Go to full page →

HOOFDSTUK 13—LESSEN UIT DE GELIJKENISSEN USG1 68

Mij werd getoond dat de gelijkenis van de talenten niet ten volle wordt begrepen. Deze belangrijke les werd aan de discipelen gegeven tot zegen voor de Christenen, levende in het laatste der dagen. En deze talenten verzinnebeelden niet enkel de bekwaamheid om te prediken en te onderwijzen uit het Woord van God. De gelijkenis slaat op de aardse middelen, die God aan Zijn volk heeft toevertrouwd. Degenen, aan wie de vijf en de twee talenten gegeven werden, handelden daarmee en verdubbelden wat aan hun zorg was toevertrouwd. God eist van hen, die hier bezittingen hebben, hun geld uit te zetten om voor Hem te gebruiken — om het te beleggen in het werk om de waarheid te verspreiden. En wanneer de waarheid woont in het hart van de ontvanger, zal hij ook zijn deel doen om die aan anderen over te dragen, en door zijn inspanning, zijn invloed en zijn middelen, zullen anderen de waarheid omhelzen en ook dezen zullen voor God gaan werken. USG1 68.1

Ik zag dat sommigen van Gods belijdend volk zijn gelijk de man, die zijn talent in de aarde verborg. In plaats dat zij hun middelen geven voor Gods werk, houden ze deze achter. Zij staan er op, dat deze hun eigendom zijn, en dat ze het recht hebben met hun eigen geld te doen wat ze willen; en zielen worden niet gered door verstandige pogingen, gedaan door hen met het geld huns Heren. Engelen houden trouw aantekening van eens ieders werk, en wanneer hef oordeel gaande is over het huis Gods, staat het vonnis van een iegelijk bij zijn naam vermeld, en de engel heeft de opdracht de on-trouwe dienstknechten niet te sparen, maar ze te verdelgen in de tijd der slachting. En wat aan hun handen was toevertrouwd, wordt hen afgenomen. Hun aardse schat wordt dan weggevaagd, en zij hebben alles verloren. En de kronen, die ze hadden kunnen dragen, wanneer ze trouw geweest waren, worden op de hoofden geplaatst van diegenen, die gered zijn door de trouwe dienstknechten, wier middelen steeds vloeiden om voor God te gebruiken. En voor een iegelijk, die door hun middelen gered is, wordt een ster aan hun kroon in heerlijkheid toegevoegd en vermeerdert hun eeuwige beloning. USG1 68.2

Mij werd ook getoond, dat de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester voor ons een les inhield. “Maakt uzelven vrienden uit de onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen.” Lukas 16:9. Wanneer we hier onze geldmiddelen gebruiken voor Gods heerlijkheid, vergaren wij een schat in de hemel; en wanneer aardse bezittingen teniet gedaan zijn, heeft de getrouwe rentmeester Jezus en Zijn engelen tot zijn vrienden, om hem woning te verschaffen in de eeuwige tabernakelen. USG1 69.1