“De vreze des Heren is het beginsel der wijsheid.” Allen die een beroep uitoefenen, welk dat ook is, hebben Goddelijke wijsheid nodig. Maar de arts in het bijzonder heeft deze wijsheid nodig, gezien hij met alle soorten van mensen en ziekten te maken heeft. Hij bekleedt een plaats die nog verantwoordelijker is dan die van de prediker des Evangelies. Hij is geroepen om een medearbeider van Christus te zijn en is aangewezen op vaste gods-dienstige beginselen en een nauwe verbinding met de God der wijsheid. Wanneer hij bij God te rade gaat, zal de grote Heelmeester naast hem staan in zijn arbeid en zal hij met de grootste voorzichtigheid te werk gaan opdat hij een van Gods schepselen door zijn verkeerde behandeling niet benadeelt. Hij moet beginselvast zijn, onwrikbaar als een rots, en toch vriendelijk en hoffelijk. Hij moet de verantwoordelijkheid van zijn beroep gevoelen en zijn praktijk moet laten zien dat hij gedreven wordt door zuivere onzelfzuchtige redenen, en verlangend is de leer van Christus in alle dingen hoog te hou-den. Zo’n dokter zal een waardigheid over zich hebben als uit de hemel gekomen en zal in de wereld een krachtig werktuig zijn ten goede. Hoewel hij misschien niet gewaardeerd wordt door degenen die niet in verbinding staan met God, zo zal hij nochtans door de hemel geeerd worden. In Gods oog zal hij kostelijker zijn dan goud, ja dan hef goud van Ophir.... USG2 148.1
Er zijn tal van manieren om de geneeskunde uit te oefenen, doch er is slechts één manier die door de hemel wordt goedgekeurd. Gods geneesmiddelen zijn de eenvoudige middelen der natuur, die door hun krachtige werkingen het gestel niet zullen verzwakken of benadelen. Zuivere lucht en water, reinheid, een juist diëet, reinheid des levens en een vast vertrouwen op God zijn geneesmiddelen waardoor bij gebrek er aan duizenden sterven; deze geneesmiddelen geraken echter uit de tijd omdat een juiste toepassing werk vereist, en hierop zijn de mensen niet meer gesteld. Frisse lucht, beweging, zuiver water en alom toegepaste zindelijkheid vallen met slechts weinig kosten onder ieders bereik; maar patentgeneesmiddelen zijn duur, zowel wat betreft de uitgaven als het resultaat dat wordt uitgeoefend op het gestel. USG2 148.2
Het werk van de christelijke arts eindigt niet met het genezen van de lichamelijke ziekten zijn kunde moet zich ook richten op de ziekten des geestes, op het redden van de ziel. Het mag dan niet tot zijn taak behoren, tenzij er om gevraagd wordt, om een of ander theoretisch punt van de waarheid naar voren te brengen, maar hij kan in ieder geval zijn patiënten op Christus wijzen. De lessen van de Goddelijke Leraar zijn altijd van pas. Hij kan bijvoorbeeld de aandacht van de bedrukte vestigen op de altijd nieuwe tekenen van Gods liefde en zorg, op Zijn wijsheid en goedheid, als geopenbaard in Zijn geschapen werken. De geest kan dan door de natuur geleid worden op de natuur van God en ingesteld worden op de hemel, die Hij bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. USG2 149.1
De dokter behoort te weten hoe hij moet bidden. In vele gevallen moet hij het lijden vermeerderen om het leven te redden; en of nu de patiënt een Christen is of niet, zo zal hij zich geruster gevoelen wanneer hij weet dat deze dokter God vreest. Gebed zal de zieken een blijvend vertrouwen geven; en heel vaak, wanneer hun gevallen in ootmoedig vertrouwen gebracht worden voor de troon van de Grote Heelmeester, zal dat meer voor hen doen dan al de verdovingsmiddelen die hen worden toegediend. USG2 149.2