Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    EEN JUIST GEBRUIK VAN TIJD, KRACHT EN GELD

    Treft een juist beheer in het gebruik van. uw tijd. Deze tijd is des Heren. Uw kracht is des Heren. Hebt u eigenaardige gewoonten, doet deze dan weg uit uw leven. Het toegeven aan zulke gewoonten zal u ongeschikt maken voor de eeuwigheid. En gewoonten ten aanzien van spaarzaamheid, vlijt en soberheid zullen, zelfs in deze wereld, een beter deel voor u en uw kinderen zijn dan een rijke bruidschat.USG3 74.4

    Wij zijn reizigers, pelgrims en vreemdelingen op aarde. Laten we niet ons geld besteden aan het bevredigen van verlangens die wij naar Gods wil moeten onderdrukken. Laten we liever een goed voorbeeld geven aan hen met wie wij omgaan. Laten we een goede voorstelling van ons geloof geven door onze verlangens te beperken. Laten de gemeenten eensgezind zich opmaken en ijverig werken als degenen die wandelen in het volle licht der waarheid voor dit laatste der dagen. Laaf een invloed van u uitgaan waardoor zielen een indruk krijgen van de heiligheid van Gods geboden.USG3 74.5

    Wanneer in de voorzienigheid Gods u rijkdommen zijn ten deel gevallen, ga dan niet denken dat u geen nuttige arbeid hebt te doen, dat u genoeg hebt, en kunt eten, drinken en vrolijk zijn. Sta niet met de armen over elkaar, terwijl anderen zich uitsloven om gelden voor hef werk te verkrijgen. Steek uw geld in het werk des Heren. Wanneer u in hef geven van hulp voor hen die vergaan minder dan uw plicht doet, bedenk dan dat uw traagheid u als een schuld zal worden toegerekend.USG3 75.1

    Het is God Die de mensen kracht geeft om welstand te verkrijgen en Hij heeft deze bekwaamheid geschonken, niet als een middel tot zelfbevrediging, maar als een middel om God het Zijne terug te geven. Met dit doel voor ogen is het geen zonde geld te verdienen. Geld wordt verdiend door arbeid. Een ieder die tot de jeugd behoort, moet geschoold worden in gewoonten ten aanzien van vlijt. De Bijbel veroordeelt niemand dat hij rijk is, indien hij zijn rijkdom op eerlijke wijze heeft verkregen. Het is de zelfzuchtige liefde voor geld, op de verkeerde manier gebruikt, wat de wortel is van alle kwaad. Rijkdom zal bewijzen een zegen te zijn indien we die zien als komende van de Here, en deze met dankbaarheid ontvangen en met dankbaarheid teruggeven aan de Schenker.USG3 75.2

    Maar wat voor waarde heeft onnoemelijke rijkdom, zo deze wordt belegd in dure woningen of op bankrekeningen? Wat weegt deze rijkdom in vergelijking met de zaligheid van één ziel voor wie de Zoon van de oneindige God is gestorven?USG3 75.3

    Tot degenen die in dit laatste der dagen schatten heb ben opgepot, zegt de Here: “Uw rijkdom is verrot en uw klederen zijn door de motten gegeten geworden; uw goud en zilver is verroest en hun roest zal er zijn tot een getuigenis, en zal uw vlees als een vuur verteren.”USG3 75.4

    De Here vraagt ons: “Verkoopt hetgeen gij hebt en geeft een aalmoes. Maakt uzelf buidels die niet verouderen, een schat die niet afneemt in de hemelen, waar de dief niet bijkomt noch de mot verderft. Want waar uw schat is, aldaar zal ook uw hart zijn. Laat uw lendenen omgord zijn, en de kaarsen brandende. En zijt gij de mensen gelijk die op hun heer wachten, wanneer hij wederkomen zal van de bruiloft, opdat als hij komt en klopt, zij hem terstond mogen opendoen. Zalig zijn die dienstknechten, welke de heer als hij komt, zal wakende vinden; voorwaar Ik zeg u, dat hij zich zal omgorden, en zal ze doen aanzitten, en bijkomende, zal hij hen dienen. En zo hij komt in de tweede nachtwake, en komt in de derde wake, en vindt ze alzo, zalig zijn die dienstknechten. Maar weet dit, dat indien de heer des huizes geweten had in welke ure de dief zou komen, hij zou gewaakt hebben en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. Gij dan, zijt ook bereid, want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komen.”Lukas 12:33-40.USG3 76.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents