Een verzuim van de zijde der vrouw om Gods plan ten aanzien van haar schepping na te volgen, een pogen om belangrijke positie’s te verkrijgen, tot welker vervulling Hij haar niet gekwalificeerd heeft, laat de positie open, die ze had kunnen innemen. Door zich buiten haar sfeer te plaatsen verliest ze haar ware vrouwelijke waardigheid en zieleadel. Toen God Eva schiep, beoogde Hij, dat zij noch onder noch boven de man zou staan, maar dat ze in alle opzichten zijn gelijke zou zijn. Het heilige paar zou geen belangen hebben, onafhankelijk van elkander, en nochtans bezat ieder een persoonlijkheid in denken en doen. Maar na Eva’s zonde, zijnde de eerste die in overtreding was, vertelde de Here haar dat Adam over haar zou heersen. Ze zou zich moeten onderwerpen aan haar echtgenoot, en dit was een onderdeel van de vloek. In talloze gevallen heeft de vloek het lot der vrouw kwellend, en haar leven tot een last gemaakt. De superioriteit, die God aan de man heeft gegeven, heeft hij in vele opzichten misbruikt door het uitoefenen van willekeurige macht. Oneindige wijsheid bedacht het verlossingsplan, dat de mensheid opnieuw een proeftijd toekent, door hun nogmaals een kans te geven. USG1 426.2