Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    WELKE ARBEIDERS ER NODIG ZIJN

    Een groot en belangrijk werk is ons. opgedragen en daarin zijn nodig verstandige, onzelfzuchtige mannen, mannen die begrijpen wat het betekent, zich onzelfzuchtig te wijden aan het redden van zielen. Maar in de arbeid zijn geen mannen nodig die lauw zijn, want die kan Christus niet gebruiken. Mannen en vrouwen zijn nodig die een hart hebben voor het lijden van de mensheid en uit wier leven blijkt dat zij licht en leven en genade ontvangen en uitdelen.USG3 303.3

    Het volk van God moet in zelfverloochening en offe rande Christus dicht nabijkomen en zijn enige doel moet zijn de boodschap der genade aan de gehele wereld te brengen. Sommigen zullen werken op dit gebied, anderen weer op een ander gebied, al naar gelang God hen roept en leidt. Maar zij moeten allen samenwerken en ernaar streven van het werk één volmaakt geheel te maken. Door het geschreven en gesproken woord moe-ten zij voor Hem arbeiden. De boeken waarin de waarheid staat vermeld, moeten in verschillende talen worden vertaald en naar de einden der aarde gebracht worden.USG3 303.4

    Mijn hart is zo vaak bezwaard omdat zo velen die kunnen werken, niets doen. Zij zijn de speelbal van Satans verleidingen. Van elk lid der gemeente dat kennis van de waarheid bezit, wordt verwacht dat hij werkt zolang het dag is; want de nacht komt dat niemand werken kan. Binnenkort zullen we begrijpen wat die nacht betekent. Vol droefheid moet de Geest van God zich van de aarde terugtrekken. De volkeren staan toornig tegenover elkaar. Oorlogstoebereidselen worden op grote schaal gemaakt. De nacht is op handen. Laat de gemeente zich opmaken om het haar opgedragen werk te doen. Iedere gelovige, onderlegd of niet onderlegd, kan de boodschap uitdragen.USG3 304.1

    Vóór ons strekt de eeuwigheid zich uit. Het gordijn zal weldra worden weggeschoven. Waar denken we toch aan, dat we vasthouden aan onze zelfzuchtige gemakzucht, terwijl overal om ons heen zielen omkomen? Zijn onze harten zó verhard geworden? Kunnen we niet zien en begrijpen dat we een werk ten gunste van anderen te doen hebben? Mijn broeders en zusters, behoort u tot degenen die ogen hebben, en niet zien; die oren hebben, en niet horen? Is het dan alles tevergeefs, dat God u een kennis van Zijn wil heeft bijgebracht? Is het tevergeefs, dat Hij u waarschuwing op waarschuwing gezonden heeft dat het einde nabij is? Gelooft u wat Zijn Woord zegt aangaande datgene wat over de wereld zal komen? Gelooft u dat Gods oordelen reeds komende zijn over de bewoners der aarde? Hoe kunt u dan zo zorgeloos en onverschillig met de armen over elkaar zitten?USG3 304.2

    Elke dag die voorbijgaat, brengt ons dichter bij het einde. Brengt hij ons ook dichter tot God? Waken we onder gebed? Zij met wie wij dag in dag uit omgaan, hebben onze hulp, onze leiding nodig. Ze kunnen in een geestestoestand verkeren, dat een woord, te rechter tijd gesproken, door de Heilige Geest zal worden als een nagel, ingeslagen op de juiste plaats. Mogelijk zijn morgen enkelen van die zielen reeds daar waar wij ze nooit meer kunnen bereiken. Welke invloed gaat van ons uit op die medereizigers? Wat doen we om hen voor Christus te winnen?USG3 305.1

    De tijd is kort, en onze krachten moeten georganiseerd worden om een groter werk te doen. Arbeiders zijn nodig die de belangrijkheid van het werk zien, en die daar hun schouders onder willen zetten, niet om het loon dat ze ontvangen, maar uit een besef van de nabijheid van hef einde. De tijd vraagt een grotere doelmatigheid en een diepere toewijding. O, dit onderwerp ligt mij zo na aan het hart, dat ik tof God uitroep: “Zend boodschappers uit die hun verantwoordelijkheid voelen, boodschappers in wier harten zelfvergoding, die aan de wortel van alle zonde ligt, is gekruisigd!”USG3 305.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents