Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    De school van het hiernamaals

    ,,Zij zullen Zijn aangezicht zien en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn.”

    Zijn plaats

    De hemel is een school; zijn studiegebied het heelal; zijn leraar De Oneindige. Een onderdeel van deze school was gevestigd in de Hof van Eden; en wanneer het verlossingsplan in vervulling is gegaan, zal opnieuw in de Hof van Eden de opvoeding worden opgevat. „Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen die Hem liefhebben” (1 Cor. 2 :9). De kennis van deze dingen kan alleen door Zijn Woord worden verkregen, en zelfs dit openbaart die kennis nog maar ten dele.Ka 297.1

    De ziener van Patmos geeft de volgende beschrijving van de plaats van de school van het hiernamaals:Ka 297.2

    „Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan....Ka 297.3

    „Een nieuwe aarde”

    „En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid die voor haar man versierd is” (Openb. 21:1, 2).Ka 297.4

    „De stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam” (Openb. 21:23).Ka 297.5

    Tussen de school die in den beginne gevestigd werd in het Paradijs en de school van het hiernamaals ligt het hele verloop van de wereldgeschiedenis, — de geschiedenis van menselijke overtreding en lijden, van een Goddelijke offerande, en van overwinning over dood en zonde. De omstandigheden van die eerste school in Eden zullen niet allen worden teruggevonden in de school van het toekomstige leven. De boom der kennis van goed en kwaad, die de eerste mensen op de proef stelde, zal daar niet meer zijn. Daar is geen verleider, geen mogelijkheid meer om kwaad te doen. Elk karakter heeft de toets van het kwade doorstaan en is niet langer ontvankelijk voor de kracht daarvan.Ka 297.6

    Voorwaarden

    „Wie overwint”, zegt Christus, „hem zal Ik geven te eten van de boom des levens die in het paradijs Gods is” (Openb. 2:7). Het plaatsen van de boom des levens in de Hof van Eden was voorwaardelijk en tenslotte werd die weer teruggenomen. Maar de gaven van het toekomstige leven zijn absoluut en eeuwig.Ka 298.1

    De profeet aanschouwt de „rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam.” „En aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens.” „En de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan” (Openb. 22:1, 2; 21:4).Ka 298.2

    „Geheel uit rechtvaardigen”

    „Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan,
    Voor altoos zullen zij het land bezitten,
    Een scheut die Ik geplant heb,
    Een werk Mijner handen,
    Tot Mijn verheerlijking”
    Ka 298.3

    (Jes. 60:21).

    Leraren

    Wanneer de mens wederom tot de tegenwoordigheid van God wordt toegelaten, zal hij, gelijk in den beginne, door God worden onderwezen: „Mijn volk zal te dien dage Mijn Naam kennen; dat Ik het ben die spreek: Zie, hier ben Ik” (Jes. 52 :6).Ka 298.4

    „De tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn” (Openb. 21:3).Ka 298.5

    ,,Naar waterbronnen des levens”

    „Dezen zijn het die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams. Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in Zijn tempel — Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het Lam dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens” (Openb. 7: 14-17).Ka 298.6

    „Nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben” (1 Cor. 13:12).Ka 298.7

    „Zij zullen Zijn aangezicht zien en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn” (Openb. 22 :4).Ka 299.1

    Onderzoek der natuur

    Wanneer de sluier die nu onze blik verduistert, weggenomen zal zijn en onze ogen die wereld van schoonheid, waarvan wij nu door de microscoop slechts een enkele glimp opvangen, zullen aanschouwen; wanneer wij de grootheid en de heerlijkheid der hemelen zien, die wij nu door de telescoop van verre kunnen onderzoeken, wanneer, nadat het verderf der zonde is weggenomen, de ganse aarde zal verschijnen „in de schoonheid van de Here onze God”, welk een gebied zal er dan open liggen voor onze studie! Daar zal de onderzoeker der wetenschap de verslagen der schepping lezen, zonder overblijfselen van de wet des kwaads op te merken. Hij kan luisteren naar de muziek van de stemmen der natuur, maar hij zal geen zweem van smart of geweeklaag bespeuren. In alles wat geschapen is kan hij één handschrift vinden, in het ganse heelal ziet hij de Naam Gods met grote letters geschreven, en noch op de aarde noch op de zee of aan de hemel zal hij één spoor van het kwaad terugvinden.Ka 299.2

    Daar zal de mens wederom leven als in het Paradijs, het leven in hof en veld. „Zij zullen huizen bouwen en die bewonen, wijngaarden planten en de vrucht daarvan eten; zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone; zij zullen niet planten opdat een ander het ete, want als de levensduur der bomen zal de leeftijd van Mijn volk zijn, en van het werk hunner handen zullen Mijn uitverkorenen genieten” (Jes. 65:21, 22).Ka 299.3

    Herstel van het koningschap

    Daar zal niets zijn om „kwaad te doen noch verderf te stichten op gans Mijn heilige berg, zegt de Here” (Jes. 65 :25). De mens zal in zijn verloren koningschap worden hersteld en de lagere orde der schepselen zal wederom zijn gezag erkennen; de grimmigen zullen daar een zacht karakter hebben en de vreesachtigen zullen vol vertrouwen zijn.Ka 299.4

    Terrein der geschiedenis

    Daar zal voor de scholier de geschiedenis in haar oneindige omvang en van een onuitsprekelijke rijkdom open liggen. Hier krijgt de scholier op de vaste gronden van Gods Woord een inzicht in het uitgestrekte gebied der historie, en kan hij enige kennis verkrijgen van de beginselen die de loop der menselijke gebeurtenissen bepalen. Maar zijn blik is nog steeds verduisterd en zijn kennis onvolkomen. Pas wanneer hij in het licht der eeuwigheid staat zal hij alle dingen klaar en duidelijk kunnen onderscheiden.Ka 300.1

    De grote strijd

    Dan zal voor hem geopenbaard worden het verloop van de grote strijd, die zijn oorsprong had vóór het begin van de tijd en die pas zal eindigen wanneer er geen tijd meer zal zijn. De geschiedenis van de aanvang der zonde; van het fatale bedrog met zijn kronkelwegen; van de waarheid die, door zich niet te laten afbuigen van haar rechte lijnen, de dwaling tegemoet getreden is en overwonnen heeft — dat alles zal aan het licht komen. De sluier die hangt tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld zal terzijde getrokken worden, en wonderbaarlijke dingen zullen geopenbaard worden.Ka 300.2

    De dienst der engelen

    Niet eerder dan wanneer wij de voorzieningen van God zien in het licht der eeuwigheid, zullen wij begrijpen wat we te danken hebben aan de hulp en de tussenkomst van Zijn engelen. Hemelse wezens hebben in de aangelegenheden der mensen een werkzaam aandeel genomen. Ze zijn verschenen in gewaden als het licht van de bliksem; ze zijn gekomen als mensen, gekleed als voetgangers langs de weg. Zij hebben de geboden gastvrijheid van mensen aangenomen; ze hebben door de nacht overvallen reizigers als gidsen gediend. Zij hebben de bedoeling van de verderver te niet gedaan en de slag van de vernietiger afgeweerd.Ka 300.3

    Hoewel de heersers dezer wereld het niet weten, hebben toch vaak engelen op hun raadszittingen gesproken. Menselijke ogen hebben hen aanschouwd. Menselijke oren hebben hun woorden beluisterd. In raadzalen en voor rechtbanken hebben hemelse boodschappers gepleit voor vervolgden en verdrukten. Zij hebben bedoelingen verijdeld en boze plannen tegengehouden, die anders ellende en smart over Gods kinderen zouden hebben gebracht. Voor de scholieren op de hemelse school zal dit alles eenmaal worden ontvouwd. Iedere verloste zal eens de dienst der engelen, in zijn eigen leven verricht, begrijpen. De engel die vanaf zijn eerste ogenblik zijn bewaker was, de engel die waakte over zijn schreden en zijn hoofd beschermde in de tijd des gevaars; de engel die met hem was in het dal van de schaduw des doods, die zijn graf noteerde, die de eerste was om hem in de opstandingsmorgen te begroeten — met deze engel zal hij eenmaal spreken en de geschiedenis vernemen van Goddelijke tussenkomst in het persoonlijke leven en van hemelse samenwerking in elk werk ten bate der mensheid — welk een gebeurtenis zal dat zijn!Ka 300.4

    Levensverwikkelingen duidelijk gemaakt

    Al die verwikkelingen en moeiten in het leven zullen dan worden begrepen. Waar wij slechts verwarring en teleurstelling, verijdelde bedoelingen en doorkruiste plannen zagen, zullen wij dat dan zien als een breed, alles overheersend, overwinnend doel, een goddelijke harmonie.Ka 301.1

    Vruchten van wat in het leven is gezaaid

    Daar zullen allen die met een onzelfzuchtige geest gewerkt hebben, de vrucht van hun arbeid aanschouwen. Het resultaat van elk goed beginsel en van elke nobele daad zal gezien worden. Iets daarvan zien wij hier reeds. Maar hoe weinig van het resultaat van het edelste werk in de wereld wordt in dit leven openbaar aan degene die dit werk gedaan heeft! Hoe velen werken onzelfzuchtig en onvermoeid voor mensen die buiten hun bereik raken en van wie zij niets meer weten. Ouders en onderwijzers worden naar hun laatste rustplaats gebracht, terwijl het schijnt alsof hun levenswerk geheel vergeefs is geweest; zij weten niet dat door hun getrouwheid stromen van zegen zijn ontstaan, die nooit zullen ophouden te vloeien. Alleen door het geloof zien zij de kinderen die zij hebben opgevoed, tot een zegen en een bezieling voor hun medemensen worden en die invloed voltrekt zich verder in wel duizend richtingen. Menige arbeider verkondigt in de wereld boodschappen die kracht, hoop en moed brengen, woorden die een zegen zijn voor mensenzielen in alle landen; maar van de vruchten van zijn arbeid in eenzaamheid en afzondering weet hij weinig af. Zo worden gaven gegeven, lasten gedragen, zo wordt arbeid gedaan. Mannen zaaien het zaad, waarvan anderen boven hun graven een rijke oogst zullen inzamelen. Zij planten bomen opdat anderen daarvan de vruchten zullen eten. Zij zijn hier tevreden in de wetenschap dat zij krachten ten goede in beweging hebben gebracht. In het hiernamaals zullen de vruchten van de arbeid van al deze mensen worden gezien.Ka 301.2

    Het hemelse verslag

    Elke gave die God heeft geschonken om mensen tot onzelfzuchtige arbeid aan te zetten, staat opgetekend in de boeken des hemels. Dit na te gaan in zijn wijd vertakte richtingen, diegenen te zien die door onze arbeid uit hun gevallen staat zijn opgeheven en veredeld, in hun geschiedenis de uitwerking van ware beginselen te aanschouwen — dit alles zal behoren tot een van de studieobjecten en beloningen van de hemelse school.Ka 302.1

    De samenleving

    Daar zullen wij kennen zoals ook wij gekend zijn. Daar zullen de goede eigenschappen en sympathieën die God in de ziel heeft geplant, hun ware beoefening vinden. De zuivere gemeenschap met heilige wezens, de harmonische omgang met de gezegende engelen en met de verlosten uit alle eeuwen, de heilige gemeenschapsband die „het hele gezin in de hemel en op aarde” samenbindt — dat alles zal behoren tot de belevenissen van het hiernamaals.Ka 302.2

    Zang en muziek

    Daar zal zang en muziek zijn, zulke muziek en zulke zang als, behalve in de visioenen Gods, geen sterfelijk oor ooit heeft beluisterd en tot geen menselijke ziel is doorgedrongen.Ka 302.3

    „En de zangers gelijk de speellieden, mitsgaders al Mijn fonteinen zullen daar zijn” (Ps. 87:7, Statenvert.). „Daarginds verheft men zijn stem en jubelt; over de majesteit des hemels juicht men” (Jes. 24:14).Ka 302.4

    „Want de Here troost Sion, Hij troost al haar puinhopen; Hij maakt haar woestijn als Eden en haar wildernis als de hof des Heren; blijdschap en vreugde zullen er gevonden worden, loflied en geklank van gezang”. (Jes 51: 3).Ka 302.5

    Daar zal iedere kracht ontwikkeld, ieder talent vermeerderd worden. Daar zullen de grootste ondernemingen uitgevoerd, de verhevenste doelstellingen bereikt, de hoogste ambities verwezenlijkt worden. En steeds zullen er nieuwe hoogten te bestijgen, nieuwe wonderen te aanschouwen, nieuwe waarheden te begrijpen zijn, steeds nieuwe objecten die een beroep op de krachten van lichaam en geest en ziel zullen doen.Ka 302.6

    Schatten van het universum

    Al de schatten van het heelal zullen voor de kinderen Gods ter bestudering open liggen. Met onuitsprekelijke blijdschap zullen wij ingaan in de vreugde en de wijsheid van niet-gevallen wezens. Wij zullen delen in al de schatten die door de eeuwen heen bijeen vergaard zijn door het aanschouwen van het werk van Gods handen. En de jaren der eeuwigheid zullen steeds voortgaan heerlijker openbaringen aan het licht te brengen. „Oneindig veel meer.... dan wij bidden en beseffen” (Efez. 3:20), zullen ons in alle eeuwigheid de gaven Gods worden toebedeeld.Ka 303.1

    „Zijn dienstknechten zullen Hem vereren” (Openb. 22:3). Het leven op aarde is het begin van het leven in de hemel; de opvoeding op aarde is een inleiding tot de beginselen des hemels; het levenswerk hier is een oefening voor het levenswerk daar. Wat we in karakter en in heilig dienen nu zijn, is de zekere voorafschaduwing van wat we zullen zijn.Ka 303.2

    „De Zoon des mensen is niet gekomen om zich te laten dienen, maar om te dienen” (Matth. 20:28). Het werk van Christus hier op aarde is Zijn werk in de hemel, en ons loon voor de samenwerking met Hem in deze wereld zal de grotere kracht en het grotere voorrecht zijn van de samenwerking met Hem in de toekomende wereld.Ka 303.3

    „Gij zijt Mijn getuigen, spreekt de Here, dat Ik God ben” (Jes. 43:12 Statenvert.). Dat zullen wij ook in de eeuwigheid zijn.Ka 303.4

    Getuigen

    Waarom is toegestaan dat de grote strijd voortduurde door de eeuwen heen? Waarom werd Satan bij het begin van zijn opstand niet vernietigd? Dat was opdat het heelal wat betreft Gods handelwijze met het kwade van Zijn rechtvaardigheid overtuigd zou worden; opdat de zonde eeuwig verdoemd zou worden. In het verlossingsplan zijn hoogten en diepten, welke zelfs de eeuwigheid niet kan omvatten, wonderen die engelen verlangen te doorgronden. Van al de geschapen wezens hebben alleen de verlosten in hun eigen ervaring de werkelijke strijd met de zonde gekend; zij hebben gearbeid met Christus, en gemeenschap gehad met Zijn lijden, waartoe zelfs de engelen niet in staat waren; zullen zij dan ook niet getuigen van de wetenschap der verlossing, van hetgeen zelfs waardevol is voor niet-gevallen schepselen?Ka 303.5

    „De heerlijkheid van deze verborgenheid

    Zelfs nu is „aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods” bekend gemaakt. En Hij „heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten; om in de komende eeuwen de overweldigende rijkdom Zijner genade te tonen naar Zijn goedertierenheid over ons in Christus Jezus”. (Efez. 3 :10; 2 : 6, 7).Ka 304.1

    „In Zijn tempel zegt Hem een iegelijk eer”, (Ps. 29:9 Staten-vert.) en het lied dat de verlosten eens zullen zingen — het lied van hun belevenis — zal de heerlijkheid Gods verkondigen: „Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Here God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij, Koning der volken! Wie zou niet vrezen, Here, en Uw naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig”. (Openb. 15 :3, 4).Ka 304.2

    In ons leven hier, aards en door de zonde beperkt, wordt de grootste vreugde gesmaakt en de hoogste opvoeding verkregen in het dienen. En in het toekomstige leven zal, niet belemmerd door de beperkingen van een zondige mensheid, eveneens in het dienen onze grootste vreugde en hoogste opvoeding gevonden worden; steeds zullen wij getuigen en in dat getuigen bij vernieuwing leren „de rijkdom der heerlijkheid dezer verborgenheid.... welke is Christus onder u, de hoop der heerlijkheid”. (Col. 1:27 Staten-vert).Ka 304.3

    ,,Hij zal verzadigd worden”

    „Het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen; maar wij weten dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien gelijk Hij is”. (1 Joh. 3:2).Ka 304.4

    Dan zal Christus in de vruchten van Zijn arbeid Zijn loon aanschouwen. In die grote schare die niemand tellen kan, staande „voor Zijn heerlijkheid in grote vreugde”, (Judas 24) zal Hij, wiens bloed ons heeft verlost en wiens leven ons heeft geleerd „de moeite Zijner ziel zien en verzadigd worden”. (Jes. 53:11). Ka 304.5

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents