Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First

    “Verzamelt u geen schatten op aarde.”

    Een schat die op aarde verzameld wordt, zal niet blijven bestaan; dieven breken in en stelen; motten en roest verderven het; vuur en stormwind vagen uw bezittingen weg. „En waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.” Een schat op aarde verzameld, zal de geest in beslag nemen, zodat de hemelse dingen worden buitengesloten.GZ 80.1

    Liefde voor geld was de overheersende hartstocht in de tijd van de Joden. Wereldsgezindheid nam de plaats in van God en godsdienst in de ziel. Zo is het ook nu. Hebzuchtig verlangen naar weelde oefent zulk een fascinerende, betoverende invloed uit op het leven, dat het gevolg is, dat het edele verdorven en het menselijke in de mens verwoest wordt, totdat zij omkomen in het verderf. De dienst van Satan is vervuld van zorgen, verwarring en moeizame arbeid, en de schat waarvoor de mensen op aarde zwoegen om haar te vergaren is slechts voor een korte tijd.GZ 80.2

    Jezus zeide: „Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamel u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.”GZ 80.3

    De les in deze woorden is: „Verzamel u schatten in de hemel.” Het is in uw eigen belang dat u hemelse rijkdommen vergaart. Van alles wat u bezit behoren die alleen uzelf toe. De schat die in de hemel verzameld wordt is onvergankelijk. Vuur noch water kan die vernietigen, geen dief kan hem ontvreemden, mot noch roest kan hem ontoonbaar maken, want het wordt door God bewaard.GZ 80.4

    De schat, die Jezus van meer waarde acht dan iets anders, is de rijkdom van „de heerlijkheid Zijner erfenis bij de heiligen.” Ef. 1 : 18. De discipelen van Christus worden Zijn edelstenen genoemd, Zijn kostbare en uitgelezen schat. Hij zegt: „Ja, zij zijn kroonjuwelen.” Zach. 9:16. „Ik zal de stervelingen zeldzamer maken dan gelouterd goud en de mensen dan fijn goud van Ofir.” Jes. 13 : 12. Christus beschouwt Zijn volk in zijn reinheid en volmaaktheid als de beloning voor Zijn lijden, Zijn vernedering, en Zijn liefde, en de vervulling van Zijn heerlijkheid, — Christus, het grote Middelpunt, van waaruit alle heerlijkheid straalt.GZ 80.5

    En het is ons toegestaan, ons met Hem te verenigen in het grote verlossingswerk, en deel te hebben aan de rijkdommen die Zijn sterven en lijden gewonnen hebben. De apostel Paulus schreef aan de Christenen in Thessalonica: „Want wie is onze hoop of blijdschap of erekans voor onze Here Jezus bij Zijn komst anders dan gij? Ja, gij zijt onze eer en blijdschap.” 1 Thess. 2:19, 20. Dit is de schat waarvoor Christus zegt dat wij moeten werken. Karakter is de grootste oogst van het leven. En ieder woord, iedere daad die door de genade van Christus in één ziel een verlangen zal doen ontstaan dat op de hemel gericht is, iedere poging die bedoeld is om een christelijk karakter te vormen, is een schat, die in de hemel verzameld wordt.GZ 81.1

    Waar de schat is, daar zal het hart zijn. In iedere poging om anderen van dienst te zijn, zijn wij onszelf van dienst. Hij die geld of tijd geeft voor de verbreiding van het evangelie, stelt ook zijn eigen gebeden en belangen in dienst van het werk, en van de zielen die daardoor bereikt zullen worden; zijn gevoelens gaan uit naar anderen, en hij wordt gedreven tot een grotere toewijding aan God, opdat hij in staat zal zijn, hen zo goed. mogelijk van dienst te zijn.GZ 81.2

    En op die laatste dag, wanneer de rijkdom der aarde zal vergaan, zal hij, die een schat heeft verzameld in de hemel, zien wat hij door zijn leven gewonnen heeft. Indien wij acht hebben geslagen op de woorden van Christus, dan zullen wij, wanneer we ons scharen rond de grote witte troon, de zielen zien die gered zijn door onze medewerking, en wij zullen weten dat dezen anderen behouden hebben, en die weer anderen, — een groot aantal mensen in de hemel gebracht als gevolg van uw arbeid, mensen, die daar zijn om hun kroon aan de voeten van Jezus te leggen, en Hem te prijzen tot in eeuwigheid. Met welk een vreugde zal hij die voor Christus heeft gewerkt deze verlosten aanschouwen, die de heerlijkheid van de Verlosser delen! Hoe dierbaar zal de hemel zijn voor hen, die getrouw zijn geweest in het werk voor de redding van zielen!GZ 81.3

    „Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.” Col. 3 : 1.GZ 82.1