Go to full page →

VERMIJD LOF EN VLEIERIJ USG2 249

Ik voel me bezwaard wanneer ik zie dat mannen geprezen, gevleid en in de hoogte gestoken worden. God heeft mij het feit geopenbaard dat sommigen die deze attenties aanvaarden, onwaardig zijn om Zijn Naam op hun lippen te nemen; toch worden ze hemelhoog verheven door sterfelijke wezens die enkel op het uiterlijke afgaan. Mijn zusters, verwen en vlei nooit arme, feilbare, dwalende mannen, hetzij jong of oud, gehuwd of ongehuwd. U kent hun zwakheid niet, en u weet niet dat juist die attenties en die kwistige lof tot hun ondergang kunnen bijdragen. Ik ben verontrust over de kortzichtigheid, het gebrek aan wijsheid, door velen in dit opzicht aan de dag gelegd. USG2 249.1

Mannen die Gods werk doen en die Christus in hun hart hebben, zullen de maatstaf van het zedelijk peil niet verlagen, maar zullen proberen die te verhogen. Zij voelen er niets voor om zo door vrouwen gevleid en verwend te worden. Laten mannen, gehuwd of ongehuwd, zeggen: “Niets daarvan! Ik zal nooit de minste aanleiding geven dat van het goede dat ik doe, kwaad wordt gesproken. Mijn goede naam is mij meer waard dan goud of zilver. Die zal ik ongeschonden bewaren. Indien mensen die naam bezoedelen, zal dat niet zijn omdat ik daartoe gelegenheid heb gegeven, maar om dezelfde oorzaak dat ze kwaad van Christus spraken — omdat ze de reinheid en heiligheid van Zijn karakter haatten, want die was voor hen een voortdurende berisping.” USG2 249.2

Ik zou wel elke arbeider in Gods werk de grote noodzaak willen inprenten van aanhoudend, ernstig gebed. Ze kunnen niet voortdurend op hun knieën liggen, maar zij kunnen hun harten tot God verheffen. Zo wandelde Henoch met God. Pas op, anders sluipt zelfvoldaanheid binnen en sluit u Jezus uit en werkt u liever in eigen kracht dan in de geest en de kracht van de Meester. Verknoei geen gouden ogenblikken door ijdele gesprekken. Wanneer u terugkeert van uw zendingswerk, prijs dan niet uzelf, maar verheerlijk Jezus; verhef het Kruis van Golgotha. USG2 250.1

Staat niemand toe u fe prijzen of te vleien, of uw hand vast te grijpen om die als het ware aarzelend los te laten. Weest afkerig van zulk betoon. Wanneer jonge of zelfs gehuwde mensen de neiging tonen hun hartsgeheimen voor u bloot te leggen, past dan op. Wanneer zij een verlangen tonen naar sympathie, weet dan dat het tijd is om voorzichtigheid te beoefenen. Die aangedaan zijn met de Geest van Christus en die met God wandelen, zullen niet onheilig hunkeren naar sympathie. Zij hebben een vriendschap die elk verlangen van geest en hart bevredigt. Gehuwde mannen die de attentie, de lof en weldaden van vrouwen aannemen, moesten er verzekerd van zijn dat de liefde en sympathie van dat soort het verkrijgen niet waard zijn. USG2 250.2