Go to full page →

HOOFDSTUK 22—WERELDSGEZINDHEID EEN STRIK USG2 145

Op de dag van de uiteindelijke afrekening zal ervaren worden dat God elkeen bij name kent. Bij elke levensdaad is een ongeziene Getuige: “Ik weet uw werken”, zegt Hij Die “wandelt in het midden der zeven gouden kandelaren”. Openbaring 2:1. Het is bekend welke ge-legenheden veronachtzaamd zijn, hoe onvermoeid de pogingen geweest zijn van de Goede Herder om Zijn aandacht te besteden aan hen die dwaalden op kromme paden, teneinde hen terug te brengen op de weg van veiligheid en vrede. Telkens en telkens weer heeft God de genotzuchtigen gewaarschuwd, telkens en telkens weer heeft Hij het licht van Zijn Woord op hun pad laten schijnen, opdat ze het gevaar zouden zien en daaraan zouden ontkomen. Maar ze gaan steeds verder, terwijl ze dwaasheid en gekheid verkopen wanneer ze op de brede weg gaan, totdat tenslotte hun genadetijd voorbij is. Gods wegen zijn recht en rechtvaardig, en wanneer het vonnis wordt uitgesproken over hen die te licht bevonden worden, zal elke mond gestopt worden. . . . USG2 145.1

Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen, want “al wat uit het geloof niet is, dat is zonde”. Romeinen 14:23. Het geloof dat vereist wordt, is niet enkel een instemmen met de leerstellingen; het is het geloof dat door de liefde werkt en de ziel reinigt. Nederigheid, zachtheid en gehoorzaamheid zijn niet het geloof; maar dat zijn de resultaten, de vruchten des geloofs. Deze deugden moet u zich echter eigen maken door ze fe leren in de school van Christus. U kent de gevoelens en beginselen des hemels niet; zijn taal is voor u zo goed als een vreemde faal. De Geest van God pleit nog te uwen gunste, maar ik koester helaas ernstige twijfel of u zult acht slaan op die stem die u al jarenlang vermaand heeft. Ik hoop dat u dat zult doen, en u zult bekeren en leven. USG2 145.2

Gevoelt u het als een te groot offer om uw aller onwaardig eigen-ik aan Jezus te geven? Verkiest u liever de hopeloze slavernij van zonde en dood dan uw leven los te maken van de wereld en verbonden te worden met Christus door de koorden der liefde? Jezus leeft om nog voor ons te pleiten. Dit moest elke dag de dank-baarheid in onze harten doen opwellen. Die zich zijn schuld en hulpeloosheid bewust is, kan komen zoals hij is en hij zal de zegen van God ontvangen. De beloffe komt hem toe, indien hij die in het geloof wil aangrijpen. Maar die in zijn eigen ogen rijk is en eerbaar en rechtvaardig, die ziet zoals de wereld ziet, en het kwade goed en het goede kwaad noemt, kan niet vragen en ontvangen, omdat hij daaraan geen behoefte gevoelt. Hij voelt dat hij tot de rand gevuld is, daarom moet hij ledig weggaan. USG2 146.1

Zoudt u verontrust worden door uw eigen zielen, zoudt u God ijverig zoeken, dan zou Hij van u gevonden worden; maar Hij zal geen halfhartig berouw aannemen. Wanneer u uw zonden wilt nalaten, is Hij altijd bereid u te vergeven. Wilt u zich juist nu aan Hem overgeven? Wilt u opzien naar Golgotha en u afvragen: “Bracht Jezus dit offer voor mij? Verdroeg Hij vernedering, schande en verwijt, en onderging Hij de wrede dood aan het kruis omdat Hij mij wilde verlossen van het lijden der schuld en de verschrikking der wanhoop om mij in Zijn Koninkrijk onuitsprekelijk gelukkig te maken?” Ziet op Hem Die door uw zonden is doorboord en neemt dit besluit: “De Here zal voortaan mijn leven gewijd zijn. Ik zal niet langer verbonden zijn met Zijn vijanden. Ik zal niet langer mijn invloed met de rebellen aanwenden tegen Zijn bestuur. Al wat ik heb en ben is te weinig om te wijden aan Hem Die mij zó lief had, dat Hij Zijn leven voor mij gaf — Zijn gehele Goddelijke wezen voor zo’n zondig en dwalend mens.” Scheidt u af van de wereld, stelt u geheel aan ‘s Heren zijde, strijdt tot het uiterste en u zult schitterende overwinningen behalen. USG2 146.2

Zalig is hij die acht slaat op de woorden des eeuwigen levens. Geleid door “de Geest der waarheid”, zal hij in alle waarheid geleid worden. Hij zal niet geliefd zijn noch geëerd en geprezen worden door de wereld, maar hij zal kostelijk zijn in de ogen des hemels. “Ziet hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden; daarom kent ons de wereld niet, omdat zij Hem niet kent.” 1 Johannes 3:1. USG2 147.1

* * * * *