Go to full page →

MOEDERS EN DOCHTERS USG1 195

Onze zusters weten vaak niet hoe ze moeten koken. Tot dezulken zou ik willen zeggen: Ik zou naar de beste kok gaan, die er in de omtrek is, om daar zonodig enkele weken te blijven, tot ik in die kunst een meesteres geworden was, een intelligente, bekwame kookster. Al was ik ook veertig jaar, dan zou ik dat nog doen. Het is uw plicht te weten hoe ge moet koken, en het is ook uw plicht om uw dochters dat te leren. Wanneer gij haar de kookkunst leert, bouwt gij om hen heen een om-heining, die hen beschermt tegen de dwaasheid en verdorvenheid, waarin zij door de verzoeking zouden kunnen vervallen. Ik waardeer mijn naaister; ik waardeer mijn copyiste; maar mijn kookster, die de spijzen tot onderhoud van het leven en tot voeding van de hersenen, beenderen en spieren weet te bereiden, neemt de allerbelangrijkste plaats in van de helpsters in mijn gezin ... USG1 195.1