloed te doen gevoelen in een sceptische wereld. Wij kunnen niet aan anderen geven wat wijzelf niet bezitten. De invloed die wij uitoefenen tot zegen en verheffing van het mensdom is evenredig met onze eigen vroomheid en toewijding aan Christus. Indien er geen waar dienen is, geen oprechte liefde, geen werkelijkheid in onze ervaringen, is er ook geen kracht om te helpen, geen band met de hemel, geen reuk van Christus in het leven. Indien de Heilige Geest ons niet kan gebruiken als machten waardoor de waarheid die in Jezus is aan de wereld kan worden medegedeeld, zijn wij als zout dat zijn smaak verloren heeft en volkomen nutteloos is geworden. Door ons gebrek aan genade van Christus getuigen wij tegenover de wereld, dat de waarheid, die wij beweren te geloven geen heiligende kracht heeft; en zo maken wij, voor zover onze invloed reikt, het Woord van God krachteloos. „Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal. Al ware het, dat ik profetische gaven had, en alle geheimenissen en alles, wat te weten is, wist, en al het geloof had, zodat ik bergen verzette, maar had de liefde niet, ik ware niets. Al ware het, dat ik wat ik heb tot spijs uitdeelde, en al ware het, dat ik mijn lichaam gaf om verbrand te worden, maar had de liefde niet, het baatte mij niets.” x Cor. 13 : 1-3.GZ 38.2

    Wanneer liefde het hart vervult, zal zij uitstromen naar anderen, niet om de gunsten die wij van hen ontvangen, maar omdat liefde het beginsel van onze daden is. Liefde verzacht het karakter, beheerst de opwellingen, bedwingt vijandigheid, en veredelt genegenheden. Deze liefde is zo ruim als het heelal, en is in harmonie met de liefde van de dienende engelen. Wanneer zij gekoesterd wordt in het hart, maakt ze het gehele leven zoet, en verspreidt haar zegen overal. Het is dit, en dit alleen, wat ons tot het zout der aarde kan maken.GZ 39.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents