Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Bron en doel van de ware opvoeding

    Het kennen van de Hoogheilige is verstand.” „Gewen u toch aan Hem.”

    Wat is opvoeding?

    Onze zienswijzen ten aanzien van opvoeding zijn te begrensd en staan op een te laag peil. Een bredere blik en een hogere doelstelling zijn alleszins nodig. Een juiste opvoeding houdt meer in dan het volgen van een bepaalde studie. Het betekent meer dan een voorbereiding op het leven van nu. Het heeft te maken met het gehele wezen en met de gehele levensperiode die openstaat voor de mens. Het is de harmonische ontwikkeling van de lichamelijke, de ver-standelijke en de geestelijke krachten. Het opent voor de scholier de weg tot de vreugde van het dienen in deze wereld, en tot de nog verhevener vreugde van het verdere dienen in de toekomstige wereld.Ka 11.1

    Haar oorsprong

    De bron, de oorsprong van een dergelijke opvoeding, wordt ons in de Heilige Schrift in de volgende woorden, die op de Oneindige wijzen, bekend gemaakt. In Hem „zijn verborgen al de schatten der wijsheid” (Col. 2 :3). „Hij heeft raad en doorzicht” (Job 12 : 13). De wereld heeft zijn grote geleerden gehad; mannen met een geweldig verstand en diepgaande kennis door onderzoek verkregen, mannen wier uitspraken de gedachten hebben gestimuleerd en het uitzicht hebben geopend op uitgestrekte gebieden van wetenschap; en deze mannen heeft men geëerd als leiders en weldoeners van hun geslacht; maar daar is er Een Die hoger staat dan zij. Wij kunnen de reeks van de geleerden der wereld zo ver terugvoeren als de geschiedenis der mensheid gaat; maar het Licht was er vóór hen. Zoals de maan en de sterren van ons zonnestelsel schijnen door de weerkaatsing van het licht der zon, zo weerkaatsen de grote denkers der wereld, voor zover tenminste hun leer op waarheid berust, de stralen van de Zon der Gerechtigheid. Elke glimp van een gedachte, elke flits van het verstand, vindt zijn oorsprong in het Licht der wereld.Ka 11.2

    De ware ,,hogere opvoeding”

    In deze dagen wordt er veel gesproken over het wezen en de belangrijkheid van „hogere opvoeding”. De ware „hogere opvoeding” is die, welke gegeven wordt door Hem bij Wie „wijsheid en sterkte is” (Job 12 : 13); uit Wiens mond „kennis en verstandigheid komen” (Spreuken 2 :6).Ka 12.1

    In een kennen van God hebben alle ware kennis en waarachtige ontwikkeling hun oorsprong. Waarheen wij ons ook wenden, op het gebied van het lichamelijke, het verstandelijke, het geestelijke, in alles wat wij ook aanschouwen, afgezien van de verderfelijke invloed der zonde, wordt deze kennis geopenbaard. Welke lijn van onderzoek wij ook volgen, wij worden, indien dit een oprecht doel beoogt om tot de waarheid te komen, in aanraking gebracht met het onzichtbare, machtige Verstand, dat in en door allen werkt. De geest van de mens wordt in verbinding gebracht met de geest van God, de eindige mens met de oneindige God. De uitwerking van een dergelijke verbinding op lichaam en verstand en ziel is van onschatbare waarde.Ka 12.2

    De opvoeding in het Paradijs

    In deze gemeenschap vindt men de volmaakte opvoeding. Het is Gods methode van karaktervorming. „Gewen u toch aan Hem” (Job 22 :21), luidt Zijn boodschap aan de mensheid. De methode die vervat is in deze woorden, was de methode die gevolgd werd in de opvoeding, de scholing, van de vader van ons geslacht. Toen Adam in de heerlijkheid van zondeloze menselijkheid in het heilige Paradijs verkeerde, werd hij op deze wijze door God onderricht. Om te begrijpen wat opgesloten ligt in het werk der opvoeding, is het nodig dat wij zowel de natuur van de mens als het doel Gods met het scheppen van hem, nader beschouwen. Ook moeten wij de verandering in ‘s mensen toestand beschouwen, die ontstaan is door het binnentreden van de kennis van het kwaad, en het plan van God, Die Zijn heerlijk doel nog steeds wil bereiken door de opvoeding van het mensdom.Ka 12.3

    Gods doel ten aanzien van de mens

    Toen Adam uit de hand van de Schepper kwam, droeg hij in zijn lichamelijke, verstandelijke en geestelijke natuur een gelijkenis met zijn Maker. „God schiep de mens naar Zijn beeld” (Gen. 1:27), en het was Zijn bedoeling dat, hoe langer de mens leefde, des te sterker hij dit beeld zou openbaren — des te krachtiger de heerlijkheid van de Schepper weerkaatsen. Al zijn talenten konden zich ontwikkelen; hun omvang en hun kracht zouden aanhoudend toenemen. Groot en omvangrijk was het terrein waarop die vermogens zich konden oefenen; heerlijk het gebied dat open lag voor hun onderzoekingen. De verborgenheden van het zichtbare heelal — de „wonderwerken van de Volmaakte in kennis” (Job 37:16) nodigden de mens tot onderzoek. Een omgang met zijn Schepper van aangezicht-tot-aangezicht, van hart-tot-hart, was zijn bijzonder voorrecht. Was hij trouw gebleven aan God, dan had hij dit in alle eeuwigheid behouden. Door de eeuwen der eeuwigheid heen zou hij aanhoudend nieuwe schatten van kennis hebben verkregen, nieuwe bronnen van geluk hebben ontdekt en een steeds helderder begrip van de wijsheid, de macht, en de liefde Gods hebben verkregen. Steeds vollediger zou hij aan de bedoeling van zijn schepping hebben beantwoord, steeds meer zou hij de heerlijkheid van de Schepper hebben weerkaatst.Ka 12.4

    Bezoedeld en hersteld

    Maar door ongehoorzaamheid werd dit alles verbeurd. Door de zonde werd de goddelijke gelijkenis bezoedeld en nagenoeg uitgewist, ‘s Mensen lichaamskrachten werden verzwakt, zijn verstandelijk vermogen werd minder, zijn geestelijk inzicht verduisterd. Hij werd de dood onderworpen. Nochtans werd de mensheid niet zonder hoop gelaten. Dank zij de oneindige liefde en genade was er een verlossingsplan ontworpen en werd de mens in zijn leven een proeftijd toegestaan. Om in de mens het beeld van zijn Maker te herstellen, hem terug te brengen tot de volmaaktheid waarin hij was geschapen, de ontwikkeling van lichaam, verstand en ziel te bevorderen, opdat het goddelijk doel in zijn schepping verwerkelijkt zou worden — ziedaar het werk der verlossing. Dit is het doel van de opvoeding, het heerlijke doel van het leven.Ka 13.1

    Liefde de basis der opvoeding

    Liefde, de basis van de schepping en van de verlossing, is de basis van de ware opvoeding. Dit wordt ten volle duidelijk in de wet die God heeft gegeven als de gids voor het leven. Het eerste en grote gebod is: „Gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand” (Lucas 10:27). Hem, de Oneindige, de Alwetende, lief te hebben met alle kracht en verstand en hart, houdt in de hoogste ontwikkeling van elk vermogen. Het wil zeggen dat in het gehele wezen — het lichaam, het verstand en ook de ziel — het beeld van God hersteld zal worden.Ka 13.2

    Even belangrijk als het eerste is ook het tweede gebod: „Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Matth. 22 :39). De wet der liefde vraagt om de toewijding van lichaam, verstand en ziel aan het dienen van God en onze naasten. En dit dienen, waardoor we voor anderen ten zegen worden, verschaft onszelf de grootste zegen. Onzelfzuchtigheid ligt ten grondslag aan alle ware ontwikkeling. Door onzelfzuchtige dienst ontvangen we de hoogste ontwikkeling van elk vermogen. Meer en meer gaan wij delen in de goddelijke natuur. We worden bereid voor de hemel; want we ontvangen de hemel in ons hart.Ka 14.1

    Een openbaring van God

    Daar God de bron is van alle ware kennis, is, zoals we gezien hebben, het voornaamste doel bij de opvoeding: ons verstand te richten op Zijn openbaring van Zichzelf. Adam en Eva ontvingen kennis door een directe gemeenschap met God en zij leerden van Hem door Zijn werken. Alle geschapen dingen, in hun oorspronkelijke volmaaktheid, waren een uitdrukking van de gedachte Gods. Voor Adam en Eva was de natuur vol van goddelijke wijsheid. Maar tengevolge van de zonde werd de mens afgesneden van de onderwijzing Gods door rechtstreekse omgang, en voor een groot deel door Zijn werken. De aarde, bevlekt en bezoedeld door de zonde, weerkaatst maar vaag de heerlijkheid van de Schepper. Wel is het waar dat Zijn aanschouwelijke lessen niet zijn uitgewist.Ka 14.2

    Het onderwijs der natuur onvoldoende

    Op elke bladzijde van het omvangrijke boekdeel van Zijn geschapen werken kan men nog Zijn handschrift ontwaren. Nog steeds getuigt de natuur van haar Schepper. Toch zijn deze openbaringen onvolledig en onvolmaakt. En in onze gevallen staat, met verzwakte vermogens en een beperkte blik, zijn we niet bij machte daarvan een juiste verklaring te geven. Wij hebben de meer volledige openbaring van Hemzelf nodig, die God gegeven heeft in Zijn geschreven Woord.Ka 14.3

    De maatstaf der Waarheid

    De Heilige Schriften zijn de volmaakte maatstaf der waarheid, en als zodanig moet daaraan in de opvoeding de hoogste plaats worden toegekend. Om een opvoeding te verkrijgen welke de naam waardig is, moeten wij kennis ontvangen van God, de Schepper, en van Christus, de Verlosser, zoals Zij zijn geopenbaard in het Heilige Woord.Ka 15.1

    Persoonlijkheid

    Elk menselijk wezen, geschapen naar Gods beeld, is begiftigd met een kracht, verwant aan die van de Schepper — persoonlijkheid, het vermogen om te denken en te handelen. De mannen in wie deze kracht is ontwikkeld, zijn de mannen die verantwoordelijkheden dragen, die aan het hoofd staan van ondernemingen en van wie invloed uitgaat. Het is het werk van de ware opvoeding, dit vermogen te ontwikkelen, de jeugd op te leiden dat ze hun denk-vermogens gebruiken, en niet slechts de gedachten van andere mensen weergeven. In plaats van hun studie te beperken tot datgene wat mensen gezegd óf geschreven hebben, moeten de scholieren geleid worden tot de bronnen der waarheid, tot de uitgestrekte gebieden die openliggen voor onderzoek in de natuur en de openbaring. Laten zij zich verdiepen in de belangrijke feiten die verbonden zijn met de bestemming en plichten des levens, dan zal het verstand zich verwijden en sterker worden. In plaats van geschoolde zwakkelingen, zullen de onderwijsinstellingen dan mannen uitzenden, begaafd om te denken en te handelen, mannen die de omstandigheden beheersen en niet daardoor beheerst worden, mannen met een ruime blik, heldere gedachten en de moed van hun overtuiging.Ka 15.2

    Zo’n opvoeding verschaft meer dan verstandelijke discipline, meer dan lichamelijke oefening. Ze versterkt het karakter, zodat waarheid en oprechtheid niet opgeofferd worden aan zelfzuchtig verlangen of wereldse eerzucht. Zij versterkt de geest tegen het kwade. In plaats dat een of andere overheersende hartstocht tot een vernielende kracht wordt, wordt elke beweegreden en elk verlangen in overeenstemming gebracht met de voornaamste beginselen van het recht. Wanneer men zich verdiept in de volmaaktheid van Zijn karakter, wordt de geest vernieuwd en de ziel herschapen naar het beeld Gods.Ka 15.3

    Welke opvoeding kan op een hoger plan staan dan deze? Wat kan in waarde daaraan gelijk zijn?Ka 16.1

    „Gedegen goud kan voor haar niet gegeven worden,
    En zilver kan niet als haar koopprijs worden afgewogen;
    Zij kan niet worden geschat tegen het fijne goud van Ofir,
    Noch tegen de kostbare chrysopraas of de lazuursteen,
    Goud noch glas kunnen haar evenaren,
    Men ruilt haar niet tegen kleinodiën van gelouterd goud;
    Paarlemoer noch kristal komen naast haar in aanmerking,
    En het bezit van wijsheid gaat koralen te boven.”
    Ka 16.2

    Job 28: 15-18

    Het hoogste ideaal

    Hoger dan de hoogste menselijke gedachte kan reiken is Gods ideaal voor Zijn kinderen. Godsvrucht — gelijken op God — is het doel dat bereikt moet worden. Voor de scholier ligt een weg open van aanhoudende vooruitgang. Hij heeft een doel te verwezenlijken, een maatstaf te bereiken die alles op het gebied van het goede, het zuivere en het edele insluit. Hij zal zo snel en zo ver als mogelijk is in elke tak van de ware kennis vooruitkomen. Maar zijn inspanningen moeten gericht worden op zaken die zoveel hoger liggen dan louter zelfzuchtige en tijdelijke belangen als de hemelen hoger zijn dan de aarde.Ka 16.3

    De voorbereidende school

    Hij die samenwerkt met het doel van God om de jeugd kennis van God bij te brengen en het karakter te vormen in overeenstemming met het Zijne, doet een verheven en edel werk. Wanneer hij het verlangen wekt om Gods ideaal te bereiken, brengt hij een opvoeding die zo hoog als de hemel en zo breed als het heelal is; een opvoeding die in dit leven niet voltooid kan worden, maar die in het komende leven zich verder ontwikkelen zal; een opvoeding die de goede scholier zijn paspoort verschaft van de voorbereidende school op aarde naar de hogere opleiding, de school hierboven.Ka 16.4

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents