Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 77—DE COLPORTEUR EEN EVANGELIEARBEIDER

    Voor de verstandige, Godvrezende, waarheidlievende colporteur moet men achting hebben; want hij bekleedt een plaats gelijk aan die van de predikant. Velen van onze jonge predikanten en zij die leren voor het predikambt zouden, indien ze waarlijk bekeerd zijn, goed doen door te gaan colporteren. Wanneer ze dan de mensen ontmoeten en hun onze geschriften zouden aanbieden, doen zij een ervaring op die ze niet zouden verkrijgen door enkel te prediken. Van huis tot huis gaande, zouden ze met de mensen kunnen spreken, terwijl de lieflijke reuk van Christus’ leven van hen uitgaat. Door aldus hun best te doen om anderen te zegenen, zouden zij zelf een zegen ontvangen, ze. zouden geloofservaring opdoen; hun kennis van de Schriften zou zeer toenemen; en aanhoudend zouden ze Ieren hoe zielen voor Christus te winnen.USG2 568.1

    Al onze predikanten moeten de vrijmoedigheid hebben om boeken mee te nemen die, waar zij komen, van nut kunnen zijn. Overal waar een predikant heengaat, kan hij in het gezin waar hij komt, door verkoop of schenking een boek achterlaten. Op die manier is veel gearbeid in de begindagen van de boodschap. Predikanten gingen colporteren en het geld van de boekenverkoop werd gebruikt ten bate van het werk in plaatsen waar dat nodig was. Wat deze werkmethode betreft, kunnen dezulken oordeelkundig spreken, want zij hebben op dit gebied ervaring opgedaan.USG2 568.2

    Laat niemand denken dat het een predikant kleineert wanneer hij gaat colporteren om de mensen aldus de waarheid te brengen. Wanneer hij dit werk doet, arbeidt hij op dezelfde wijze als Paulus, die zegt: “Gijlieden weet, van de eerste dag af dat ik in Azië ben aange 1900, Vol. 6, blz. 521—325 komen, hoe ik bij u de ganse tijd geweest ben, dienende de Here met alle ootmoedigheid en vele tranen en verzoekingen die mij overkomen zijn door de lagen der Joden; hoe ik niets achtergehouden heb van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd en u geleerd hebben, in het openbaar en bij de huizen, betuigende beiden Joden en Grieken de bekering tot God en hef geloof in onze Here Jezus Christus.” Handelingen 20 : 18—21. De welsprekende Paulus, aan wie God Zich op een wonderlijke wijze had geopenbaard, ging in alle ootmoed van huis tot huis, onder veel tranen en verzoekingen.USG2 568.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents