Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Uit het leven van grote mannen

    ,,De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens.”

    Resultaten van juiste opvoeding

    De gewijde geschiedenis biedt tal van voorbeelden ten aanzien van de resultaten van de juiste opvoeding. Zij geeft vele edele voorbeelden van mannen wier karakters gevormd werden onder goddelijke leiding; mannen wier leven een zegen was voor hun medemensen en die als vertegenwoordigers van God in de wereld stonden. Tot hen behoren Jozef en Daniël, Mozes, Elisa en Paulus — de grootste staatslieden, de wijste wetgever, één van de trouwste hervormers, en, met uitzondering van Hem Die sprak als geen mens ooit gesproken had, de beroemdste leraar die deze wereld gekend heeft.Ka 50.1

    JozefKa 50.2

    In hun jeugd, juist in de overgangstijd van jongeling tot man, werden Jozef en Daniël van hun ouderlijk huis gescheiden om als gevangenen naar heidense landen gebracht te worden. Vooral Jozef stond bloot aan de verleidingen die voortvloeien uit grote lotswisselingen. In het huis zijns vaders een bijzonder geliefd kind; ten huize van Potifar een slaaf, dan een vertrouwde en metgezel; een zakenman, geschoold door studie, opmerkingsgave en omgang met mensen; in de kerker van Farao een staatsgevangene, onrechtvaardig veroordeeld, zonder hoop op rechtsherstel of vooruitzicht om vrij te komen; tijdens een grote crisis geroepen tot het leiderschap van een volk, — wat stelde hem nu in staat, zijn rechtschapenheid te bewaren?Ka 50.3

    Gevaren van voorspoed

    Niemand kan zonder gevaar op een verheven hoogte staan. Zoals de storm die de bloem in het dal niet deert, de boom bovenop de berg ontwortelt, zo bestormen sterke verzoekingen waardoor de nederigen niet beroerd worden, diegenen die door succes en eer in de wereld verheven plaatsen innemen. Maar Jozef doorstond zowel de proef van tegenspoed als van voorspoed. Dezelfde trouw werd geopenbaard in het paleis van de Farao’s als in de gevangeniscel.Ka 50.4

    Jozefs jeugdjaren

    Als kind was Jozef onderwezen in de liefde en de vreze Gods. Vaak was hem in de tent van zijn vader, onder de Syrische sterrenhemel, het verhaal verteld van het nachtelijk visioen in Bethel, van de ladder van de hemel naar de aarde, en de afen opklimmende engelen, en van Hem Die Zich vanaf de troon in de hemel aan Jacob openbaarde. Hem was het verhaal verteld van de strijd aan de Jabbok, toen Jacob, na gebroken te hebben met gekoesterde zonden, daar als overwinnaar stond en door God een vorst werd genoemd.Ka 51.1

    Als herdersjongen die de kudde van zijn vader hoedde, was het reine en eenvoudige leven van Jozef gunstig geweest voor de ontwikkeling van lichamelijke en geestelijke krachten. Door gemeenschap met God, door middel van de natuur en het bestuderen van de grote waarheden die als een heilig bezit van vader op zoon waren overgegaan, had hij geestkracht en vastheid van beginsel verkregen.Ka 51.2

    De crisis

    In de crisis van zijn leven, toen hij die verschrikkelijke reis maakte van zijn ouderlijk huis in Kanaän naar de slavernij die hem wachtte in Egypte, en hij een laatste blik wierp op de heuvelen waarachter de tenten van zijn verwanten lagen, herinnerde Jozef zich de God zijns vaders. Hij herinnerde zich de lessen uit zijn kinderjaren, en diep in zijn ziel nam hij zich voor om trouw te blijven, — om altijd te handelen als een onderdaan van de Koning des hemels betaamde.Ka 51.3

    Opgeleid om te dienen

    In het bittere leven als vreemdeling en als slaaf, te midden van alle ondeugd en de verlokkingen van de heidense godenverering, die hij zag en hoorde, omringd door al de verleidingen van rijkdom en cultuur en de pracht en praal van een koninklijk hof, bleef Jozef standvastig. Hij had geleerd steeds trouw zijn plicht te doen. Trouw in elke positie, van de allernederigste tot de verhevenste, maakte al zijn talenten bekwaam tot de grootste prestatie.Ka 51.4

    Ten tijde dat hij aan het hof van de Farao werd geroepen, was Egypte de grootste onder de naties. Wat beschaving, kunst en wetenschap betreft, was het ongeëvenaard. Gedurende een uiterst moeilijke en gevaarlijke periode beheerde Jozef de zaken van het koninkrijk; en dat deed hij op een wijze die het vertrouwen van de koning en het volk won. Farao stelde hem „tot heer over zijn huis, tot heerser over al zijn bezit, om zijn vorsten te binden naar zijn goeddunken, en zijn oudsten leerde hij wijsheid” (Psalm 105: 21, 22).Ka 51.5

    Het geheim van Jozefs grootheidKa 52.1

    Het geheim van Jozefs grootheid heeft het geïnspireerde Woord ons onthuld. In woorden van goddelijke kracht en schoonheid, sprak Jacob toen hij zijn kinderen zegende, aldus van zijn meest geliefde zoon:Ka 52.2

    „Een jonge vruchtboom is Jozef,
    Een jonge vruchtboom aan een bron;
    Zijn takken stijgen boven de muur uit;
    De boogschutters hebben hem getergd,
    Beschoten en vijandig bejegend,
    Maar zijn boog bleef stevig
    En zijn sterke handen bleven lenig,
    Door de handen van de Machtige Jacobs....,
    Door de Gods uws vaders, Die u zal helpen,
    En de Almachtige, Die u zal zegenen
    Met zegeningen des hemels van boven,
    Met zegeningen van de watervloed....;
    De zegeningen van uw vader gaan
    De zegeningen van mijn voorvaderen te boven,
    Reikende tot het kostelijkste der eeuwige heuvelen;
    Zij zullen komen op het hoofd van Jozef,
    Op de schedel van de uitverkorene onder zijn broederen.”
    Ka 52.3

    Gen 49:22-26

    Trouw aan God, geloof in de Onzienlijke, was Jozefs anker. Daarin lag het geheim van zijn kracht.Ka 52.4

    „Zijn sterke handen bleven lenig
    Door de handen van de Machtige Jacobs.”
    Ka 52.5

    Daniël

    Daniël en zijn vrienden in Babylon waren in hun jeugd ogenschijnlijk meer door het lot begunstigd dan Jozef in zijn jeugd in Egypte; en nochtans werden zij onderworpen aan beproevingen van hun karakter, die nauwelijks minder streng waren. Vanuit de betrekkelijke eenvoud van hun tehuis in Judea werden deze jongelingen van vorstelijken bloede overgebracht naar de prachtigste aller steden, naar het hof van zijn grootste vorst, en werden uitverkoren om opgeleid te worden voor ‘s konings dienst. Groot waren de verleidingen waaraan zij blootstonden aan dat verdorven en weelderige hof.Ka 53.1

    Gevaren in Babylon

    Het feit dat zij, de aanbidders van Jehova, gevangenen in Babylon waren; dat de vaten van het huis Gods geplaatst waren in de tempel der goden van Babylon; dat de koning van Israël zelf een gevangene was in de handen der Babyloniërs, werd met veel bluf door de overwinnaars vermeld als bewijs dat hun godsdienst en gewoonten verheven waren boven de godsdienst en de gewoonten der Hebreeën. Onder zulke omstandigheden, juist door de vernederingen die Israëls afdwaling van Zijn geboden had bewerkstelligd, gaf God aan Babylon het bewijs van Zijn oppermacht, van de heiligheid van Zijn wetten, en van het zekere gevolg van gehoorzaamheid. En dit getuigenis gaf Hij, zoals dat alleen gegeven kon worden door hen die hun trouw niet verzaakten.Ka 53.2

    Een karaktertoets

    Juist aan het begin van hun loopbaan werden Daniël en zijn vrienden op een beslissende wijze op de proef gesteld. Het bevel dat zij de spijzen zouden ontvangen van de tafel des konings, was zowel een uitdrukking van de gunst des konings als van zijn zorg voor hun welzijn. Maar daar een gedeelte geofferd was aan de afgoden, waren de spijzen van ‘s konings tafel gewijd aan de afgodendienst; en indien deze jonge mensen nu de minzaamheid van de koning zouden aanvaarden, zou men dat beschouwen als hun deelname in zijn verering van valse goden. De trouw aan de Here verbood hen aan die verering deel te nemen. Evenmin wilden zij het gevaar lopen van de-verzwakkende invloed van weelde en losbandigheid op de lichamelijke, verstandelijke en geestelijke ontwikkeling.Ka 53.3

    Daniël en zijn vrienden waren terdege onderwezen in de beginselen van het Woord Gods. Zij hadden geleerd het aardse op te offeren aan het geestelijke, om het hoogste bezit te zoeken. En zij oogstten de beloning. Hun gewoonten ten aanzien van matigheid en hun verantwoordelijkheidsgevoel als vertegenwoordigers van God, droegen bij tot de edelste ontwikkeling van de krachten van lichaam, verstand en ziel. Aan het einde van hun opleiding, toen zij met andere candidaten naar de gunsten van het koninkrijk op hun bekwaamheid werden getoetst, „werd niemand gevonden gelijk Daniël, Hananja, Misaël en Azarja” (Dan. 1: 19).Ka 54.1

    De eersten onder de studerenden

    Aan het hof van Babylon waren vertegenwoordigers uit alle landen bijeen, mannen met bijzondere talenten, mannen die van nature zeer begaafd waren en in het bezit van de hoogste beschaving die de wereld kon schenken; nochtans hadden te midden van hen allen de Hebreeuwse gevangenen huns gelijken niet. In lichamelijke kracht en schoonheid, in verstandelijke kracht en geleerdheid, was er niemand die hen evenaarde. „In elke zaak waarbij het aankwam op wijs inzicht en waarover de koning hen ondervroeg, bevond hij hen tienmaal voortreffelijker dan al de geleerden, al de bezweerders in zijn ganse rijk” (Dan. 1:20).Ka 54.2

    Standvastig in zijn trouw tot God, onwrikbaar in zijn zelfbeheersing, won Daniël door zijn edele waardigheid en hoffelijk gedrag in zijn jongelingschap de „gunst en aanhankelijkheid” van de heidense hoveling onder wiens hoede hij was gesteld.Ka 54.3

    De staatsman zonder weerga

    Dezelfde karaktereigenschappen kenmerkten zijn leven. Al spoedig werd hij verheven tot eerste minister van het koninkrijk. Tijdens de regering van opeenvolgende vorsten, de ondergang van het rijk en het opkomen van een wedijverende macht, waren zijn wijsheid en staatsmanschap zo groot, zijn tact, zijn hoffelijkheid, en zijn oprechte goedheid des harten en zijn beginselvastheid zo volmaakt, dat zelfs zijn vijanden wel moesten erkennen dat „zij geen enkele grond voor een aanklacht of iets verkeerds konden vinden, omdat hij getrouw was” (Dan. 6:5).Ka 54.4

    De gezant des Hemels

    Terwijl Daniël God aanhing met onwankelbare trouw, nam de kracht van de geest der profetie bezit van hem. Terwijl mensen hem eerden met de verantwoordelijkheden van het hof en de geheimen van het koninkrijk, eerde God hem door hem als Zijn gezant aan te stellen, en zo werd hij onderwezen om de verborgenheden van de komende tijden te lezen. Heidense vorsten moesten, door hun omgang met de vertegenwoordiger des Hemels, de God van Daniël wel erkennen. „In waarheid,” riep Nebukadnezar uit, „uw God is de God der goden en de Here der koningen, en Hij openbaart verborgenheden.” En in zijn proclamatie „aan alle volken, natiën en talen, die de ganse aarde bewonen”, verheerlijkte Darius „de God van Daniël” als „de levende God, Die blijft in eeuwigheid; Zijn Koningschap is onverderfelijk”, Die „bevrijdt en redt, en doet tekenen en wonderen in hemel en op aarde” (Dan. 2 :47; 6 :26-28).Ka 55.1

    Door hun wijsheid en rechtvaardigheid, door de zuiverheid en minzaamheid van hun dagelijks leven, door hun zorg voor de belangen van het volk — en dat waren dan afgodendienaars — bewezen Jozef en Daniël hun trouw aan de beginselen van hun vroegste opvoeding, trouw aan Hem Wiens vertegenwoordigers zij waren. Deze mannen werden, zowel in Egypte als in Babylon, door het gehele volk geëerd; en in hen zagen een heidens volk, en al de volken met wie zij in aanraking kwamen, een voorbeeld van de goedheid en weldadigheid van God, een voorbeeld van de liefde van Christus.Ka 55.2

    Een edele levenstaak

    Wat een levenstaak was dit voor deze edele Hebreeën! Hoe weinig vermoedden zij van hun verheven bestemming, toen zij losgerukt werden van het ouderlijk huis! Trouw en standvastig gaven zij zich over aan de goddelijke leiding, zodat God door hen Zijn doel kon bereiken.Ka 55.3

    Dezelfde machtige waarheden die door deze mannen werden geopenbaard, wil God zo gaarne openbaren door de jeugd en de kinderen van deze tijd. De geschiedenis van Jozef en Daniël is een voorbeeld van hetgeen Hij wil doen voor hen die zich aan Hem overgeven en met geheel hun hart Zijn bedoeling trachten te vervullen.Ka 55.4

    De grootste behoefte der wereld

    Waar de wereld het meest behoefte aan heeft is aan mannen, — mannen die zich niet laten omkopen; mannen die tot in het diepst van hun ziel trouw en eerlijk zijn; mannen die niet vrezen de zonde bij haar juiste naam te noemen; mannen wier geweten zo vast gericht is op hun plicht als de kompasnaald op de pool; mannen die op de bres staan voor het recht, al zouden de hemelen vallen.Ka 56.1

    Zelftucht

    Maar zo’n karakter wordt niet bij toeval verkregen; dat verkrijgt men niet door bijzondere gunsten of gaven der voorzienigheid. Een nobel karakter is het resultaat van zelftucht, van de onderwerping van de lagere natuur aan de hogere — de overgave van het eigen-ik aan de dienst der liefde jegens God en de mens.Ka 56.2

    De jeugd moet de waarheid worden bijgebracht dat al hun talenten niet hun persoonlijk bezit zijn. Kracht, tijd, verstand zijn slechts geleende schatten. Die behoren God toe, en het moet het besluit zijn van iedere jonge man om die aan te wenden tot het grootste nut. Hij is een tak waarvan God vrucht verwacht; een rentmeester wiens kapitaal steeds moet toenemen; een licht om de duisternis der wereld te verlichten.Ka 56.3

    Elke jonge man of vrouw, elk kind heeft een werk te doen ter ere Gods en voor de verheffing der mensheid.Ka 56.4

    Elisa

    Elisa bracht zijn jeugd door te midden van de rust van het buitenleven, waar hij werd onderwezen door God en de natuur, en geschoold tot nuttige arbeid. In een tijd van bijna algemene afvalligheid behoorde het huis zijns vaders tot hen die de knieën voor Baäl niet hadden gebogen. Hij behoorde tot een gezin waar God werd vereerd en plichtsgetrouwheid de regel was van het dagelijkse leven. Als zoon van een welgestelde boer had Elisa het werk aangepakt dat het meest voor de hand lag. Hoewel hij de bekwaamheden bezat om als leider van de mensen op te treden, werd hij geschoold voor de gewone plichten des levens. Om met verstand leiding te kunnen geven, moest hij eerst leren gehoorzamen. Door getrouwheid in het kleine, werd hij voorbereid op vertrouwenszaken van veel meer belang.Ka 56.5

    Trouw in het kleine

    Elisa was van een zachtmoedige, stille geest, maar bezat toch ook energie en standvastigheid. Hij groeide op in de liefde en vreze Gods, en in de nederige verrichting van zijn dagelijks werk verkreeg hij een sterke doelbewustheid en karakteradel, terwijl hij opwies in goddelijke genade en kennis. In de samenwerking met zijn vader wat betreft de huiselijke plichten, leerde hij ook met God samen te werken.Ka 57.1

    De profetische roep kwam tot Elisa, toen hij met de knechten van zijn vader bezig was de akker te ploegen. Toen Elia, door God geleid in het zoeken van een opvolger, zijn mantel over de schouders van de jonge man wierp, wist Elisa wat dit betekende en hij gehoorzaamde de oproep. Hij „volgde Elia en diende hem” (1 Kon. 19:21).Ka 57.2

    Het was geen verheven werk dat in den beginne van Elisa werd gevraagd; gewone dagelijkse bezigheden vormden nog steeds zijn zelftucht. Van hem wordt gezegd dat hij water uitstortte over de handen van Elia, zijn meester. Terwijl hij de profeet steeds vergezelde, bleef hij trouw in kleine dingen, maar wijdde zich ook elke dag met steeds sterker doelbewustheid aan de taak hem door God opgelegd.Ka 57.3

    Doelbewustheid

    Toen hij de eerste keer werd opgeroepen, werd zijn vastberadenheid op de proef gesteld. Hij wilde Elia volgen, maar de profeet vroeg hem naar huis terug te keren. Hij moest de kosten berekenen — voor zichzelf beslissen de oproep aan te nemen of te verwerpen. Maar Elisa zag de waarde van zijn kans. Voor geen enkel werelds voordeel wilde hij zich de mogelijkheid om Gods boodschapper te worden, of het voorrecht van de omgang met Zijn dienstknecht laten ontgaan.Ka 57.4

    Geloofsbeproeving

    Terwijl de tijd voorbijging en Elia werd voorbereid om ten hemel te varen, werd Elisa voorbereid zijn opvolger te worden. En opnieuw werden zijn geloof en zijn vastberadenheid op de proef gesteld. Terwijl hij Elia op zijn dienstreizen vergezelde en wist dat de verandering spoedig zou plaatsvinden, vroeg de profeet hem op elke plaats om terug te keren. „Blijf toch hier,” zei Elia, „want de Here heeft mij naar Bethel gezonden.” Maar bij zijn vroegere arbeid, toen hij achter de ploeg had gelopen, had Elisa geleerd nooit te versagen of de moed te verliezen; en nu hij op een ander arbeidsterrein zijn hand aan de ploeg had gezet, liet hij zich niet van zijn doel afbrengen. Steeds wanneer hem gevraagd werd terug te keren, luidde zijn antwoord: „Zo waar de Here leeft en gijzelf leeft, ik zal u niet verlaten” (2 Kon. 2 :2).Ka 57.5

    De verheven gave

    „Zo gingen zij beiden verder.... toen zij beiden aan de Jordaan stilstonden. Daarop nam Elia zijn mantel, wond hem samen, en sloeg op het water; en dit verdeelde zich herwaarts en derwaarts, zodat zij beiden door het droge overstaken. En zodra zij overgestoken waren, zei Elia tot Elisa: Doe een wens. Wat zal ik voor u doen, eer ik van u word weggenomen? En Elisa zei: Zo moge dan een dubbel deel van uw geest op mij zijn. En Elia zei: Gij hebt een moeilijke zaak gewenst. Indien gij mij zult zien terwijl ik van u wordt weggenomen, dan zal het aldus geschieden. Maar indien niet, dan zal het niet geschieden. En, terwijl zij voortgingen, al wandelende en sprekende, zie, een vurige wagen en vurige paarden! en die maakten scheiding tussen hen beiden. Alzo voer Elia in een storm ten hemel.Ka 58.1

    En Elisa zag het en riep uit: Mijn vader, mijn vader! Wagens en ruiters van Israël! En hij zag hem niet meer. Toen greep hij zijn klederen en scheurde ze in twee stukken. Daarop raapte hij de mantel van Elia op, die van hem afgevallen was, keerde terug en ging aan de oever van de Jordaan staan. En hij nam de mantel van Elia, die van hem afgevallen was, sloeg op het water, en riep: Waar is de Here, de God van Elia, ja Hij? Hij sloeg op het water en dit verdeelde zich herwaarts en derwaarts, zodat Elisa kon oversteken. De profeten van Jericho die op enige afstand stonden, zagen hem en zeiden: De geest van Elia rust op Elisa. En zij kwamen hem tegemoet en bogen zich voor hem ter aarde” (2 Kon. 2 :6-15).Ka 58.2

    Van toen af stond Elisa in de plaats van Elia. En hij, die zich trouw had betoond in het minste, bewees ook trouw te zijn in het vele.Ka 58.3

    Vruchten van een doelmatige scholing

    Elia, de man van de kracht, was Gods instrument geweest om geweldige boosheden uit te roeien. Afgodendienst die, ondersteund door Achab en de heidense Izebel, de natie had verleid, was onderdrukt. Baäls profeten waren gedood. Een golf van ontroering was gegaan door het gehele volk Israël en velen keerden terug tot de aanbidding van God. Als opvolger van Elia was iemand nodig die door nauwgezet, geduldig onderricht Israël op veilige paden kon leiden. Voor dit werk had Elisa’s eerste opleiding onder Gods toezicht hem geschikt gemaakt.Ka 59.1

    Een les voor allen

    De les geldt voor iedereen. Niemand kan weten wat Gods doel met Zijn discipline kan zijn; maar allen kunnen ervan verzekerd zijn dat getrouwheid in kleine dingen het bewijs is van een geschiktheid voor zwaardere verantwoordelijkheden. Elke levensdaad is een openbaring van het karakter en alleen hij die in kleine dingen bewijst te zijn „een arbeider die zich niet behoeft te schamen” (2 Tim. 2 : 15), zal door God met grotere verantwoordelijkheden worden bekleed.Ka 59.2

    Mozes

    Jonger dan Jozef en Daniël was Mozes, toen hij onttrokken werd aan de beschermende zorgen van zijn ouderlijk huis; nochtans hebben dezelfde middelen die aan hun leven vorm hebben gegeven, ook zijn leven gevormd. Slechts twaalf jaar bracht hij door in het huis van zijn Hebreeuwse ouders; maar in de loop van deze jaren werd het fundament voor zijn grootheid gelegd; en dat werd gelegd door de hand van iemand van wie men zo goed als niets weet.Ka 59.3

    Het onderwijs van zijn moeder

    Jochebed was een vrouw en een slavin. Haar plaats in het leven was nederig, haar last zwaar. Maar door geen andere vrouw, met uitzondering van Maria van Nazareth, heeft de wereld groter zegen ontvangen. Wetende, dat haar kind spoedig haar zorg zou moeten ontberen om toevertrouwd te worden aan hen die God niet kenden, deed zij des te meer haar best om zijn ziel met de hemel te verbinden. Zij streefde ernaar in zijn hart liefde en trouw tegenover God in te prenten. En vol geloof werd dat werk gedaan. Dank zij deze waarheidsbeginselen die de kern uitmaakten van het onderwijs van zijn moeder en haar levensles, kon geen latere invloed Mozes tot afvalligheid bewegen.Ka 59.4

    In de scholen van Egypte

    Vanuit de nederige woning in Gosen, kwam de zoon van Jochebed in het paleis van de Farao’s, van de Egyptische prinses, waar hij ontvangen werd als een geliefde en geachte zoon. Op de scholen van Egypte ontving Mozes de hoogste burgerlijke en militaire opleiding. In het bezit van grote persoonlijke aantrekkelijkheden, edel van voorkomen en gestalte, beschaafd en met vorstelijke manieren, vermaard als militair aanvoerder, werd hij de trots van de natie. De koning van Egypte was tevens lid van de priesterklasse; en zo werd Mozes, hoewel hij weigerde deel te nemen aan de heidense afgodendiensten, ingewijd in al de verborgenheden van de Egyptische godsdienst. Egypte was in die tijd nog steeds het machtigste en beschaafdste rijk onder de volken en zo zouden aan Mozes, als toekomstig heerser, de hoogste eerbewijzen die de wereld maar kon schenken, ten deel vallen. Maar hij had een verhevener keuze gedaan. Voor de eer van God en de bevrijding van zijn onderdrukt volk offerde Mozes al de eerbewijzen van Egypte op. Toen begon op een bepaalde manier God met zijn opleiding.Ka 60.1

    De les van de nederlaag

    Tot nu toe was Mozes nog niet voorbereid op zijn levenstaak. Hij moest nog leren zich te verlaten op goddelijke kracht. Hij had Gods doel niet begrepen. Hij hoopte Israël te bevrijden door wapengeweld. Daarvoor waagde hij alles, en hij verloor. Geslagen en teleurgesteld moest hij zich redden door de vlucht en werd een balling in een vreemd land.Ka 60.2

    Opgeleid voor het leiderschap

    In de woestijngebieden van Midian bracht Mozes veertig jaar door met het hoeden der schapen. Ogenschijnlijk geheel afgesneden van zijn levenstaak, ontving hij voor de vervulling daarvan de noodzakelijke tucht. Wijsheid om een onwetende, ongedisciplineerde menigte te besturen, moest verkregen worden door zelfbeheersing. Met de zorg over de schapen en de zwakke lammeren moest hij de ervaring opdoen die van hem een getrouwe, lankmoedige herder van Israël zou maken. Om een vertegenwoordiger van God te worden, moest hij door God onderwezen worden.Ka 60.3

    De invloeden die hem in Egypte omringd hadden, de liefde van zijn pleegmoeder, zijn eigen positie als kleinzoon van de koning, de weelde en het kwaad, dat hem van alle kanten in verschillende vormen trachtte te lokken, de verfijning, de spitsvondigheid en de mystiek van een valse godsdienst, hadden een stempel op zijn verstand en wezen achtergelaten. Dit alles verdween in de strenge eenvoud van de woestijn.Ka 61.1

    Alleen met God

    Te midden van de plechtige majesteit van de eenzaamheid der bergen, was Mozes alleen met God. Overal stond de Naam van de Schepper geschreven. Mozes scheen in Zijn tegenwoordigheid te staan en overschaduwd te worden door Zijn macht. Hier verdween zijn zelfgenoegzaamheid. In de aanwezigheid van de Oneindige werd hij zich bewust hoe zwak, hoe onbekwaam, hoe kortzichtig de mens is.Ka 61.2

    Hier verkreeg Mozes dat wat hem bijbleef in al de jaren van zijn leven van zwoegen en zorgen — een geveel van de persoonlijke aanwezigheid van de Goddelijke. Niet alleen overzag hij de eeuwen tot Christus geopenbaard zou worden in het vlees; hij zag Christus het heerleger van Israël vergezellen op al zijn tochten. Wanneer hij verkeerd begrepen en verkeerd voorgesteld werd, wanneer hij geroepen werd om met verwijten en beledigingen overladen te worden, om gevaar en dood onder het oog te zien, kon hij dat alles verdragen „ als ziende de Onzienlijke” (Hebr. 11:27).Ka 61.3

    Mozes dacht niet enkel aan God, maar hij zag Hem. Aanhoudend had hij God voor ogen. Nooit wendde hij zijn blik af van Zijn aangezicht.Ka 61.4

    Kracht door geloof

    Voor Mozes was geloof geen gissen; het was een werkelijkheid. Hij geloofde dat God zijn leven in het bijzonder bestuurde; en tot in de kleinste bijzonderheden daarvan erkende hij Hem. Hij vertrouwde op God voor de kracht om elke verleiding te weerstaan. Het grote werk dat hem opgedragen was wilde hij zo goed mogelijk tot een succesvol einde brengen en daarom verliet hij zich geheel op de goddelijke kracht. Hij voelde hoe hij hulp nodig had, hij vroeg daarom, greep dat aan in het geloof en ging voorwaarts in de zekerheid van die ondersteunende kracht.Ka 61.5

    Resultaten van zijn opleiding

    Dat was de ervaring die Mozes opdeed gedurende zijn veertigjarige scholing in de woestijn. Om zo’n ervaring deelachtig te worden, achtte de Oneindige Wijsheid de tijdsduur niet te lang en de prijs niet te hoog.Ka 62.1

    De resultaten van die scholing, de lessen daar geleerd, behoren niet alleen tot de geschiedenis van Israël, maar tot alles wat vanaf die dag tot nu toe bijgedragen heeft tot de vooruitgang der wereld. Het verhevenste getuigenis van de grootheid van Mozes, het oordeel dat door goddelijke ingeving over zijn leven uitgesproken werd, luidde: „Zoals Mozes, die de Here gekend heeft van aangezicht tot aangezicht, is er in Israël geen profeet meer opgestaan” (Deut. 34: 10).Ka 62.2

    Paulus

    Met het geloof en de ervaring van de Galilese discipelen die Jezus vergezeld hadden, verbond zich in het Evangeliewerk de vurige ijver en de verstandelijke kracht van een rabbi uit Jeruzalem.Ka 62.3

    Een Hebreeër onder de Hebreeën

    Een Romeins burger, geboren in een heidense stad; een Jood, niet alleen van afkomst, maar ook door scholing vanaf zijn prille jaren, toegewijd patriot en zeer godsdienstig; opgeleid in Jeruzalem door de geleerdste rabbi’s en onderwezen in al de wetten en inzettingen der vaderen, was Paulus van Tarsen in de hoogste mate vervuld van de trots en de vooroordelen van zijn volk. Reeds als jonge man werd hij een geëerd lid van het Sanhedrin. Men beschouwde hem als een veelbelovend man, een ijverig verdediger van het oude geloof.Ka 62.4

    Op de theologische scholen van Judea was het Woord Gods opzij gezet voor menselijke bespiegelingen; het was ontdaan van zijn kracht door de uitleggingen en inzettingen van de rabbi’s. Zelfverheerlijking, zucht om te overheersen, ijverzuchtige afgeslotenheid, blinde dweepzucht en minachtende trots, waren de leidende beginselen en beweegredenen van deze leraars.Ka 62.5

    Een leider der vervolging

    De rabbi’s waren trots op hun voortreffelijkheid en voelden zich verheven, niet alleen boven andere volken, maar ook boven de grote massa van hun eigen natie. Terwijl zij hun Romeinse verdrukkers haatten met een vurige haat, koesterden zij de gedachte om door de kracht der wapenen hun onafhankelijkheid te herwinnen en zich vooraan te plaatsen in de volkerenrij. Zij haatten en doodden de volgelingen van Jezus, Wiens boodschap des vredes zo lijnrecht tegenover hun eerzuchtige plannen stond. Aan deze vervolging nam Paulus deel op de meest verbitterde en meedogenloze wijze.Ka 63.1

    Op de militaire scholen van Egypte werd Mozes onderwezen in de wet des gewelds, en dat onderricht was zo diep ingeprent in zijn karakter, dat het veertig jaar vereiste in een rustige omgeving en gemeenschap met God en de natuur om hem door de wet der liefde geschikt te maken voor het leiderschap van Israël. Dezelfde les moest Paulus leren. Ka 63.2

    Het visioen van de Gekruisigde

    Bij de poort van Damascus bracht het visioen van de Gekruisigde een volkomen verandering in zijn leven teweeg. De vervolger werd een discipel, de leraar een leerling. De dagen der duisternis, doorgebracht in Damascus in alle eenzaamheid, waren voor zijn ervaring als jaren. De Oudtestamentische Schriften, gegrift in zijn geheugen, waren het onderwerp van zijn studie en Christus was zijn Leraar. Ook voor hem werden de eenzame plaatsen in de natuur een school. Hij ging naar de woestijn van Arabië om daar de Schriften te bestuderen en van God te leren. Hij bevrijdde zijn ziel van de vooroordelen en inzettingen die aan zijn leven vorm hadden gegeven en ontving onderricht van de Bron der waarheid.Ka 63.3

    Zijn latere leven werd geïnspireerd door het ene beginsel van zelfopoffering, de dienst der liefde. „Ik ben een schuldenaar,” zei hij, „van Grieken en niet-Grieken, van wijzen en onwetenden.” „De liefde van Christus dringt ons” (Rom. 1: 14; 2 Cor. 5 : 14).Ka 63.4

    Handwerksman, prediker, zendeling

    Hoewel de grootste onder de menselijke leraars, aanvaardde Paulus zowel de nederigste als de hoogste plichten. Hij erkende de noodzakelijkheid om zowel met de hand als met het hoofd te arbeiden, en voorzag in zijn onderhoud door een ambacht. Hij oefende zijn beroep van tentenmaker uit, terwijl hij dagelijks in de grote centra der beschaving het Evangelie verkondigde. „Deze handen,” zei hij, toen hij afscheid nam van de ouderlingen van Efeze, „hebben voorzien in mijn behoeften en in die van hen die bij mij waren” (Hand. 20:34).Ka 64.1

    Sympathie en begrip

    Hoewel in het bezit van verheven verstandelijke begaafdheden, openbaarde het leven van Paulus de kracht van een nog zeldzamer wijsheid. Beginselen van het grootste belang, beginselen waartegenover de grootste geleerden van zijn tijd onwetend stonden, worden in zijn onderwijzingen uiteengezet en treden aan de dag in zijn leven. Hij bezat de grootste van alle wijsheid, die een vlug begrip en sympathie des harten doet ontstaan, die de mens in aanraking brengt met mensen, en hen in staat stelt hun betere natuur op te wekken en hen inspireert tot een hoger leven.Ka 64.2

    Luister naar zijn woorden tot de heidense bewoners van Lystre, wanneer hij hen wijst op God, geopenbaard in de natuur, de Bron van al het goede, Die „ons van de hemel regen en vruchtbare tijden schenkt en aan onze harten overvloed van spijzen en vrolijkheid” (Hand. 14:17).Ka 64.3

    Meesterschap

    Zie hem in de kerker te Filippi, waar zijn gemarteld lichaam ten spijt, zijn loflied de stilte van het middernachtelijk uur verbreekt. Nadat de aardbeving de gevangenisdeuren heeft geopend, wordt zijn stem opnieuw gehoord, nu in woorden ter bemoediging van de heidense gevangenbewaarder. „Doe uzelf geen kwaad, want wij zijn allen hier!” (Hand. 16:28), — een ieder op zijn plaats, vastgehouden door de tegenwoordigheid van een medegevangene. En de cipier, overtuigd van de werkelijkheid van dat geloof dat Paulus moed gaf, vraagt naar de weg der zaligheid, en verbindt zich en zijn gehele huis met de vervolgde schare van Christus’ discipelen.Ka 64.4

    Zijn tijd vooruit

    Zie Paulus in Athene, vóór de raad op de Areopagus, waar hij wetenschap met wetenschap, logica met logica, wijsbegeerte met wijsbegeerte beantwoordt. Let op, hoe met de tact die geboren wordt uit goddelijke liefde, hij op Jehova wijst als de „Onbekende God” Die zijn toehoorders onwetend hebben aanbeden; en in woorden, aangehaald van een dichter van hun eigen land, schildert hij Hem als een Vader, Wiens kinderen zij zijn. Hoor hem, in die tijd der kasten, waarin de rechten van de mens als mens totaal werden vertrapt, wanneer hij de grote waarheid van de menselijke broederschap schildert, zeggende dat God „uit enen bloede het gehele menselijke geslacht heeft gemaakt om op de ganse oppervlakte der aarde te wonen”. Dan laat hij zien hoe, door al de bemoeienissen Gods met de mens, Zijn doel van genade en barmhartigheid loopt als een gouden draad. Hij „heeft de hun toegemeten tijden en de grenzen van hun woonplaatsen bepaald, opdat zij God zouden zoeken, of zij Hem al tastende vinden mochten, hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons” (Hand. 17 : 23, 26, 27).Ka 65.1

    Hoor hem in het paleis van Festus, wanneer koning Agrippa, overtuigd van de waarheid van het Evangelie, uitroept: „Gij beweegt mij bijna een Christen te worden.” En welk hoffelijk antwoord geeft Paulus dan, wijzende op zijn ketenen: „Ik zou God wel willen bidden, dat èn spoedig èn voorgoed, niet alleen gij, maar ook allen die mij heden horen, ook zo werden als ik, uitgezonderd deze boeien” (Hand 26:28,29).Ka 65.2

    Een leven vol inspanning

    Zo ging zijn leven voorbij, zoals hij beschreef met zijn eigen woorden: „telkens op reis, in gevaar door rivieren, in gevaar door volksgenoten, in gevaar door heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders; in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid!” (2 Cor. 11:26,27).Ka 65.3

    De vreugde van het dienen

    „Worden wij gescholden,” zei hij, „wij zegenen; worden wij vervolgd, wij verdragen; worden wij gelasterd, wij blijven vriendelijk”; „als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend” (1 Cor. 4: 12,13; 2 Cor. 6: 10).Ka 66.1

    In het dienen vond hij zijn vreugde, en aan het einde van zijn leven vol zwoegen en moeiten, terugziende op zijn worstelingen en triomfen, kon hij zeggen: „Ik heb de goede strijd gestreden” (2 Tim. 4:7).Ka 66.2

    Deze geschiedenissen zijn van uitzonderlijk belang. Voor niemand zijn ze belangrijker dan voor de jeugd. Mozes weigerde een toekomstig koninkrijk, Paulus de voordelen van rijkdom en eer onder zijn volk, voor een leven vol lasten in de dienst van God. Velen zien het leven van deze mannen als een leven van ontzegging en opoffering. Was dit werkelijk zo? Mozes achtte de smaad van Christus groter rijkdom dan de schatten van Egypte. Dat achtte hij zo omdat het inderdaad zo was. Paulus verkondigde: „Alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Jezus Christus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om Zijnentwil heb ik dit alles prijs gegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen” (Fil. 3 : 7, 8). Hij was tevreden met zijn keuze.Ka 66.3

    De blijvende grootheid

    Mozes werden het paleis van de Farao’s en de koningstroon geboden; maar de zondige vermaken, die de mensen God doen vergeten, waren in deze vorstelijke hoven, en hij verkoos daarvoor „duurzaam goed en gerechtigheid” (Spr. 8 : 18). Inplaats van zichzelf te verbinden met de grootheid van Egypte, verbond hij zijn leven met Gods doel. Inplaats van wetten aan Egypte te geven, vaardigde hij onder goddelijke leiding wetten voor de wereld uit. Hij werd Gods instrument om de mensen die beginselen te geven, die zowel een bescherming zijn voor het gezin als voor de maatschappij, die de hoeksteen van de voorspoed der volken vormen — beginselen die heden ten dage door ‘s werelds grootste mannen worden erkend als het fundament van alles wat het beste is in menselijke regeringen. De grootheid van Egypte is tot puin vervallen. Zijn macht en beschaving behoren tot het verleden. Maar het werk van Mozes kan nooit vergaan. De grote beginselen der gerechtigheid, aan welker instelling hij zijn leven gaf, zijn van eeuwige duur.Ka 66.4

    Met Christus

    Mozes’ leven vol moeiten en zware zorgen werd verlicht door de aanwezigheid van Hem Die „uitblinkend boven tienduizend” is, en aan Wie „alles bekoorlijkheid” is (Hooglied 5: 10, 16). Met Christus trekkende door de woestijn, met Christus op de berg der verheerlijking, met Christus in de hemelse hoven, — wierp zijn leven hier op aarde een zegen af en ontving een zegen, terwijl het in de hemel werd geëerd.Ka 67.1

    Ook Paulus werd in zijn veelomvattende werkzaamheden geschraagd door de ondersteunende kracht van Zijn tegenwoordigheid. „Ik vermag alle dingen,” zei hij, „in Hem Die mij kracht geeft.” „Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard.... ? Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad. Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus, onze Here” (Fil. 4 : 13; Rom. 8 : 35-39).Ka 67.2

    De beloning des levens

    Nochtans is er een toekomstige vreugde, die Paulus in het verschiet zag als de beloning van zijn arbeid — dezelfde blijdschap ter wille waarvan Jezus het kruis verdroeg en de schande verachtte — de blijdschap van het aanschouwen van de vrucht zijns arbeids. „Wie is onze hoop of blijdschap of erekrans voor onze Here Jezus Christus bij Zijn komst, wie anders dan gij?” schreef hij aan de bekeerden in Thessalonica, „Ja, gij zijt onze eer en blijdschap” (1 Thess. 2 : 19, 20). Wie kan de resultaten voor de wereld van Paulus’ levenstaak schatten? Hoeveel van al die heilzame invloeden die het leed verzachten, die troost brengen in smart, die het kwaad beteugelen, het leven opheffen uit het zelfzuchtige en zinnelijke en het verheerlijken met de hoop der onsterfelijkheid, moet toegeschreven worden aan de werkzaamheden van Paulus en zijn medearbeiders, wanneer zij met het Evangelie van Gods Zoon hun onopgemerkte reis van Azië naar de kusten van Europa doen?Ka 67.3

    Wat is het waard voor elk leven, Gods instrument te zijn geweest in het ontwikkelen van zulke zegenende invloeden? Wat zal het waard zijn in de eeuwigheid de resultaten van zo’n levenswerk te aanschouwen?Ka 68.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents