Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET AAN GOD OVERLATEN

    Hoe geheel verschillend van deze geest is het geval van onverschilligheid en twist dat door sommigen in .... geopenbaard wordt tegenover X en degenen die onder zijn invloed zijn gekomen. Wanneer ooit de hervormende genade van God nodig was, is die nodig in deze gemeente. Door een broeder te oordelen en te veroordelen, zijn ze begonnen aan een werk dat God nooit in hun handen legt. Een hardigheid des harten, een critische, veroordelende geest, die alle persoonlijkheid en onafhankelijkheid zou doden, heeft zich verstrengeld met hun Christelijk beleven, en zij hebben de liefde van Jezus uit hun harten verloren. Haast u, broeders, om uw ziel te bevrijden van deze dingen, alvorens in de hemel gezegd zal worden: “Wie onrecht doei, dat hij nog onrecht doe; en wie vuil is, dat hij nog vuil worde; en wie rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en wie heilig is, dat hij nog geheiligd worde.” Openbaring 22 : 11.USG2 118.2

    U zult in uw Christelijke leven heel wat moeilijkheden te doorworstelen hebben in verband met de gemeente, maar probeert niet op te hardhandige wijze uw broeders tot andere gedachten te brengen. Indien u ziet dat ze niet beantwoorden aan de eisen van Gods Woord, veroordeelt hen dan niet; staan ze uitdagend, neemt geen weerwraak. Worden dingen gezegd die verbitteren, houdt u dan kalm en rustig. U ziet vele dingen die bij anderen niet in orde zijn en nu wilt u die verkeerdheden verbeteren. In eigen kracht begint u met een hervor-mingswerk, maar u doet het niet op de juiste manier. U moet voor de dwalenden werken met een onderworpen hart, dat vertederd is door de Geest Gods, en laat dan de Here werken door u, het werktuig.USG2 118.3

    Wentelt uw last op Jezus. U gevoelt dat de Here moet ingrijpen waar Satan bezig is een of andere ziel onder zijn heerschappij te brengen; maar u moet doen wat u kunt in alle ootmoed en zachtmoedigheid en het in de knoop geraakte werk, de verwikkelingen in de handen van God leggen. Volgt de richtlijnen in Zijn Woord en laat de uitkomst van de zaak over aan Zijn wijsheid. Houdt op met tobben wanneer u alles gedaan hebt wat u kunt om uw broeder te redden, en gaat rustig door met uw andere drukkende plichten. Het is niet langer meer uw zaak, maar Gods zaak.USG2 119.1

    Wordt niet ongeduldig, waardoor u in al die moeilijkheden de knoop zoudt doorhakken, want daardoor wordt de zaak hopeloos. Laat God dat verwarde kluwen voor u uit de war halen. Hij is wijs genoeg om de problemen in ons leven op te lossen. Hij bezit bekwaamheid en tact. Wij kunnen niet altijd Zijn plannen doorzien; wij moeten geduldig wachten hoe die zich ontvouwen, en ze vooral niet dwarsbomen. Hij zal ze ons openbaren op de tijd die Hij goed acht. Streeft naar eenheid; beoefent in alle dingen liefde en gelijkvormigheid met Christus. Hij is de bron van eenheid en kracht; maar u hebt niet gestreefd naar Christelijke eenheid, om de harten te kunnen samenbinden in liefde.USG2 119.2

    Er valt voor u een werk te doen in de gemeente en buiten de gemeente. “Hierin is Mijn Vader verheerlijkt, dat gij veel vrucht draagt.” Johannes 15:8. De vrucht die wij dragen, is voor de wereld de enige toets van het karakter van de boom. Dat is het bewijs van ons discipelschap. Indien onze werken van dien aard zijn dat we als ranken van de levende Wijnstok, zware trossen kostelijke vrucht dragen, dan dragen we voor de wereld Gods eigen kenteken als Zijn zonen en dochteren. We zijn levende brieven, door alle mensen gekend en gelezen.USG2 119.3

    Nu, ik ben bang dat u zult falen in het werk dat u moei doen om het verleden goed te maken en levende vruchtdragende ranken te worden. Wanneer u zult doen naar Gods welbehagen, zal Zijn zegen in de gemeente komen. Gij zijt nog niet nederig genoeg geweest om een gedegen werk te doen, en de Geest Gods in u te laten werken. Daar was eigengerechtigheid, zelfbehagen, zelf-rechtvaardiging, waar ootmoed, zielsverdriet en berouw had moeten zijn.USG2 120.1

    Gij moet elke hinderpaal uit de weg ruimen en “rechte paden voor uw voeten maken, opdat hetgeen kreupel, is, niet verdraaid worde.” Hebreeën 12:13. Het is nog niet te laat om het kromme recht te maken; maar u moet niet het gevoel hebben dat u gezond is en geen dokter nodig hebt, want u hebt hulp nodig. Wanneer u tot Jezus komt met een gebroken hart, zal Hij u helpen en zegenen en zult u met moed en energie voortgaan in het werk des Heren. Het beste bewijs dat gij in Christus zijt, is de vrucht die gij draagt. Wanneer u niet waarlijk met Hem verbonden is, zullen uw licht en uw voorrechten u veroordelen en tot uw ondergang zijn.USG2 120.2

    Het is erger, veel erger, om in een grote vergadering uiting te geven aan de gevoelens door op een ieder uw pijlen af te vuren, dan degenen die misschien kwaad gesticht hebben, persoonlijk te bezoeken en te berispen. Het nadelige gevolg van deze strenge, laatdunkende, gispende woorden in een grote vergadering, is van veel erger aard in Gods oog dan het geven van een persoonlijke, individuele berisping, gezien immers in het eerste geval het aantal veel groter en de berisping meer alge-meen is. Het is natuurlijk wel gemakkelijker om in een vergadering de gevoelens te uiten vanwege de vele aanwezigen dan persoonlijk naar de dwalenden te gaan en hen open en eerlijk hun verkeerdheden onder ogen ie brengen. Maar zijn hart luchten in het huis Gods tegen bepaalde personen en zowel de schuldigen als de onschuldigen daaronder te laten lijden, is een methode die God niet goedkeurt en die veel meer kwaad dan goed doet. — 1875, Vol. 3, blz. 507, 508.USG2 120.3

    U is misschien van gevoelen dat anderen verkeerd gedaan hebben, en ik weet even goed als u, dat een Christelijke geest niet in de gemeente is geopenbaard. Maar zal dat u baten in het oordeel? Zullen twee die verkeerd doen, de anderen rechtvaardigen? Al zouden een, twee, of drie in de gemeente verkeerd gedaan hebben, zo zal dat uw zonde niet verontschuldigen of uitwissen. Welke weg anderen ook mogen bewandelen, het is uw taak om in uw eigen hart alles in orde te brengen. God heeft rechten op u, en u moogt u door geen omstandigheden laten leiden om die te vergeten of te verwaarlozen, want elke ziel is kostbaar in Zijn ogen. — 1885, Vol. 5, blz. 349.USG2 121.1

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents