Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 28—GEVAREN VOOR JONGE MENSEN

    Op 6 Juni 1863 werden mij enige gevaren voor jonge mensen getoond. Satan beheerst de geest van de jonge mensen en leidt hun onervaren voeten op dwaalwegen. Ze zijn niet op de hoogte van zijn listen, en in deze gevaarlijke tijden moeten ouders waakzaam zijn en met volharding en vlijt bezig zijn om de eerste aanval van de vijand te verijdelen. Zij moeten hun kinderen onderrichten wanneer ze uitgaan en wanneer ze thuis komen, wanneer ze opstaan en wanneer ze naar bed gaan, regel op regel en gebod op gebod gevende, hier een weinig en daar een weinig.USG1 141.1

    Het werk van de moeder begint bij het kleine kind. Zij moet de wil en de aard van het kind de baas blijven, het tot onderwerping brengen en leren gehoorzamen. Wordt het kind ouder, laat dan de hand toch niet ver-slappen. Elke moeder moet er de tijd van af nemen om eens met haar kinderen te praten, hun fouten te verbeteren en hun geduldig de rechte weg te leren. Christelijke ouders moeten beseffen, dat zij hun kinderen onderrichten en opkweken om kinderen Gods te worden. Het gehele godsdienstige beleven der kinderen wordt beïnvloed door onderricht en karaktervorming reeds tijdens hun kindsheid. Wanneer hun dan niet wordt bijgebracht om de wil te onderwerpen, en te gehoorzamen aan de wil der ouders, wordt het een moeilijke taak om hun dat in de latere jaren te leren. Wat een zware worsteling, wat een strijd, om die wil, die nooit tot onderwerping werd gebracht, aan de eisen Gods te doen gehoorzamen! Ouders, die dit belangrijkste werk verzuimen, begaan een grove fout, en zondigen tegen hun arme kinderen en tegen God.USG1 141.2

    Kinderen, die onder strenge tucht staan, zullen zich soms ontevreden gevoelen. Ze worden ongeduldig, wanneer de teugels strak gehouden worden, en willen hun eigen gang gaan, en gaan en komen naar het hun gelieft. Vooral zo op de leeftijd van tien tot achttien, zullen ze vaak het gevoel hebben, dat er geen kwaad in zit naar een of ander feestje te gaan of omgang te hebben met jonge kennissen; nochtans kunnen hun ervaren ouders daarin gevaar zien. Zij zijn bekend met de bijzondere geaardheden hunner kinderen en weten welke invloed daarvan op hun geest uitgaaf, en met het oog op hun zaligheid houden zij ze terug van deze opwindende amusementen.USG1 141.3

    Wanneer deze kinderen voor zichzelven het besluit nemen om de genoegens der wereld vaarwel te zeggen, wat een zware last wordt er dan weggenomen van de harten van trouwe, zorgende ouders! Nochtans moet zelfs dan hef werk der ouders niet ophouden. Het moet de kinderen niet toegestaan worden hun eigen gang te gaan en altijd eigen wil te volgen. Ze zijn pas begonnen om met alle ernst te strijden tegen zonde, hovaardij, naijver, jaloersheid, haat en al de boosheden van het natuurlijke hart. En ouders moeten waakzaam zijn en hun kinderen raad geven, en voor hen beslissen, en hen laten zien, dat, wanneer ze hun ouders niet blijmoedig gehoorzaam zijn, zij ook God niet gehoorzaam kunnen dienen, en het voor hen onmogelijk is, Christenen te zijn.USG1 142.1

    Ouders moeten hun kinderen bemoedigen in hen hun vertrouwen te stellen en op hen hun hartsbezwaren, hun kleine dagelijkse zorgen en moeilijkheden af te wentelen. Zo kunnen de ouders leren met hun kinderen mee te leven, en kunnen met en voor hen bidden, of God hen wil beschermen en leiden. Zij moeten hen wijzen op hun nooit-falende Vriend en Raadgever, die mededogen zal hebben met hun zwakheden, die in alle dingen verzocht is geweest, gelijk wij, doch zonder zonde.USG1 142.2

    Satan verleidt de kinderen om zich terughoudend te betonen tegenover hun ouders en hun vertrouwen te stellen op jeugdige vrienden die hen niet kunnen helpen en slechte raad zullen geven. Jongens en meisjes komen bij elkaar, keuvelen, lachen en maken gekheid, en verdrijven door hun dwaas gepraat Christus uit hun hart en engelen uit hun omgeving. IJdele gesprekken over de daden van anderen, beuzelpraat over een of andere jonge man of meisje, doen edele, gewijde gedachten en gevoelens verschrompelen en bannen heilige verlangens uit het hart, waardoor een verkilling ontstaat voor de liefde Gods en Zijn waarheid.USG1 142.3

    Kinderen zouden voor heel wat ondeugden gespaard blijven, wanneer ze tegenover hun ouders wat vertrouwelijker waren. Ouders moeten hun kinderen aanmoedigen, vrij en open tegenover hen te staan, met hun moeilijkheden tot hen te komen, en wanneer ze met iets geen raad weten, dat aan hen voor te leggen en hun advies te vragen. Wie zijn beter in staat al hun gevaren te onderkennen dan godvruchtige ouders? Wie verstaan beter de bijzondere neigingen van hun eigen kinderen dan zij? De moeder, die van de kindsheid af gezien heeft hoe de geest zich ontwikkelde en derhalve met de natuurlijke geaardheid terdege op de hoogte is, kan de kinderen het best van raad dienen. Wie kan zo goed vertellen op welke karaktertrekken gelet moet worden, dan de moeder, met behulp van de vader?USG1 143.1

    Kinderen, die Christenen zijn, zullen de liefde en de goedkeuring van hun God-vrezende ouders stellen boven alle aardse zegening. Zij zullen hun ouders liefhebben en eren. Eén van de voornaamste dingen in hun leven moet zijn, hoe zij hun ouders gelukkig kunnen maken. In deze opstandige tijd hebben kinderen, die niet goed onderricht zijn en niet aan tucht zijn gewend, maar weinig gevoel voor hun verplichtingen tegenover hun ouders. Hei is maar al te vaak het geval, dat, hoe meer de ouders voor hen doen, des te ondankbaarder ze zijn, en des te minder zij hen respecteren. Kinderen, die verwend en vertroeteld zijn, verwachten dat dit zo door gaat, en gaan hun verwachtingen niet in vervulling, dan zijn ze teleurgesteld en ontmoedigd. Diezelfde geaardheid zal hun het gehele leven bijblijven; ze zullen zich hulpeloos voelen, bij anderen om hulp aankloppen en verwachten dat ze dan van alle kanten geholpen worden. En wanneer ze dan tegenstand ontmoeten, dan denken ze, zelfs wan neer ze volwassen man of vrouw zijn, dat ze slecht behandeld worden; en zo gaan ze altijd moeizaam door het leven, nauwelijks in staat hun eigen last te dragen, altijd mopperend en klagend dat alles hun tegenloopt.USG1 143.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents