Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET OMGAAN MET DE DWALENDEN

    Wanneer van een broeder verondersteld wordt dat hij heeft gedwaald, moeten broeders en zusters niet achter hun hand daarover praten en commentaar leveren, terwijl ze dan meestal nog de veronderstelde dwalingen en fouten vergroten. Zo heeft men heel vaak gedaan, met als gevolg dat Gods onbehagen rust op hen die dat doen, en Satan jubelt, dat hij hen die sterk konden zijn in de Here, kan zwak maken en kwellen. De wereld ziet hun zwakheden en velt een oordeel over deze groep van mensen en de waarheid die ze belijden, naar de vruchten die ze voortbrengen.USG2 272.2

    “Here, wie zal verkeren in Uw tent! Wie zal wonen op de berg Uwer heiligheid? Wie oprecht wandelt en gerechtigheid werkt en wie met zijn hart de waarheid spreekt; wie met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezeilen geen kwaad doet en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste; in wiens ogen de verworpene veracht is, maar hij eert degenen die de Here vrezen; heeft hij gezworen tot zijn schade, evenwel verandert hij niet; wie zijn geld niet geeft op woeker en geen geschenk neemt tegen de onschuldige. Die deze dingen doet, zal niet wankelen in eeuwigheid.” Psalm 15. Hier wordt de kwaadspreker uitgesloten van het verblijf in de tabernakel Gods en het wonen op de heilige berg Sion. Die kwaad spreekt van zijn naaste, kan de goedkeuring Gods niet wegdragen.USG2 272.3

    Hoeveel predikanten worden, wanneer ze bezig zijn zielen tot God en tot de waarheid te bekeren, weggeroepen uit hun werk om een scheve verhouding tussen broeders in de gemeente, die totaal ongelijk hadden en bezield waren met een twistgierige, heerszuchtige geest, recht te zetten?USG2 273.1

    Dit werk, om mannen uit hun arbeidsterrein weg te halen, is in de loop van deze beweging telkens weer voorgekomen. Het is een list van de grote vijand des mensen om hef werk Gods te hinderen. Wanneer zielen die op het punt staan de waarheid aan te nemen, aldus blootgesteld worden aan ongunstige invloeden, dan verliezen ze hun belangstelling, en het is maar zelden dat ze nogmaals zo diep onder de indruk komen. Satan zoekt altijd naar een of andere list om de prediker uit zijn terrein weg fe halen, opdat de resultaten van zijn arbeid tenietgedaan zullen worden.USG2 273.2

    Er zijn in de Gemeente niet-toegewijde, onbekeerde mannen en vrouwen, die meer denken aan het handhaven van hun eigen waardigheid en hun eigen inzichten dan aan de zaligheid van hun medeschepselen; en Satan werkt door dezulken om moeilijkheden te scheppen die de tijd en de arbeid van de prediker in beslag nemen, met als gevolg dat vele zielen verloren gaan.USG2 273.3

    Wanneer er verdeeldheid heerst onder de gemeenteleden, dan worden hun harten verhard en niet ontvankelijk voor indrukken. De pogingen van de predikant kunnen vergeleken worden met hef slaan op koud ijzer en elke partij houdt het been nog strakker dan tevoren. De predikant wordt geplaatst in een onbenijdenswaardige positie, want al nam hij nu nog zo’n wijze beslissing, dan zou deze nog de een of ander mishagen, en zo wordt de partijgeest nog sterker.USG2 273.4

    Krijgt de predikant onderdak bij deze of gene familie, dan zijn de anderen jaloers, want nu zal tegen hen worden beïnvloed. Geeft hij raad, dan zullen sommigen zeggen: “Die en die hebben natuurlijk met hem gepraat”, en zijn woorden hebben voor hen geen gewicht. Zo worden hun zielen ompantserd met wantrouwen en kwade vermoedens, en de predikant staat bloot aan de genade van hun vooroordelen en jaloersheid. Maar al te vaak wordt de zaak erger na zijn vertrek dan deze was bij zijn komst. Had hij absoluut geweigerd te luisteren naar de gekleurde, eenzijdige verklaringen van wie ook, had hij raadgevende woorden gesproken in harmonie met de Bijbelse richtlijn en gezegd, evenals Nehemia, “ik doe een groot werk, zodat ik niet zal kunnen afkomen” (Nehemia 6 : 3), dan zou de gemeente er veel beter aan toe zijn.USG2 274.1

    Predikanten en leke-leden van de gemeente mishagen God, wanneer ze personen toestaan hun de dwalingen en fouten over te brieven van hun broeders. Zij moeten niet luisteren naar deze verslagen, maar moeten vragen: “Hebt u precies de richtlijnen van uw Heiland gevolgd? Is u regelrecht naar de overtreder gegaan en hebt u hem zijn fouten tussen u en hem alleen gezegd? En heeft hij geweigerd u aan te horen? Hebt u toen nauwgezet en onder gebed twee of drie broeders met u meegenomen en hebt u in alle ootmoed en zachtheid met hem gesproken, met een hart dat overvloeiende is van liefde voor hem?”USG2 274.2

    Wanneer de bevelen van de Overste Leidsman betreffende de richtlijnen voor de dwalenden, strikt zijn nagevolgd, doe dan de volgende stap: zeg het de gemeente, en laat men de zaak verder afhandelen overeenkomstig de Schriften. Het is dan, dat de hemel het besluit van de gemeente zal bekrachtigen om het overtredend lid af te schrijven zo hij niet tot inkeer komt. Heeft men die stappen niet ondernomen, sluit dan het oor voor alle klachten en weiger in te gaan op een blaam tegen uw naaste. Zouden er geen broeders en zusters zijn die zich daartoe lenen, dan zouden de boze tongen gauw zwijgen; want dan zouden ze niet een zo gunstig terrein vinden waarop de mensen elkander bijten en verslinden.USG2 274.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents