Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    WAT HAD KUNNEN ZIJN

    Het heeft zelfverloochening, zelfopoffering, ontembare kracht en veel gebed gekost om de verschillende zen- dingsgebieden, zoals die nu zijn, tot ontwikkeling te brengen. Er bestaat gevaar dat sommigen die nu op hef arbeidsveld verschijnen, de neiging hebben om het wat kalmpjes aan te doen, denkende dat zo’n grote zelfverloochening en ijver, zo’n harde onaangename arbeid als de voorgangers in deze boodschap hebben meegemaakt, niet meer nodig zijn; dat de tijden veranderd zijn; en dat, aangezien er nu meer geld voor Gods werk beschikbaar is, het voor hen niet meer nodig is om zichzelf in zulke harde omstandigheden fe plaatsen zoals de pioniers van de boodschap gedaan hebben.USG3 50.1

    Maar indien in de huidige staat van het werk dezelfde ijver en opoffering aan de dag gelegd zouden zijn als aan het begin, dan zouden we zien dat honderdmaal meer verricht was dan nu het geval is.USG3 50.2

    Wanneer het werk vooruit moet gaan op hetzelfde hoge arbeidspeil als waarmee het begonnen is, dan mag er ten aanzien van de morele hulpbronnen geen verval zijn. Nieuwe toevoer van morele krachten moet aanhoudend plaats vinden. Wanneer zij, die nu het arbeidsveld betreden, menen dat zij hun krachten kunnen sparen, dat zelfverloochening en een juist beheer, niet alleen van de gelden maar Ook van de tijd, nu niet van wezenlijk belang zijn, dan zal hef werk achteruitgaan. De werkers van deze tijd moeten dezelfde godsvrucht, kracht en volharding bezitten die de pioniers hadden.USG3 50.3

    Het werk heeft zich zó uitgebreid, dat hef nu een grote oppervlakte bestrijkt en hef aantal gelovigen is toegenomen. Toch is er nog een groot tekort, want een groter werk had gedaan kunnen worden wanneer dezelfde zendingsgeest als in de dagen der pioniers zich had geopenbaard. Zonder deze geest zal de arbeider het werk Gods alleen hinderen en tekort doen. Het werk gaat in feite achteruit in plaats van vooruit en dit laatste was toch Gods bedoeling. Ons huidig ledental en de uitbreiding van het werk moeten niet vergeleken worden met wat het in het begin was. Wij moeten nagaan wat had kunnen gebeuren, wanneer elke arbeider zich met ziel, lichaam en geest aan God had gewijd zoals hij had moeten doen....USG3 51.1

    Als nooit fe voren moeten wij bidden, niet alleen dat arbeiders zullen uitgezonden worden in het grote oogst- veld, maar ook dat we een helder begrip van de waarheid mogen bezitten, zodat, wanneer de gezanten der waarheid zullen komen, wij de boodschap mogen aannemen en de boodschapper eerbied zullen betonen.USG3 51.2

    Predikers en zakelijke aangelegenheden. Evangeliepredikers moeten hun ambt vrijwaren van alle mogelijke wereldlijke en politieke aangelegenheden en al hun tijd en talenten aanwenden voor de dienst van Christus. 1902, Vol. 7, blz. 252.USG3 51.3

    Een predikant aan een plaats te binden door hem te belasten met alle zakelijke aangelegenheden met het werk verbonden, is niet bevorderlijk voor zijn geestelijke gesteldheid. Dit te doen is niet in overeenstemming met het Bijbelse plan zoals dat naar voren komt in het zesde hoofdstuk van Handelingen. Bestudeert dit plan, want dit is door God goedgekeurd. Volgt het Woord. 1902, Vol. 7, blz. 252.USG3 51.4

    Hij, die het Woord des levens brengt, mag niet toestaan dat op hem te veel lasten worden gelegd. Hij moet de tijd nemen om het Woord te bestuderen en zichzelf te onderzoeken. Wanneer hij nauwgezet zijn eigen hart doorzoekt en zichzelf de Here wijdt, zal hij beter begrijpen hoe hij beslag kan leggen op de verborgenheden Gods. 1902, Vol. 7, blz. 252.USG3 52.1

    Onze predikanten moeten leren dat ze zich moeten losmaken van zakelijke en financiële aangelegenheden. Steeds weer ben ik onderricht dat dit niet het werk van de predikanten is. Zij moeten niet zwaar belast worden met zakelijke bijzonderheden, ook niet van hun werk in de stad, maar moeten altijd gelegenheid hebben om plaatsen te bezoeken waar belangstelling voor de waarheid is ontstaan en onze kampvergaderingen te bezoeken. Wanneer deze vergaderingen aan de gang zijn, moeten onze arbeiders niet denken dat ze in de steden moeten blijven om de zakelijke aangelegenheden verbonden met de verschillende richtlijnen van het stadswerk te verrichten; evenmin moeten ze in alle haast de kampvergaderingen verlaten om dit soort werk te doen.USG3 52.2

    Zij, die de leiding van onze conferentievergaderingen in handen hebben, moeten naar zakenmensen omzien om zich met de financiële aangelegenheden van het werk in de stad te bemoeien. Zijn zulke mensen niet fe vinden, laat men dan middelen verschaffen om mannen op te leiden, teneinde zich met zulke zaken te belasten. 1902, Vol. 7, blz. 252, 253.USG3 52.3

    Inplaats dat we voor onszelf het prettigste werk kiezen en weigeren iets te doen dat onze broeders ons willen opdragen, moeten we vragen: “Here, wat wilt Gij dat ik doen zal?” In plaats van de weg uit te stippelen die we naar onze natuurlijke neiging willen volgen, moeten we bidden: “Here, leer mij Uw weg en leid mij op het rechte pad.” Psalm 27: 11. 1902, Vol. 7, blz. 252.USG3 52.4

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents