Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    GEMEENTELEDEN MEDEARBEIDERS GODS

    God heeft Zijn deel gedaan in het werk voor de zaligmaking der mensen, en nu vraagt Hij de medewerking van de Gemeente. Daar zijn het bloed van Christus, het woord der waarheid, de Heilige Geest enerzijds, en anderzijds de zielen die omkomen. Iedere navolger van Christus heeft een deel bij te dragen mensen er foe te brengen de zegeningen waarin de hemel heeft voorzien, aan te nemen. Laten we bij onszelf nauwgezet nagaan om te zien of we dit werk hebben gedaan. Laten we onze motieven en elke daad in ons leven onder de loep nemen. Komen er dan niet in onze herinnering heel wat onprettige beelden te voorschijn? Vaak hebt u de Vergiffenis van Jezus nodig gehad. Aanhoudend was u aangewezen op Zijn medelijden en liefde. Hebt u evenwel niet verzuimd tegenover anderen de geest te betonen die Christus tegenover u beoefend heeft? Hebt u een verantwoordelijkheid gevoeld voor degene die u zag afdwalen op verboden wégen? Hebt u hem vriendelijk terechtgewezen? Hebt u voor hem tranen gestort en met en voor hem gebeden? Hebt u door zachte woorden en vriendelijke daden getoond dat u hem liefhebt en wilt redden? Wanneer u omgang hebt gehad met hen die wankelden onder de last van hun eigen zwakheden en verkeerde gewoonten, hebt u hen dan de strijd alleen laten strijden terwijl u hen had kunnen helpen? Bent u die zwaar beproefden niet voorbijgegaan aan de andere kant, terwijl de wereld klaar stond om hen medeleven te betuigen en te verstrikken In Satans netten? Lagen niet op uw lippen de woorden van Kaïn: “Ben ik mijns broeders hoeder?” Genesis 4 :9. Hoe moet het grote Hoofd van de Gemeente uw levenswerk bezien? Hoe zal Hij voor Wie elke ziel kostbaar is, als gekocht door Zijn eigen bloed, op uw onverschilligheid tegenover hen die van het rechte pad afdwalen, neerzien? Is u niet bang dat Hij u zal loslaten zoals u hen hebt losgelaten? Wees er zeker van, dat Hij Die de trouwe Wachter is over des Heren huis, elk verzuim heeft waargenomen.USG2 267.1

    Zijn Christus en Zijn liefde uit uw leven niet buiten gesloten, zodat de dienst des harten tot een werktuigelijke vorm geworden is? Waar is de gloed van uw ziel gebleven, die u eertijds vervulde wanneer de naam van Jezus werd genoemd? In de nieuwigheid van uw eerste overgave, hoe vurig was toen uw liefde voor zielen! Hoe ernstig hebt u er naar gestreefd hun de liefde des Heilands te openbaren! De afwezigheid van die liefde heeft u koud, critisch, streng gemaakt. Zoek dat terug te winnen en werk dan om zielen tot Christus te brengen. Weigert u dit te doen, dan zullen anderen die minder licht en ervaring en minder kansen gehad hebben, naar voren komen en uw plaats in nemen om te doen wat u hebt verzuimd; want het werk moet gedaan worden om de verzochten, de beproefden, hen die verloren gaan, te redden. Christus wil Zijn Gemeente dit werk laten doen; wie is daartoe bereid?USG2 268.1

    God heeft de goede daden, de zelfverloochenende werken van de Gemeente in het verleden niet over het hoofd gezien. Dat alles is geregistreerd hierboven. Maar dat is niet genoeg. Dat zal de Gemeente niet redden wan-neer ze ophoudt haar taak te vervullen. Wanneer die ergerlijke slapheid en onverschilligheid die in het verleden betoond is, niet ophoudt, zal de Gemeente, in plaats van steeds sterker te worden, voortgaan te ontaarden in zwakheid en vormelijkheid. Zullen we dat toelaten? Moet die botte traagheid, die droeve achteruitgang in liefde en geestelijke ijver steeds doorgaan? Is dat de toestand waarin Christus Zijn Gemeente zal vinden?USG2 268.2

    Broeders, uw eigen lampen zullen zeker minder schijnsel gaan geven en flikkeren, tot ze helemaal in donkerheid uitgaan, fenzij u vastberaden verandering aanbrengt. “Gedenk dan, waarvan gij uitgevallen zijt en bekeer u en doe de eerste werken.” De gelegenheid die er nu is, duurt misschien maar kort. Wanneer deze tijd van genade en inkeer ongebruikt voorbij gaat, luidt de waarschuwing: “Ik zal welhaast bij u komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren.” Openbaring 2 : 5. Deze woorden zijn gesproken door de Lankmoedige, de Goedertierene. Ze houden een plechtige waarschuwing in voor de gemeenten en leden afzonderlijk, dat de Wachter Die nooit sluimert, bezig is hun daden te meten. Het is enkel uit hoofde van Zijn wonderbaarlijke lijdzaamheid dat ze niet zijn uitgeworpen als struikelblokken. Maar Zijn Geest zal niet altijd twisten. Zijn geduld zal nog maar een weinig langer duren.USG2 268.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents