Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    GEBED EN LOFZANG

    Bidt, bidt vurig en zonder ophouden, maar vergeet de lofprijzing niet. Elk kind van God moet zijn karakter rechtvaardigen. U kunt de Here verheerlijken; u kunt de kracht tonen van de ondersteunende genade. Er zijn massa’s die de grote liefde Gods niet waarderen, evenmin als het Goddelijke medelijden van Jezus. Duizenden zien zelfs minachtend neer op de weergaloze genade, die aan de dag komt door het verlossingsplan. Allen die deel hebben aan die grote zaligheid, staan in dit opzicht niet recht. Zij tonen geen dankbare harten. Maar juist dat onderwerp der verlossing trekt zo bijzonder de aandacht der engelen; het zal een onderwerp der wetenschap en van lofprijzing zijn gedurende de eindeloze eeuwen der eeuwigheid. Is het dan niet de moeite waard om dat nu aandachtig te overdenken en te bestuderen? Zullen we God niet met hart en ziel en stem prijzen “voor Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen”? Psalm 107 : 8.USG2 113.1

    Looft de Here in de vergadering Zijns volks. Toen in het verleden het woord des Heren werd gesproken tot de Hebreeën, luidde het bevel: “En laat al het volk zeggen, Amen.” Toen de ark des verbonds in de stad Davids gebracht werd en een psalm van vreugde en triomf werd gezongen, “zeide al het volk: Amen! En het loofde de Here”. 1 Kronieken 16 : 36. Dit vurige ant woord was een bewijs dat zij het gesproken woord begrepen en opgingen in de aanbidding des Heren.USG2 113.2

    Er is te veel vormendienst in onze godsdienstoefe-ningen. De Here wil zo graag hebben dat Zijn predikers het Woord brengen, bekrachtigd door Zijn Heilige Geest; en die luisteren, moeten daar niet zitten in slome onverschilligheid of verstrooid rondstaren zonder een innerlijk beleven. De indruk die daardoor op de ongelovige wordt gemaakt, is allesbehalve gunstig voor de godsdienst van Christus. Deze trage, lauwe belijdende Christenen zijn niet verstoken van eerzucht en ijver wanneer het gaat om wereldse zaken; maar dingen van eeuwig belang beroeren hen niet diep. De stem van God door Zijn boodschappers moge zijn gelijk een welluidend lied; maar op haar heilige waarschuwingen, vermaningen en bemoedigingen wordt geen acht geslagen. Ze zijn als verlamd door de geest van de wereld. De waarheden uit Gods Woord worden gesproken tot dovemans oren en tot verharde, ondoordringbare harten. Er behoren wak-kere, ijverige gemeenten te zijn om de dienstknechten van Christus te bemoedigenen te ondersteunen en hen te helpen in het werk der zielenredding. Waar de gemeente in het licht wandelt, zal altijd een blijde, hartelijke reactie zijn en zal men daar woorden van vreugdevolle lofzang horen.USG2 114.1

    Onze God, de Schepper der hemelen en der aarde verkondigt: “Wie dankoffert, die zal Mij eren”. De gehele hemel stemt in in een lofzang Gods. Laten we nu het lied der engelen leren, opdat we het kunnen zingen wanneer we in hun blinkende rijen worden opgenomen. Laten we met de Psalmist zeggen: “Ik zal de Here prijzen in mijn leven! ik zal mijn God psalmzingen terwijl ik nog ben”. “De volken zulen U, o God, loven! De volken altemaal zullen U loven.” Psalm 146 : 2; 67 :4.USG2 114.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents