TOEN de tijd gekomen was, dat Jezus Zijn leeraarsambt zou aanvaarden, ging Hij nog eerst naar de Jordaan om door Johannes den Dooper te worden gedoopt. JH 42.1
Johannes was gezonden om den weg voor den Heiland te bereiden. Hij had gepredikt in de woestijn, zeggende: “Het koninkrijk Gods is nabij gekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie.” Mark 1:15. JH 42.2
Groote scharen gingen heen om hem te hooren. Velen werden van hun zonden overtuigd en door hem gedoopt in de Jordaan. JH 42.3
God had aan Johannes bekend gemaakt, dat op den een of anderen dag de Messias tot hem komen en hem vragen zou om gedoopt te worden. Ook was hem een teeken beloofd, waardoor hij kon weten, wie de Messias was. JH 42.4
Toen Jezus kwam, zag Johannes in Zijn aangezicht zulke kenteekenen van een heilig leven, dat hij weigerde Hem te doopen en zeide: “Mij is noodig van U gedoopt te worden en komt Gij tot mij?” JH 42.5
Maar Jezus antwoordende, zeide tot hem: “Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.” Matt. 3:14. 15. JH 42.6
Toen daalde Johannes met Jezus af in de wateren van de schoone Jordaan. Daar doopte hij Hem voor de oogen van al het volk. JH 42.7
Jezus werd niet gedoopt om berouw over Zijn eigen zonden te betoonen, want Hij had nooit gezondigd. Hij deed het om ons een voorbeeld te geven. JH 43.1
Toen Hij uit het water opklom, knielde Hij aan den oever der rivier neer en bad. Daarop werden de hemelen geopend, stralen van heerlijkheid stroomden af en Johannes “zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duif en op Hem komen”. Zijn gelaat en gestalte straalden van het licht der heerlijkheid Gods. En er werd een stem uit den hemel gehoord, zeggende: “Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in denwelken Ik Mijn welbehagen heb.” Matt. 3:16, 17. JH 43.2
De heerlijkheid, die op Christus rustte, is een waar-borg van de liefde Gods voor den mensch. De Heiland kwam als ons voorbeeld, en zoo zeker als God Zijn gebed hoorde, zal Hij ook het onze hooren. De meest behoeftige, de grootste zondaar, de diepst verachte kan toegang vinden tot den Vader. Wanneer wij tot Hem komen in Jezus’ naam, dan zal de stem, die tot Jezus sprak, ook tot ons zeggen: Dit is Mijn geliefd kind, in wien Ik een welbehagen heb. JH 43.3