Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    PERSOONLIJKE GETUIGENISSEN

    De mij gegeven boodschappen voor verschillende personen schreef ik vaak voor hen op, doorgaans in vele gevallen op hun dringend verzoek. Naarmate mijn werk zich uitbreidde, werd dit een belangrijk en zwaar deel van mijn arbeid. Vóór de publikatie van Getuigenis 15 (1868), kwamen vele verzoeken bij mij binnen om de getuigenissen op schrift te stellen van hen die ik raad had gegeven of berispte; maar ik gevoelde mij uitgeput door de vermoeiende arbeid en schrok voor de taak terug, vooral omdat ik wist dat velen van hen zeer onwaardige mensen waren en er weinig hoop scheen dat de gegeven waarschuwingen een verandering ten goede bij hen zouden aanbrengen. Te dien tijd werd ik zeer bemoedigd door de volgende droom:USG2 288.1

    Iemand bracht mij een rol witte stof en verzocht me daaruit kleren te knippen voor personen van alle maten, van alle karakter en omstandigheden des levens. Mij werd verteld ze te vervaardigen en weg te hangen, zodat ze gereed waren als er om gevraagd werd. Ik had het gevoel dat velen voor wie ik die kleren moest knippen, dat niet waard waren. Ik vroeg of die het laatste stuk stof was, dat ik moest verwerken, en kreeg een ontkennend antwoord; zodra ik hiermee klaar was, zouden er weer andere rollen stof komen. Ik voelde me ontmoedigd door die berg werk vóór mij en zei dat ik al meer dan twintig jaar kleren voor anderen had gemaakt en dat mijn arbeid niet werd gewaardeerd, terwijl ik evenmin zag dat het goede resultaten afwierp. In het bijzonder sprak ik met degene die mij de stof had gebracht, over een vrouw voor wie ik op zijn bevel een kleed moest knippen. Ik voerde aan, dat ze het kledingstuk niet op prijs zou stellen, en gaf men dit haar, dan zou het enkel verlies van tijd en materiaal zijn. Ze was erg arm en van een bekrompen verstand, slordig in haar gewoonten en zou het gauw smerig maken.USG2 288.2

    De persoon antwoordde: “Knip de kledingstukken. Dat is uw plicht. Het verlies is niet voor u, maar voor mij. God ziet niet zoals de mens ziet. Hij stippelt het werk uit dat Hij gedaan wil hebben en u weet niet, wat goed resultaat zal hebben, dit of dat. ...”USG2 289.1

    Toen liet ik mijn handen zien, vereelt als ze waren door het lange gebruik van de schaar en voerde aan dat ik ineenkromp bij de gedachte, dit soort werk te moeten voortzetten. Weer herhaalde die persoon: “Knip de kleren. U is daar nog niet van ontheven.”USG2 289.2

    Met een gevoel van grote vermoeidheid stond ik op om aan het werk te gaan. Voor mij lag een nieuwe, geslepen schaar, die ik opnam. Ineens werd ik bevrijd van dat gevoel van moeheid en ontmoediging, de schaar ging er doorheen zonder bijna enige inspanning mijnerzijds, en met een overeenkomstig gemak knipte ik het ene kledingstuk na het andere.USG2 289.3

    Vele dromen komen op uit de alledaagse dingen des levens, waarmede de Geest Gods niets heeft uit te staan. Dan zijn er ook zowel valse dromen als valse visioenen, ingegeven door de geest van Satan. Maar dromen van de Here worden in het Woord Gods ingedeeld onder visioenen en zijn even zeker de vruchten van de geest der profetie als visioenen. Zulke dromen, in aanmerking genomen de personen die ze hebben en de omstandigheden waaronder ze zijn gegeven, houden hun eigen bewijs van hun echtheid in.USG2 289.4

    Gezien de waarschuwing en raadgeving in getuigenis gegeven voor persoonlijke gevallen, met evenveel kracht op vele anderen slaan, die niet op deze wijze speciaal zijn aangewezen, zag ik het als mijn plicht de persoonlijke getuigenissen tot het welzijn van de Gemeente te publiceren. Sprekende over de noodzakelijkheid hiervan in Getuigenis 15, zei ik: “Ik zie niet een nog betere weg om mijn inzichten ten aanzien van algemene gevaren en dwalingen, alsook de plicht van allen die God liefhebben en Zijn geboden houden, bekend te maken dan door het uitgeven van deze getuigenissen. Vermoedelijk is er geen directer en krachtiger manier om te openbaren wat God mij heeft getoond.”USG2 289.5

    In een gezicht dat mij op 12 juni 1868 werd gegeven, werd mij getoond dat het publiceren van de persoonlijke getuigenissen in alle opzichten juist was. Wanneer de Here afzonderlijke gevallen uitkiest en het verkeerde dat dezulken doen, nader omschrijft, nemen anderen die niet in een visioen zijn getoond, als vaststaande aan dat het met hen wel geheel, of zo goed als in orde is. Wanneer iemand om een foutieve daad wordt berispt moeten broeders en zusters zichzelf nauwkeurig onderzoeken om te zien waarin zij gefaald hebben en in welk opzicht zij zich schuldig hebben gemaakt aan dezelfde zonde. Zij moeten de geest van ootmoedig belijden bezitten. Wanneer anderen denken dat het met hen in orde is zijn ze daarmede nog niet klaar. God ziet het hart aan. Op deze manier beproeft en toetst Hij zielen. Wanneer Hij één berispt, bedoelt Hij velen terecht te wijzen. Maar wanneer ze verzuimen de berisping op zichzelf toe te passen, en zich vleien dat God wel over hun verkeerdheden heen ziet omdat Hij hen niet afzonderlijk noemt, dan bedriegen ze hun eigen zielen en zullen in duisternis gedompeld worden en aan hun eigen lot worden overgelaten om de inbeelding van hun eigen hart te volgen.USG2 290.1

    Velen handelen verkeerd ten opzichte van hun eigen ziel en misleiden zich ten zeerste wat betreft hun ware toestand voor God. Hij gebruikt wegen en middelen die het best Zijn opzet dienen en om te laten zien wat in de harten is van Zijn belijdende navolgers. Hij stelt de ver-keerdheden van sommigen aan de kaak opdat anderen elders gewaarschuwd mogen worden en die verkeerdheden zullen vrezen en laten. Door zelfonderzoek kunnen ze vaststellen dat ze dezelfde dingen doen die God in anderen veroordeelt. Wanneer ze werkelijk verlangen God te dienen, en vrezen Hem aanstoot te geven, zullen ze niet wachten tot hun zonden worden vermeld alvorens zij ze belijden en met ootmoedig berouw tot God terugkeren. Zij zullen de dingen die God mishaagden, op-geven, overeenkomstig het licht dat aan anderen gegeven is. Wanneer daarentegen diegenen met wie het niet in orde is, zien dat ze schuldig zijn aan dezelfde zonden waarvoor anderen zijn berispt, en nochtans op dezelfde ongeheiligde weg voortgaan omdat ze niet afzonderlijk bij name genoemd zijn, dan brengen ze hun eigen ziel in gevaar en zullen als gevangenen onder Satans wil gebracht worden.USG2 290.2

    Mij werd getoond dat in de wijsheid Gods, de zonden en dwalingen niet van allen zouden worden geopenbaard. Allen die schuldig zijn, worden aangesproken in deze individuele getuigenissen, al worden dan hun namen in dat bijzonder gegeven getuigenis niet genoemd; en wanneer personen dat langs zich laten heen gaan en hun eigen zonden bedekken omdat hun namen niet afzonderlijk worden vermeld, zal God hen niet voorspoedig doen zijn. Zij kunnen niet opwassen in het Goddelijke leven, maar zullen meer en meer in duisternis verzinken, totdat het licht des hemels helemaal niet meer te zien is.USG2 291.1

    In een gezicht dat mij ongeveer twintig jaar geleden (1871) werd gegeven, “werd mij opgedragen algemene beginselen in woord en schrift naar voren te brengen, en tegelijkertijd de gevaren, dwalingen en zonden van enkele personen nader te omschrijven, opdat allen gewaarschuwd, berispt en geraden mochten worden. Ik zag dat allen hun eigen hart en leven nauwkeurig moesten onderzoeken om te zien of ze niet dezelfde fouten hadden begaan die bij anderen werden verbeterd, en of de waarschuwingen aan anderen gegeven, ook niet op hun eigen geval sloegen. Was dat zo, dan moesten ze aanvoelen dat raad en berispingen bijzonder voor hen waren gegeven en moesten die werkelijk toepassen als waren ze rechtstreeks tot hen richt. God wil het geloof beproeven van allen die beweren volgelingen van Christus te zijn. Hij wil de oprechtheid van de gebeden toetsen van al degenen die beweren dat ze zo ernstig verlangen hun plicht te kennen. Hij zal die plicht duidelijk maken. Hij zal allen ruimschoots gelegenheid geven te ontwikkelen wat in hun hart is.”USG2 291.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents