Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET GETUIGENIS DER SCHRIFTEN

    De Schriften tonen duidelijk de verhouding, tussen God en Christus, en van een ieder brengen ze de persoonlijkheid en de eigen aard duidelijk naar voren.USG3 273.1

    “God voorheen vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon, Welke Hij gesteld heeft tot een erfgenaam van alles, door Welke Hij ook de wereld gemaakt heeft. Welke alzo Hij is het afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf teweeggebracht heeft, is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen, zoveel voortreffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen geërfd heeft. Want tot wie van de engelen heeft Hij ooit gezegd: Gij zijt Mijn Zoon, heden heb Ik U gegenereerd? En wederom: Ik zal Hem tot een Vader zijn en Hij zal Mij tot een Zoon zijn?” Hebreeën 1 :1—5.USG3 273.2

    God is de Vader van Christus; Christus is de Zoon van God. Een verheven positie is aan Christus gegeven. Hij staat nu op één lijn met de Vader. Al de besluiten Gods liggen open voor Zijn Zoon.USG3 273.3

    Jezus zei tot de Joden: “Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook.... De Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen; want zo waf Die doet, dat doet ook de Zoon desgelijks. Want de Vader heeft de Zoon lief, en toont Hem alles wat Hij doet.” Johannes 5 : 17—20.USG3 273.4

    Hier wordt opnieuw de persoonlijkheid van de Vader en de Zoon naar voren gebracht en wordt de eenheid gezien tussen hen beiden.USG3 273.5

    Deze eenheid komt ook tot uitdrukking in het zeventiende hoofdstuk van Johannes, in het gebed van Christus voor Zijn discipelen:USG3 274.1

    “Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn, opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn gelijk als Wij één zijn. Ik in hen en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in één en opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en hen liefgehad hebt gelijk Gij Mij liefgehad hebt.” Johannes 17 : 20—23.USG3 274.2

    Welke wonderschone woorden! De eenheid die bestaat tussen Christus en Zijn discipelen vernietigt de persoonlijkheid van geen van beiden. Ze zijn één in doel, in geest, in karakter, maar niet in persoon. Zo zijn ook God en Christus één.USG3 274.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents