Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    “Gij zijt het licht der wereld”

    Wanneer Jezus de mensen leerde, maakte Hij Zijn lessen belangwekkend, en hield de aandacht van Zijn toehoorders gevangen door dikwijls illustraties te gebruiken uit de natuur rondom hen. De mensen waren samen gekomen toen het nog morgen was. De stralende zon, die steeds hoger aan de hemel klom, verjoeg de schaduwen die toefden in de dalen en in de nauwe bergengten. De pracht van de oostelijke hemel was nog niet vervaagd. Het zonlicht overgoot het land met zijn schittering; de kalme oppervlakte van het meer weerkaatste het gouden licht, en weerspiegelde de rozige morgenwolkjes. Iedere bloem en knop en blaadje glinsterden door de dauwdroppels. De natuur glimlachte onder de weldaad van de nieuwe dag, en de vogels in de bomen zongen lieflijk. De Heiland keek naar de schare die voor Hem stond, en toen naar de rijzende zon, en zei tot Zijn discipelen: „Gij zijt het licht der wereld.” Zoals de zon uitgaat met haar boodschap van liefde, en de schaduwen van de nacht verjaagt, en de wereld opwekt tot leven, zo moeten de volgelingen van Christus uitgaan met hun zending, en het licht des hemels doen stralen op hen die in de duisternis van dwaling en zonde zijn.GZ 39.2

    In het stralende morgenlicht waren de steden en dorpen op de omliggende heuvels duidelijk te zien, en zij vormden een aantrek kelijk onderdeel van het gehele beeld. Jezus wees hierop, toen Hij zei: „Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven.” En Hij voegde er aan toe: „Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.” De meesten van de mensen die naar de woorden van Jezus luisterden, waren boerenarbeiders of vissers, en hun nederige stulpjes bevatten slechts één vertrek, waarin het ene licht op een kandelaar stond, en scheen op allen die in het huis waren. Zo, zei Jezus: „Laat uw licht schijnen voor de mensen opdat zij uw goede werken zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.”GZ 39.3

    Geen ander licht heeft ooit op de gevallen mens geschenen of zal ooit op hem schijnen, dan het licht, dat van Christus uitstraalt. Jezus de Heiland is het enige licht dat de duisternis kan verlichten van een wereld die geboeid ligt in de zonde.GZ 40.1

    Van Christus staat geschreven: „In het Woord was leven, en het leven was het licht der mensen.” Joh. i : 4. Door het ontvangen van Zijn leven konden de discipelen lichtdragers worden. Het leven van Christus in hun ziel, Zijn liefde geopenbaard in hun karakter, zou hen tot het licht der wereld maken.GZ 40.2

    De mensheid heeft in zichzelf geen licht. Zonder Christus zijn wij als een kaars die niet is aangestoken, als de maan wanneer haar gelaat is afgewend van de zon; wij hebben geen enkele straal van licht om die in de duisternis van de wereld te doen schijnen.GZ 40.3

    Maar wanneer we ons keren naar de Zonne der Gerechtigheid, wanneer we in contact komen met Christus, straalt de gehele ziel van het licht, van de goddelijke tegenwoordigheid.GZ 40.4

    De volgelingen van Christus moeten meer zijn dan een licht te midden der mensen. Zij zijn het licht der wereld. Jezus zegt tot allen die Zijn naam aangeroepen hebben: Gij hebt u zelf aan Mij gegeven, en Ik heb u aan de wereld gegeven als Mijn vertegenwoordigers. Zoals de Vader Hem in de wereld gezonden had, zo, verklaart Hij „heb ook Ik hen gezonden in de wereld.” Joh. 17 : 18. Zoals Christus het kanaal is voor de openbaring van de Vader, zo moeten wij het kanaal zijn voor de openbaring van Christus. Vergeet niet, Christen, dat, hoewel onze Heiland de grote lichtbron is, Hij wordt geopenbaard door de mensen. Gods zegeningen worden door menselijke werktuigen uitgestort. Christus zelf kwam naar de wereld als de Zoon des mensen. De mensheid moet, verbonden met de goddelijke natuur, met de mensheid in contact komen.GZ 40.5

    De gemeente van Christus, iedere discipel van de Meester persoonlijk, is het door de hemel verkoren instrument waardoor God zich openbaart aan de mensheid. Engelen der heerlijkheid wachten om door u het licht en de kracht des hemels mee te delen aan zielen die op het punt staan om verloren te gaan. Zal de menselijke vertegenwoordiger falen in het volbrengen van het hem toebedeelde werk? O, dan wordt de wereld in dat opzicht beroofd van de beloofde invloed van de Heilige Geest!GZ 41.1

    Maar Jezus gebood Zijn discipelen niet: „Streef ernaar uw licht te doen schijnen;” Hij zeide: „Laat het schijnen.” Indien Christus in het hart woont, is het onmogelijk om het licht van Zijn tegenwoordigheid te verbergen. Indien zij die belijden volgelingen van Christus te zijn, niet het licht der wereld zijn, is dat zo omdat de levengevende kracht hen heeft verlaten; indien zij geen licht te geven hebben, is dat zo omdat zij niet verbonden zijn met de Bron van licht.GZ 41.2

    Door alle eeuwen heen heeft „de Geest van Christus in hen” (i Petr. 1 : 11) Gods ware kinderen gemaakt tot het licht voor de mensen van hun geslacht. Jozef was een lichtdrager in Egypte. In zijn reinheid, welwillendheid en kinderliefde was hij een vertegenwoordiger van Christus te midden van een volk van afgodendienaars. Terwijl de Israëlieten op weg waren van Egypte naar het be-loofde land, waren de oprechten onder hen een licht voor de volken die hen omgaven. Door hen werd God geopenbaard aan de wereld. Van Daniël en zijn vrienden in Babylon, en van Mordechai in Perzië, straalde het licht temidden van de duisternis van de koningshoven. Op dezelfde wijze zijn de discipelen van Christus gesteld als lichtdragers op de weg naar de hemel; door hen worden de barmhartigheid en goedheid van de Vader geopenbaard aan een wereld die gehuld is in de duisternis van een verkeerd begrip aangaande God. Door dat zij hun goede werken zien, worden anderen ertoe geleid de Vader Die in de hemelen is te verheerlijken; want het wordt duidelijk gemaakt, dat er een God is op de troon van het heelal, Wiens karakter lof en navolging waard is. De goddelijke liefde die brandt in het hart, de Christelijke harmonie die geopenbaard wordt in het leven, zijn als een glimp van de hemel gegeven aan de mensen op aarde, opdat zij de heerlijkheid daarvan op de juiste waarde zullen schatten.GZ 41.3

    Op deze wijze worden de mensen ertoe gebracht de liefde te onderkennen „die God jegens ons heeft.” 1 Joh. 4:16.GZ 42.1

    Zo worden harten die eens zondig en verdorven waren, gereinigd en veranderd, om te staan „onberispelijk... voor Zijn heerlijkheid in grote vreugde.” Judas 24.GZ 42.2

    De woorden van de Heiland: „Gij zijt het licht der wereld,” wijzen op het feit, dat Hij Zijn volgelingen een wereldwijde zending heeft opgedragen. In de dagen van Christus hadden zelfzucht, trots en vooroordeel een sterke, hoge scheidsmuur gebouwd tussen de aangewezen bewaarders van de heilige Godsspraken en ieder ander volk op de aardbol. Maar de Heiland was gekomen om dit alles te veranderen. De woorden die de mensen van Zijn lippen hoorden waren anders dan wat zij ooit gehoord hadden van priester of rabbi. Christus haalt de scheidsmuur neer, de eigenliefde, het scheidingmakende vooroordeel van nationaliteit, en Hij leert een liefde voor allen die tot het menselijk geslacht behoren. Hij heft de mens uit boven de enge kring die hun zelfzucht voorschrijft; Hij doet alle grenzen en kunstmatige scheidingen in de maatschappij te niet. Hij maakt geen verschil tussen buren en vreemdelingen, vrienden en vijanden. Hij leert ons iedere ziel in nood te beschouwen als onze naaste, en de wereld als onze akker.GZ 42.3

    Zoals de zonnestralen doordringen tot de meest afgelegen hoeken der aarde, zo wil God dat het licht van het Evangelie zal reiken tot iedere ziel op aarde. Indien de gemeente van Christus de bedoeling van onze Here ten uitvoer zou brengen, zou het licht worden uitgegoten over allen die in duisternis zitten en in het dal der schaduw des doods. In plaats van samen te klitten en de verantwoordelijkheid en het dragen van het kruis te mijden, moeten de leden van de gemeente zich verspreiden naar alle landen, en het licht van Christus door hen laten schijnen, door evenals Hij dat deed te wer- ken voor de redding van zielen, en dit „evangelie des koninkrijks” zou spoedig aan de gehele wereld gebracht zijn.GZ 42.4

    Op deze wijze wordt Gods bedoeling met het roepen van Zijn volk, van Abraham in de vlakte van Mesopotamië tot ons in deze eeuw toe, vervuld. Hij zegt: „Ik zal u tot een groot volk maken en u zegenen . .., en gij zult tot een zegen zijn.” Gen. 12 :2.GZ 43.1

    De woorden van Christus, die Hij sprak door de evangelieprofeet, en die slechts als een echo klinken in de bergrede, zijn bestemd voor ons in deze laatste generatie: „Sta op, wordt verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op.” Jes. 60 : 1. Indien de heerlijkheid des Heren is opgegaan over uw geest; indien ge de schoonheid hebt ontvangen van Hem Die de voornaamste is onder tienduizenden, en Die volkomen lief te hebben is; indien in uw ziel de aanwezigheid van Zijn heerlijkheid straalt, dan is dit woord van de Meester tot u gericht. Hebt u met Christus gestaan op de berg der verheerlijking? Beneden in de vlakte zijn mensen die door Satan als slaven gevangen gehouden worden; zij wachten op het woord van geloof en gebed om hen te bevrijden. Wij moeten niet alleen de heerlijkheid van Christus overdenken, maar ook spreken over Zijn uitnemende eigenschappen. Jesaja aanschouwde niet alleen de heerlijkheid van Christus, maar hij sprak ook over Hem. Terwijl David peinsde, brandde het vuur; toen sprak hij met zijn mond. Terwijl hij peinsde over de wonderlijke liefde Gods, kon hij niet anders dan spreken over datgene wat hij zag en gevoelde. Wie kan door het geloof het heerlijke verlossingsplan aanschouwen, de heerlijkheid van de eniggeboren Zoon van God, en daar niet van spreken? Wie kan nadenken over de onpeilbare liefde die geopenbaard werd aan het kruis van Golgotha bij de dood van Christus, opdat wij niet verloren zouden gaan, maar eeuwig leven hebben, — wie kan dit aanschouwen, en geen woorden hebben om de eer van de Heiland groot te maken?GZ 43.2

    „Maar in Zijn paleis zegt ieder: Ere!” De zanger van Israël prees Hem op de harp, zeggende: „Ik zal van de heerlijke luister Uwer majesteit en van Uw wonderdaden gewagen. Zij zullen spreken van de macht Uwer geduchte daden, en Uw grootheid wil ik vertellen.” Ps.. 29 : 9; 145 : 5, 6.GZ 43.3

    Het kruis van Golgotha moet hoog verheven worden boven de mensen, hun gedachten geheel in beslag nemen. Dan zullen alle geestelijke vermogens aangedaan worden met goddelijke kracht die rechtstreeks van God komt. Dan zal alle kracht zich samentrekken in oprechte arbeid voor dé Here. De arbeiders zullen lichtstralen uitzenden in de wereld, als levende werktuigen om de wereld te verlichten.GZ 44.1

    Christus neemt vol blijdschap ieder menselijk wezen aan, dat aan Hem wordt overgegeven. Hij verenigt het menselijke met het goddelijke, opdat Hij aan de wereld de geheimenissen kan meedelen van de vleesgeworden liefde. Spreekt ervan, bidt ervan, zingt ervan; verkondig de boodschap van Zijn heerlijkheid wijd en zijd, en blijf steeds optrekken naar verder gelegen gebieden.GZ 44.2

    Geduldig gedragen beproevingen, dankbaar ontvangen zegeningen, moedig weerstane verleidingen, zachtmoedigheid, vriendelijkheid, barmhartigheid en liefde die voortdurend geopenbaard worden, zijn de lichtpunten die stralen in het karakter in tegenstelling tot de duisternis van het zelfzuchtige hart, waar het licht des levens nooit in heeft geschenen.GZ 44.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents