Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    MEDELEVENDE INSPANNING VOOR DE DWALENDEN

    Maar onder ons als volk is een gebrek geweest aan diepe, vurige, zielsroerend medelijden en liefde voor de verzochten en de dwalenden. Velen hebben een grote kilheid en zondige nalatigheid aan de dag gelegd, die Christus ziet als voorbijgaande aan de andere kant, zo ver mogelijk verwijderd van hen die het meest hulp behoeven. De pasbekeerde ziel heeft vaak een ernstige strijd met ingewortelde gewoonten of met een bijzondere aard van verzoeking, en dan, overwonnen door een of andere hartstocht of neiging, doet hij een onberaden stap of verkeerde daad. Juist dan wordt geestkracht, takt en wijsheid gevraagd van zijn broeders, opdat hij weer geestelijk gezond wordt. Op zulke gevallen slaaf de raadgeving van Gods Woord: “Broeders, indien ook een mens overvallen was door enige misdaad, gij die geeste-lijk zijt, brengt de zodanige terecht met de geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelf opdat ook gij niet verzocht wordt.” Galaten (6 : 1. “Maar wij die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelf te behagen.” Romeinen 15 : 1.USG2 260.3

    Maar hoe weinig van de medelijdende tederheid van Christus wordt aan de dag gelegd door Zijn belijdende navolgers! Wanneer iemand dwaalt, veroorloven anderen zich maar al te vaak de vrijheid het geval in het kwaadst mogelijke licht te stellen. Die misschien schuldig zijn aan even grote zonde op ander gebied, zullen hun broeder met een wrede gestrengheid behandelen. Fouten begaan in onwetendheid, onbedachtzaamheid of zwakheid worden uitgemeten als een zonde met voorbedachte rade. Wanneer ze zielen zien afdwalen, vouwen sommigen hun handen en fluisteren: “Ik heb het je wel gezegd. Ik wist wel dat je je op hen niet kon verlaten.” Zo doen ze Satan na, innerlijk juichend dat hun boze vermoedens waar bleken te zijn.USG2 261.1

    We moeten verwachten grote onvolmaaktheden aan te treffen bij hen die jong en onervaren zijn. Christus heeft ons gevraagd die te helpen in een geest van zachtmoedigheid, en Hij houdt ons verantwoordelijk wanneer door ons toedoen dezulken tot ontmoediging, wanhoop en ondergang komen. Wanneer we niet dagelijks de kostelijke plant der liefde verzorgen, lopen we gevaar bekrompen, onsympathiek, kwezelachtig, en critisch te worden, onszelf rechtvaardig achtend, terwijl God onze gedragingen in het geheel niet goedkeurt. Sommigen zijn onhoffelijk, kort aangebonden en hard. Ze zijn als de bolster van een kastanje: ze prikken wanneer men ze aanraakt. Dezulken doen onberekenbaar kwaad door een verkeerd beeld te geven van onze liefdevolle Heiland.USG2 261.2

    Wij moeten op een hoger peil komen, of we zijn de Christelijke naam niet waardig. We moeten de geest aankweken waarin Christus werkte om de dwalende te redden. Ze zijn Hem even dierbaar als wij. Ook zij kunnen zegetekenen worden van Zijn genade en erfgenamen van hef Koninkrijk. Maar ze staan bloot aan de listen van een sluwe vijand, aan gevaar en bezoedeling, en, zonder de reddende genade van Christus, aan zekere onder-gang. Zouden we deze aangelegenheid in het juiste licht bezien, hoe ijverig zouden we zijn en hoe zouden onze ernstige pogingen vol zelfopoffering toenemen, om in nauw contact te komen met hen die onze hulp, onze gebeden, ons medeleven en onze liefde zo nodig hebben!USG2 262.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents