Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    ORGANISATIE TOT ARBEID

    Onze predikanten moeten hun tijd niet geven om te werken voor hen die de waarheid al hebben aangenomen. Met de liefde van Christus brandende in hun hart moeten ze uitgaan om zondaars voor de Heiland te winnen. Aan alle wateren moeten zij het zaad der waarheid zaaien. De ene plaats na de andere moet worden bezocht; de ene gemeente na de andere moet worden opgericht. Degenen die de waarheid aannemen, moeten tot gemeenten worden georganiseerd en dan moet de predikant verder gaan naar andere eveneens belangrijke velden.USG3 82.4

    Zodra een gemeente is georganiseerd, moet de predikant de leden aan het werk zetten. Zij moeten nodig leren hoe met succes te werken. Laat de predikant meer van zijn tijd besteden aan de scholing dan aan de prediking. Laat hij de mensen leren hoe anderen de kennis die zij hebben ontvangen, bij te brengen. Terwijl de pasbekeerden geleerd moet worden, raad fe vragen aan hen die in het werk meer ervaren zijn, moet hun ook geleerd worden dat ze de predikant niet stellen in de plaats van God. Predikanten zijn ook maar menselijke wezens, mensen behept met zwakheden. Christus is Degene op Wie wij moeten zien wat betreft de leiding. “Het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond... . vol van genade en waarheid.” “En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade.” Johannes 1 : 14, 16.USG3 83.1

    De kracht van het Evangelie moet komen over de groepen die zijn gesticht, om ze klaar te maken voor het werk. Sommigen van de pas bekeerden zullen zó vol zijn van de kracht Gods dat zij direct aan hef werk willen gaan. Zij zullen zo vlijtig arbeiden dat ze tijd noch gelegenheid hebben om de handen van hun broeders te verzwakken door onvriendelijke critiek. Hun enig verlangen zal zijn om de waarheid uit te dragen buiten hun omgeving.USG3 83.2

    De Here heeft mij het werk voorgehouden dat gedaan moet worden in onze steden. De gelovigen in deze steden kunnen werken in de omgeving van hun huizen. Zij moeten werken in alle rust en ootmoed, en waar zij gaan met zich meevoeren de atmosfeer des hemels. Wanneer zij het eigen-ik verzaken en altijd op Christus wijzen, zal de kracht van hun invloed gevoeld worden.USG3 83.3

    Wanneer een arbeider zich onvoorwaardelijk wijdt aan de dienst van de Here, doet hij een ervaring op die hem zal in staat stellen steeds met meer succes voor de Meester te arbeiden. De invloed die hem tof Christus trok, helpt hem om anderen tot Christus te trekken. Het werk van een spreker in het openbaar mag nooit op hem gelegd worden, maar hij is niettemin een dienstknecht van God, en zijn werk getuigt dat hij uit God geboren is.USG3 83.4

    Het is niet de bedoeling van de Here dat hef grootste deel van het werk om het zaad der waarheid te zaaien, aan de predikanten wordt overgelaten. Mannen die niet tot het predikambt geroepen zijn, moeten aangemoedigd worden voor de Meester te werken al naar gelang hun bekwaamheid; Honderden mannen en vrouwen die nu niets doen, kunnen een goed werk verrichten. Door de waarheid te brengen in de huizen van hun vrienden en buren, kunnen ze een groot werk voor de Meester doen. God is geen aannemer des persoons. Hij wil nederige, toegewijde Christenen gebruiken, zelfs al hebben ze niet zo’n gedegen scholing gehad als sommige anderen. Laten dezulken Hem dienen door huis-aan-huis arbeid te doen. Wanneer ze dan ergens bij de haard zitten, kunnen ze — bij een ootmoedig, bescheiden, godvruchtig optreden — meer doen om te beantwoorden aan de wezenlijke behoeften der gezinnen dan een ingezegend predikant.USG3 84.1

    Waarom hebben gelovigen geen dieper, ernstiger begrip voor degenen die Christus niet toebehoren? Waarom komen niet twee of drie bij elkander om God te bidden voor de zaligheid van een bepaald iemand, en dan weer voor iemand anders? Laat men in onze gemeenten groepen vormen om te arbeiden. Laten verschillenden zich aaneensluiten in de arbeid als vissers van mensen. Laten ze proberen zielen te trekken uit het verderf der wereld om ze over te brengen in de zaligmakende reinheid van Christus’ liefde.USG3 84.2

    Het vormen van kleine groepen als basis voor een Christelijk werk is mij voorgehouden door Een Die niet kan dwalen. Is het een flinke gemeente, laten de leden dan kleine groepen vormen om niet enkel te werken voor de gemeenteleden, maar voor de ongelovigen. Zijn er in een plaats slechts twee of drie leden, laten ze dan toch een werkgroep vormen. Laten ze die band niet verbreken, maar zich aaneensluiten in liefde en eensgezindheid, elkander bemoedigen om voorwaarts te gaan, waar een ieder moed en kracht verkrijgt door de hulp van de anderen. Laten ze de verdraagzaamheid en het geduld van Christus aan de dag leggen, geen ondoordachte woorden spreken en het talent van de spraak gebruiken om elkander in het allerheiligst geloof op te bouwen. Laten ze arbeiden in de liefde van Christus voor hen die buiten de kudde staan, en het eigen-ik vergeten in hun pogen om anderen te helpen. Wanneer ze werken en bidden in de Naam van Christus, zal hun aantal groeien; want de Heiland zegt: “Indien er twee van u eenstemmig zijn op de aarde over enige zaak die zij zouden mogen begeren, dat die hun zal geschieden van Mijn Vader Die in de hemelen is.” Mattheüs 18 : 19.USG3 84.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents