Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET GEVOLG VAN TRAAGHEID

    Wanneer mensen hun krachten gebruiken zoals God voorschrijft, zullen hun talenten toenemen, hun bekwaamheid zal groter worden en zij zullen hemelse wijsheid bezitten in het zoeken der verlorenen. Maar wanneer de leden der gemeente traag en lusteloos zijn ten aanzien van de hun door God gegeven verantwoordelijkheid om aan anderen uit te delen, hoe kunnen ze dan verwachten de schat des hemels te ontvangen? Wanneer belijdende Christenen zich niet gedrongen voelen om hen die in duisternis ziften, te verlichten, wanneer ze ophouden genade en kennis uit te delen, dan wordt hun onderscheidingsvermogen minder en stellen zij de door de hemel geschonken rijkdommen niet meer op prijs; en waarderen zij zelf die niet meer, dan zien ze ook niet de noodzaak om die aan anderen te brengen.USG3 56.3

    Wij zien op verschillende plaatsen grote gemeenten. Hun leden hebben een kennis der waarheid verkregen en velen zijn tevreden het woord des levens te horen zonder het licht daarvan aan anderen uit te delen. Zij voelen weinig verantwoordelijkheid voor de vooruitgang van het werk, weinig belangstelling voor de redding van zielen. Wat wereldse dingen betreft zijn ze vol ijver, maar hun godsdienst brengen ze niet in hun zakelijke aangelegenheden. Zij zeggen: “Godsdienst is godsdienst en zaken zijn zaken.” Zij geloven dat elk zijn eigen steer heeft, maar ze zeggen: “Laat ze gescheiden blijven.”USG3 57.1

    Tengevolge van verzuimde kansen en miskende voorrechten wassen de leden van deze gemeenten niet op “in de genade en kennis van onze Here en Zaligmaker Jezus Christus”. 2 Petrus 3:18. Daarom zijn ze zwak in het geloof, ontoereikend in de kennis en kinderen in ervaring. Zij zijn niet geworteld en gefundeerd in de waarheid. Blijven ze in die toestand, dan zullen ze zeer zeker bedrogen worden door de vele misleidingen van het laatste der dagen, want ze hebben geen geestelijk gezichtsvermogen om waarheid van dwaling te kunnen onderscheiden.USG3 57.2

    God heeft Zijn predikers de boodschap der waarheid gegeven om te verkondigen. De gemeenten moeten deze ontvangen en op alle mogelijke wijzen uitdelen; zij moeten de eerste stralen des lichts opvangen om ze weer te verspreiden. Hierin ligt onze grote zonde. We zijn jaren ten achter. De predikers zijn de verborgen schat gaan zoeken en hebben het juwelenkistje geopend opdat de juwelen der waarheid hun glans zouden verspreiden, maar de leden van de gemeente hebben niet een honderdste deel gedaan van hetgeen God van hen verlangt. Wat kunnen we anders verwachten dan een verslechtering in het godsdienstige leven wanneer de mensen preek na preek beluisteren en het geleerde niet in praktijk brengen? Wanneer de bekwaamheid die God gegeven heeft, niet wordt gebruikt, dan gaat ze in waarde achteruit. Nog erger, wanneer de gemeenten werkeloos worden gelaten, probeert Satan om ze bezig te houden. Hij legt beslag op het terrein en betrekt de leden in dat soort werk dat hun krachten opslorpt, hun geestelijke gesteldheid vernietigt en ze voor de gemeente als dode lasten doet worden.USG3 57.3

    Er “zijn onder ons degenen die, zouden ze de tijd er afnemen om dat eens na te gaan, hun werkeloze houding zouden zien als een zondige verwaarlozing van de hun door God gegeven talenten. Broeders en zusters, uw hardheid des harten smart uw Verlosser en al de heilige engelen. Christus gaf Zijn eigen leven om zielen te redden en toch doet u, die Zijn liefde heeft leren kennen, zo weinig moeite de zegeningen van Zijn genade uit te delen aan hen voor wie Hij stierf. Zo’n onverschilligheid en plichtsverzuim doet de engelen verbaasd staan. In het Oordeel zult u de zielen ontmoeten, die door u verwaarloosd zijn. Op die grote dag zult u zich daarvan per-soonlijk overtuigd en persoonlijk veroordeeld voelen. Moge de Here u nu tof inkeer leiden. Moge Hij Zijn volk vergeven dat ze het werk in Zijn wijngaard, dat Hij hun heeft opgedragen, hebben verwaarloosd.USG3 58.1

    “Gedenk dan waarvan gij uitgevallen zijt en bekeer u, en doe de eerste werken; en zo niet, Ik zal welhaast bij u komen, en zal uw kandelaar van zijn plaats weren, indien gij u niet bekeert.” Openbaring 2:5.USG3 58.2

    O, hoe weinigen weten de tijd van hun bezoeking! Hoe weinigen, zelfs onder hen die beweren de tegenwoordige waarheid te geloven, verstaan de tekenen der tijden of hetgeen we moeten meemaken alvorens het einde er is! Wij leven heden nog onder de Goddelijke verdraagzaamheid; maar hoe lang zullen de engelen de winden nog blijven houden, opdat ze niet waaien? Hoe weinigen in onze gemeenten zijn waarlijk nederige, toe- gewijde, godvrezende dienstknechten van Christus, ondanks Gods onuitsprekelijke liefde, ons betoond! Hoe weinig harten zijn vol dankbaarheid en dankzegging, omdat ze geroepen en vereerd zijn een deel te doen in Gods werk, terwijl ze met Christus in Zijn lijden mogen delen!USG3 58.3

    Heden ten dage is een groot deel van hen die onze gemeenten vormen, dood in overtredingen en zonden. Zij komen en gaan gelijk de deur in zijn scharnieren, laren lang hebben ze gezapig geluisterd naar de plech- tigste, meest bezielende waarheden, maar ze hebben deze niet in praktijk gebracht. Dientengevolge worden ze steeds minder ontvankelijk voor de kostbaarheid van de waarheid. De bezielende getuigenissen van vermaan en waarschuwing wekken hen niet op tot berouw. De zoetste melodieën die van God door menselijke lippen komen — rechtvaardiging door het geloot, en de gerechtigheid van Christus — ontlokken aan hen geen antwoord van liefde en dankbaarheid. Hoewel de hemelse Koopman hun de prachtigste juwelen des geloofs en der liefde voorlegt, hoewel Hij hen uitnodigt van Hem te kopen “goud beproefd komende uit het vuur”, en “witte klederen”, opdat ze bekleed mogen worden, en “ogen- zalf”, opdat zij kunnen zien, verharden zij hun harten tegen Hem en falen om voor hun lauwheid liefde en ijver in de plaats te stellen. Terwijl ze een belijdenis afleggen, ontkennen ze de kracht van de godsvrucht. Blijven zij in die toestand, dan zal God hen verwerpen. Zij maken zichzelf ongeschikt leden van Zijn gezin te worden.USG3 59.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents