Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    DE REGEL OM TE GEVEN

    Paulus geeft een regel om aan Gods werk te offeren en zegt ons wat het resultaat zal zijn zowel ten opzichte van onszelf als van God. “Een iegelijk doe gelijk hij in zijn hart voorneemt, niet uit droefheid of uit nooddwang. Want God heeft een blijmoedige gever lief.” “Dit zeg ik: wie spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en wie mildelijk zaait, zal ook mildelijk maaien.” “God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u, opdat gij in alles allen tijd, alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn.... Doch Die het zaad de zaaier verleent, Die verlene ook brood tot spijze en vermenigvuldige uw zaaisel en vermenigvuldige de vruchten uwer gerechtigheid; dat gij in alles rijk wordt tot alle milddadigheid, welke door ons werkt dankzeg-ging tot God.” 2 Corinthe 9 :6—11.USG2 350.1

    We moeten niet gaan gevoelen dat we iets kunnen doen of geven dat ons recht geeft op de gunst van God. In dat verband zegt de apostel: “Wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen hadt?” Toen David en het volk Israël de stoffelijke gaven hadden bijeenvergaard die ze gegeven hadden voor de bouw van de tempel, verheugde de koning zich toen hij de schat aan de vorsten der vergadering overdroeg en dankte God in een bewoording die altijd moet gegrift zijn in de harten van Gods volk. “David loofde de Here voor de ogen der ganse gemeente, en David zeide: Geloofd zijt Gij, God van onze vader Israël, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Van U, o Here, is de grootheid en de macht en de heerlijkheid en de overwinning en de majesteit, want alles wat in de hemel en op aarde is, is van U.... Ook staat het in Uw hand alles groot te maken en sterk te maken. Nu dan, onze God, wij danken U, en loven de Naam Uwer heerlijkheid. Want wie ben ik, en wat is mijn volk, dat wij de macht zouden verkregen hebben om vrijwillig te geven als dit is? want hef is alles van U en wij geven het uit Uw hand. Want wij zijn vreemdelingen en bijwoners voor Uw aangezicht gelijk al onze vaders; onze dagen op aarde zijn als een scha-duw, en er is geen verwachting. Here onze God, al deze menigte die wij bereid hebben om U een huis te bouwen voor de Naam Uwer heiligheid, dat is van Uw hand en het is alles van U. En ik weet, mijn God, dat Gij het hart proeft en dat Gij een welgevallen hebt aan oprechtigheden; ik heb in oprechtheid mijns harten al deze dingen vrijwillig gegeven, en ik heb nu met vreugde Uw volk dat hier gevonden wordt, gezien, dat het zich jegens U vrijwillig gedragen heeft.” 1 Kronieken 29 : 10—17.USG2 350.2

    Het was God, Die het volk met de rijkdommen der aarde had voorzien, en Zijn Geest had hen gewillig gemaakt hun kostbaarheden voor de tempel te schenken. Het was alles van de Here; indien Zijn Goddelijke macht de harten van het volk niet had beroerd, zouden de pogingen van de koning tevergeefs geweest zijn en was de tempel nooit gebouwd.USG2 351.1

    Al wat mensen ontvangen uit Gods overvloed, behoort God nog toe. Wat Hij ook geschonken heeft aan waardevolle, kostelijke dingen, is in onze handen geplaatst om ons te toetsen, om de diepten van onze liefde voor Hem en onze waardering voor Zijn gunsten te peilen. Al zijn het de schatten van rijkdom of van verstand, ze moeten als een gewillige offerande gelegd worden aan de voeten van Jezus.USG2 351.2

    Niemand van ons kan iets doen zonder de zegen van God, maar God kan, zo Hij dat verkiest, Zijn werk doen zonder de hulp des mensen. Maar Hij heeft ieder mens zijn taak gegeven en Hij heeft mensen, als Zijn rentmeesters, schatten van rijkdom of van verstand toevertrouwd. Wat we God teruggeven, stempelt ons door Zijn genade en edelmoedigheid tot trouwe rentmeesters. Maar we moeten ons altijd bewust zijn dat dit van ‘s mensen zijde geen verdienstelijk werk is. Hoe groot de bekwaamheid van een mens ook is, zo bezit hij toch niets dat God hem niet gegeven heeft, en dat Hij niet zou kunnen intrekken indien deze kostbare tekenen van Zijn gunst niet werden gewaardeerd en op de juiste manier toegepast. Engelen van God, wier waarnemingen niet verduisterd zijn door de zonde, erkennen de schenkingen des hemels als gegeven met de bedoeling dat ze op zodanige wijze worden teruggegeven dat ze bijdragen tot de heerlijkheid van de grote Gever. Met Gods opperheerschappij is het welzijn van de mens verbonden. De heerlijkheid Gods is de vreugde en de zegen van alle geschapen wezens. Wanneer we ernaar streven Zijn heerlijkheid te bevorderen, streven we voor onszelf naar het hoogste goed dat we mogelijkerwijze kunnen ontvangen. Broeders en zusters in Christus, God doet op u een beroep om elk talent, elke gave die u van. Hem hebt ontvangen, aan Zijn dienst te wijden. Hij wil dat u met David zegt: “Want het is alles van U, en wij geven het uit Uw hand.”USG2 351.3

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents