Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 17—HOE WIJ MOETEN BOUWEN

    Als hef uitverkoren volk van God moeten wij niet treden in de gewoonten, doelstellingen, praktijken en heersende smaak van de wereld. Wij zijn niet in duisternis gelaten om wereldse voorbeelden na te volgen en ons te verlaten op uiterlijk vertoon om succes te hebben. De Here heeft ons gezegd, vanwaar onze sterkte komt. “Dit is het woord des Heren tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de Here der heirscharen.” Zacharia 4 :6. Wanneer de Here het nodig oordeelt, verleent Hij hun die in Zijn wegen wandelen, kracht, waardoor zij een sterke invloed ten goede kunnen uitoefenen. Zij moeten zich op God verlaten en Hem moeten zij rekenschap geven ten aanzien van het gebruik der talenten die Hij hun heeft toevertrouwd. Zij moeten inzien dat ze Gods rentmeesters zijn en Zijn Naam moeten verheerlijken.USG3 116.2

    1902, Vol. 7, blz. 90 —94

    Zij, wier liefde uitgaat naar God, zullen slagen. Zij zullen in Christus het eigen-ik verloochenen, en wereldse aantrekkelijkheden zullen niet in staat zijn hen van hun trouw los te weken. Zij zullen inzien dat uiterlijk vertoon geen kracht verleent. Praal en uiterlijk vertoon geven geen juist beeld van het werk dat wij, als Gods uitverkoren volk, moeten doen. Zij, die met hef werk in onze ziekenhuizen zijn. verbonden, moeten de genade van Christus als versiersel hebben. Dat zal van hen de grootste invloed ten goede doen uitgaan.USG3 117.1

    De Here heeft het goede met ons voor. Zijn beloften zijn gegeven op voorwaarde dat wij trouw Zijn wil doen; daarom moet Hij wat de bouw van onze ziekenhuizen betreft, in alles de eerste en de laatste en de beste zijn.USG3 117.2

    Laten allen die met het werk van God verbonden zijn, op hun hoede zijn, opdat zij door hun verlangen naar uiterlijk vertoon, anderen niet tot overdaad en zelfverheerlijking brengen. God wil niet dat wie ook van Zijn dienstknechten onnodige, kostbare ondernemingen aangaat, die de leden zware lasten of schulden opleggen en die hen beroven van gelden die voor het werk des Heren nuttig gebruikt hadden kunnen worden. Zo lang als zij die beweren de waarheid van deze tijd te geloven, wandelen in de weg des Heren, om recht en gerechtigheid te doen, mogen zij verwachten dat de Here hun voorspoed zal geven. Maar wanneer zij liever van de smalle weg afwijken, richten zij zichzelf te gronde, maar ook anderen die van hen leiding verwachten.USG3 117.3

    Zij die belast zijn met de stichting van-medische instellingen, moeten een goed voorbeeld geven. Zelfs wanneer het geld beschikbaar is, moeten zij niet méér gebruiken dan het absoluut nodige. Hef werk des Heren moet zó geleid worden, dat de behoeften van elk deel van Zijn wijngaard niet uit het oog worden verloren. Wij zijn allen leden van één gezin, kinderen van één Vader, en de gelden des Heren moeten gebruikt worden in samenhang met de belangen van Zijn werk door de gehele wereld. De ogen des Heren zijn gericht op alle delen van hef veld en Zijn wijngaard moet als één geheel bewerkt worden.USG3 117.4

    Wij moeten niet op een paar plaatsen al het geld verbruiken dat in kas is, maar moeten arbeiden om in tal van plaatsen het werk op te bouwen. Nieuw gebied moet steeds toegevoegd worden aan het Koninkrijk des Heren. Andere delen van Zijn wijngaard moeten verrijkt warden met nuttige instellingen, die aan hef werk karakter zullen verlenen. De Here verbiedt ons plannen die de vrucht zijn van zelfzuchtige inzichten, te ontwerpen. Hij verbiedt ons plannen aan te nemen die onze naaste zullen beroven van faciliteiten die hem in staat zouden stellen zijn deel te doen in het ontvouwen der waarheid. Wij moeten onze naaste liefhebben als onszelf.USG3 118.1

    Wij moeten ook bedenken dat ons werk in harmonie moet zijn met ons geloof. Wij geloven dat de Here spoedig zal komen en moet ons geloof niet naar voren komen in de gebouwen die wij neerzetten? Zullen we een groot bedrag aan geld steken in een gebouw dat weldra in de grote vuurzee ten onder zal gaan? Ons geld betekent zielen, en dat moet gebruikt worden om kennis van de waarheid te brengen aan hen die door de zonde onder de doem van God staan. Laten we ons dus wat inbinden aangaande onze eerzuchtige plannen; laten we waakzaam zijn ten opzichte van verkwisting of zorgeloosheid, opdat het schathuis des Heren niet leeg wordt en de bouwers geen geld hebben voor het hun opgedragen werk.USG3 118.2

    Veel meer geld dan nodig was, is besteed aan onze oudere instellingen. Degenen die dit gedaan hebben, dachten dat die kosten aan het werk karakter zouden geven. Maar dat inzicht is geen verontschuldiging voor onnodige uitgaven.USG3 118.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents