Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET GROTE ZENDINGSVELD IN EIGEN LAND

    Wat een ellende bestaat er juist te midden van onze zogenaamde Christelijke landen! Denkt eens aan de toestand van de armen in onze grote steden. In deze steden wonen massa’s menselijke wezens die lang niet die zorg en toewijding ontvangen welke geschonken worden aan bruten. Daar zijn duizenden rampzalige kinderen, die in vodden gekleed zijn en bijna omkomend van honger, bij wie de ondeugd en de ontaarding op de gezichten staan te lezen. Gezinnen zijn opeengehoopt in ellendige verblijven, velen in donkere kelders waar het riekt naar vocht en vuilheid. In deze verschrikkelijke holen worden kinderen geboren. Die jonge kinderen en opgroeiende jeugd zien niets dat aantrekkelijk is, niets van de schoonheid van de voortbrengselen der natuur, die God geschapen heeft om de zinnen te verlustigen. Deze kinderen laat men opgroeien met een karakter dat zich kneedt en vormt naar de lage normen, de rampzaligheid en het goddeloze voorbeeld rondom hen. Zij horen alleen de Naam van God in godslasterlijke taal. Onreine woorden, de reuk van alcohol en tabak, zedelijke ontaarding op elk gebied — dat is wat men daar gewaar wordt en wat de zinnen benevelt. En uit die verblijfplaatsen van rampzaligheid en ellende rijzen kreten om voedsel en kleding omhoog van mensen die ten opzichte van het gebed totaal onwetend zijn.USG2 538.4

    Daar valt door onze gemeenten een werk te doen waarvan velen bijna geen begrip hebben, arbeid op een terrein dat nog zo goed als braak ligt. “Ik ben hongerig geweest,” zegt Christus, “en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis, en gij zijt tot Mij gekomen.” Mattheüs 25 :35, 36.USG2 539.1

    Sommigen denken dat wanneer zij voor dit werk geld geven, ze aan hun plicht hebben voldaan; maar dit is een dwaling. Geldelijke gaven kunnen niet de plaats innemen van persoonlijk dienen. Hef is goed om van onze middelen te geven en nog velen meer moesten dit doen; maar naar gelang hun kracht en gelegenheden, wordt van allen persoonlijke dienst verwacht.USG2 539.2

    Het werk om de nooddruftigen, de verdrukten, de lijdenden, de verlatenen bijeen te vergaderen, is juist het werk dat elke gemeente die de waarheid van deze tijd gelooft, al lang gedaan moest hebben. Wij moeten het minzame medelijden van de Samaritaan tot uitdrukking brengen door in de lichamelijke behoeften te voorzien, de hongerigen te spijzigen, de armen, de uitgeworpenen in onze huizen op te nemen, door elke dag van God genade en kracht te vergaren, waardoor wij in staaf zullen zijn om dóór te dringen tot in de diepste diepten van de menselijke ellende, en diegenen te helpen die onmogelijk zichzelf kunnen helpen. Wanneer we dit werk doen, dan hebben we een gunstige gelegenheid om Christus, de Gekruisigde, aan de wéreld te tonen.USG2 540.1

    Elk gemeentelid moet het als zijn bijzondere plicht voelen om voor mensen in zijn omgeving te werken. Gaaf eens na hoe u diegenen het best kunt helpen die voor godsdienstige dingen geen belangstelling hebben. Bezoekt u uw kennissen en buren, toon dan belangstelling zowel voor hun geestelijk als voor hun stoffelijk welvaren. Breng Christus naar voren als de Heiland Die de zonde vergeeft. Nodig uw buren uit in uw huis en lees met hen in de kostelijke Bijbel en in boeken die de waarheid verklaren. Dit, gepaard gaande met eenvoudige liederen en vurige gebeden, zal hun harten beroeren. Laten gemeenteleden zichzelf scholen om dit werk te doen. Dit is even nodig als het redden van in duisternis verkerende zielen in vreemde landen. Terwijl sommigen de verantwoordelijkheid voelen voor zielen in verre landen, moeten de velen die thuisblijven, de verantwoordelijkheid voelen voor de zielen rondom hen en zij moeten even ijverig voor hun zaligheid werken.USG2 540.2

    De uren, zo vaak doorgebracht in vermaak dat noch het lichaam noch de ziel verkwikt, moeten gewijd worden aan het bezoeken van armen, zieken en lijdenden, of om te proberen iemand die in nood verkeert, te helpen.USG2 540.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents